Een bijna ongebreidelde beteugeling van de tijd
Een analyse van aanscherpingen van de glijdende schaal
In 1990 werd de zogenaamde ‘glijdende schaal’ ingevoerd ten behoeve van de rechtszekerheid en versterking van de verblijfszekerheid van vreemdelingen. Maar deze schaal bleek in de daaropvolgende decennia een tijdmachine met vier knoppen waaraan naar believen gedraaid kan worden teneinde een restrictiever vreemdelingenbeleid te bereiken. De ernst van het misdrijf, de lengte van het verblijf, de toepasselijke straffen en de vreemdelingen op wie het beleid van toepassing is, het zijn allemaal instrumenten om de teugels aan te trekken. Met als resultaat eindeloze voorwaardelijkheid voor de migrant.
In 1990 werd de zogenaamde ‘glijdende schaal’ ingevoerd ten behoeve van de rechtszekerheid en versterking van de verblijfszekerheid van vreemdelingen. Maar deze schaal bleek in de daaropvolgende decennia een tijdmachine met vier knoppen waaraan naar believen gedraaid kan worden teneinde een restrictiever vreemdelingenbeleid te bereiken. De ernst van het misdrijf, de lengte van het verblijf, de toepasselijke straffen en de vreemdelingen op wie het beleid van toepassing is, het zijn allemaal instrumenten om de teugels aan te trekken. Met als resultaat eindeloze voorwaardelijkheid voor de migrant.
‘Krijgt hij nog een kans, of rekenen we af?’
Rechters over de rol van het recidiverisico bij de straftoemeting
Het recidiverisico van de dader is in theorie een belangrijke straftoemetingsfactor indien gestraft wordt met het oog op speciale preventie. In deze studie wordt onderzocht welke rol het recidiverisico in de praktijk speelt bij de straftoemetingsbeslissing van de rechter. Rechters zeggen aan hoog-risico-daders eerder bijzondere voorwaarden op te leggen en altijd op zoek te zijn naar aanknopingspunten dat de dader zijn leven wil beteren. Dit getuigt van een straftoemetingpraktijk die gekenmerkt wordt door penal welfarism. Desalniettemin worden hoog-risico-daders soms wel zwaarder bestraft, echter niet vanwege hun recidiverisico, maar vanwege hun sanctielijn: als daders hun kansen om hun leven te beteren hebben vergooid, stappen rechters over op vergelding en incapacitatie. De straftoemetingspraktijk is dan ook een mix van traditionele vergeldingsgerichtheid, penal welfarism en new penology.
Het recidiverisico van de dader is in theorie een belangrijke straftoemetingsfactor indien gestraft wordt met het oog op speciale preventie. In deze studie wordt onderzocht welke rol het recidiverisico in de praktijk speelt bij de straftoemetingsbeslissing van de rechter. Rechters zeggen aan hoog-risico-daders eerder bijzondere voorwaarden op te leggen en altijd op zoek te zijn naar aanknopingspunten dat de dader zijn leven wil beteren. Dit getuigt van een straftoemetingpraktijk die gekenmerkt wordt door penal welfarism. Desalniettemin worden hoog-risico-daders soms wel zwaarder bestraft, echter niet vanwege hun recidiverisico, maar vanwege hun sanctielijn: als daders hun kansen om hun leven te beteren hebben vergooid, stappen rechters over op vergelding en incapacitatie. De straftoemetingspraktijk is dan ook een mix van traditionele vergeldingsgerichtheid, penal welfarism en new penology.
De Nederlandse Belastingdienst in de Tweede Wereldoorlog
Peter Essers heeft in 2012 een diepgravend boek gepubliceerd onder de titel: Belast verleden. Het Nederlandse belastingrecht onder nationaalsocialistisch regime. De opstelling van de belastingdienst is, zo luidt het eindoordeel, weinig verheffend te noemen. In onderstaande beschouwing worden enkele algemene bespiegelingen gegeven naar aanleiding van de opstelling van de belastingdienst tijdens de Tweede Wereldoorlog waarbij gebruik wordt gemaakt van de analyses van de socioloog Lammers, die getracht heeft het bestuurlijke handelen tijdens de oorlog te verklaren met onder meer het begrip gezag.
Een waardeloos zwijgrecht?
Tweede Kamer opgelet! (deel 2)
Bij de volwaardige erkenning van de rechtspersoon als rechtssubject in het strafrecht en het bestuurlijk handhavingsrecht, past een volwaardige erkenning van zijn rechtspositie. Dan behoort rekening te worden gehouden met het simpele feit dat de rechtspersoon zich gedraagt, spreekt en zwijgt door middel van zijn mensen. De Minister van Economische Zaken wil het zwijgrecht van de onderneming inperken, in die zin dat ex-werknemers in de toekomst wel verplicht zullen zijn te verklaren over een vermeende overtreding van de ex-werkgever. Dit zal er echter toe leiden dat het zwijgrecht van de onderneming in voorkomend geval een waardeloze rechtswaarborg blijkt.
Bij de volwaardige erkenning van de rechtspersoon als rechtssubject in het strafrecht en het bestuurlijk handhavingsrecht, past een volwaardige erkenning van zijn rechtspositie. Dan behoort rekening te worden gehouden met het simpele feit dat de rechtspersoon zich gedraagt, spreekt en zwijgt door middel van zijn mensen. De Minister van Economische Zaken wil het zwijgrecht van de onderneming inperken, in die zin dat ex-werknemers in de toekomst wel verplicht zullen zijn te verklaren over een vermeende overtreding van de ex-werkgever. Dit zal er echter toe leiden dat het zwijgrecht van de onderneming in voorkomend geval een waardeloze rechtswaarborg blijkt.
Eerder verschenen
NJB 33 (2013)
27 september 2013
NJB 32 (2013)
20 september 2013
NJB 31 (2013)
13 september 2013
NJB 30 (2013)
6 september 2013
NJB 29 (2013)
16 augustus 2013