Artikelen van Jan Leliveld
Blog
Een welkome verduidelijking van de begrenzing van het belangrijke recht op betoging
Hoe verhoudt de betogingsvrijheid zich tot strafrechtelijk optreden tegen demonstranten die een inbreuk maken op andermans rechten? Over de conclusie van de P-G van 23 september 2023.
Blog
Openbaar Ministerie en verschoningsrecht
Schendingen van het verschoningsrecht door het OM zijn weer volop in het nieuws. De geschiedenis herhaalt zich.
Tijdschrift
NJB 27 (2022)
Verdediging van het gerechtvaardigd belang van rechtspersonen in strafzaken
Aan de hand van drie aspecten wordt bezien of het mogelijk is tot enige gestructureerde gedachten te komen ten aanzien van de strafrechtelijke verdediging van de gerechtvaardigde belangen van de rechtspersoon. Eerst worden daartoe de verschillende belangen bij een rechtspersoon onderscheiden, beginnend bij de directe belangen van wettelijk betrokkenen en eindigend bij maatschappelijke belangen. Daarna wordt stilgestaan bij de aard en de omvang van de rechtspersoon, met aan de ene kant van het spectrum het kleinbedrijf en de directeur-grootaandeelhouder en aan de andere kant de beursgenoteerde onderneming. De bijzonderheid van strafrechtelijke bijstand (de aard) en de bijzonderheden rondom de professionele inschatting door advocaten (de omvang) worden tot slot belicht.
Strafbaarstelling van pedohandboeken, kindersekspoppen en kinderseksrobots
In dit artikel worden het wetsvoorstel tot zelfstandige strafbaarstelling van voorbereiding van seksueel misbruik en de verwachte strafbaarstelling van bezit van kindersekspoppen en kinderseksrobots onder het vergrootglas gelegd. Beide worden getoetst aan drie belangrijke criteria voor strafbaarstelling: het schadebeginsel, het vereiste van effectiviteit en het legaliteitsgebod. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de verplichtingen uit hoofde van de positieve verplichtingen, volgend uit de rechtspraak van het EHRM. Dergelijke voorstellen vragen om een kritische toets, juist omdat het gaat om een met morele intuïties doorspekte problematiek als seksueel misbruik.
Sepot en het Europees Openbaar Ministerie
De toepassing van het legaliteitsbeginsel uit de Verordening betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) mag niet leiden tot een situatie waarin een verdachte op grond van het nationale recht met succes om een sepot zou kunnen verzoeken, maar dit niet kan als het onderzoek door het EOM wordt verricht. Het EOM zou in uitzonderlijke omstandigheden ook zaken moeten kunnen seponeren op basis van sepotgronden die niet in de Verordening zijn opgenomen.
Waarin schiet de kritiek van de Raad van State op het wetsvoorstel Voltooid leven te kort?
Volkomen terecht dat een wetsvoorstel ‘Voltooid leven’ waarborgen moet bevatten die kwetsbaren beschermen. Van even groot belang is evenwel dat een dergelijke wet tegemoet komt aan hen die lijden aan het leven. In haar advies heeft de Afdeling advisering van de Raad van State onvoldoende de betekenis van het in artikel 8 EVRM gewortelde recht op sterven meegewogen, zo wordt betoogd in deze bijdrage.
Tijdschrift
NJB 25 (2022)
De civielrechtelijke beoordeling van fraudeverwijten
Tegen strafrechtelijke normen in het strafrecht wordt anders aangekeken dan in het civiele recht. Waneer strafrechtelijke normen in een civiele context moeten worden beoordeeld ontstaat een fuzzyness die leidt tot onduidelijkheid, aanleiding geeft tot opportunistisch procederen en die meer algemeen onwenselijk is. De twee belangrijke scharnierpunten zijn de openbare orde enerzijds en de bewijslastverdeling en -weging anderzijds. De strafrechtelijke en civielrechtelijke normen blijken in de praktijk niet altijd makkelijk te verenigen. Dat leidt tot uitdagingen in de toepassing ervan. De rechtspraktijk heeft behoefte aan nadere duiding van hoe om te gaan met die problematiek. Daarbij moeten overwegingen van systeemcoherentie en rechtsstatelijkheid, rechtspolitiek en maatschappelijk belang op een genuanceerde manier worden gewogen. Met dit artikel wordt voor die discussie een aanzet geven.
De ‘prosument’ in de platformeconomie
Duurzaamheid, digitalisering en de opkomst van online platforms geven aanleiding tot een herijking van het consumentbeeld in het privaatrecht. De consument als ‘zwakke partij’ in verhouding tot handelaars is een te eenzijdige benadering geworden. Op online platforms is de consument juist aan de aanbodzijde actief geworden als ‘prosument’, en ook op het vlak van duurzaamheid heeft de consument een actieve rol. Tegelijk zijn in digitale markten nieuwe kwetsbaarheden ontstaan doordat bedrijven met gebruik van persoonsgegevens ongemerkt de aankoopbeslissingen van consumenten beïnvloeden. Het huidige consumentenrecht biedt met een ‘one-size-fits-all’-benadering weinig ruimte voor het faciliteren van deze ontwikkelingen. Tijd dus voor een herijking. Welk consumentbeeld geeft handvatten voor passende regelgeving en beleid?
De Federalist Papers hebben de EU niets te bieden
Nieuwenburg & Jansen betoogden onlangs dat het in het kader van de conferentie over de toekomst van de EU goed zou zijn om kennis te nemen van de Amerikaanse Federalist Papers. Deze vormen ‘het fundament voor een verstandige discussie over een sterkere Europese democratie die moet leiden tot institutionele prioriteiten’. Volgens Nieuwenburg & Jansen bieden de Federalist Papers zicht op een EU ‘die op federaal-institutioneel niveau meer democratisch en meer rechtsstatelijk is’, oftewel ‘een Verenigde Staten van Europa’. In deze bijdrage zet ik enkele vraagtekens bij het betoog van Nieuwenburg & Jansen.
Naschrift
Graag danken wij Jacob van de Beeten voor zijn respons op onze bijdrage ‘Op naar de Verenigde Staten van Europa!’ (NJB 25 maart 2022, afl. 11). In deze respons draagt de auteur een aantal prikkelende kritieken aan. Op deze kritieken geven wij een tweeledige reactie in dit naschrift.
Blog
Een muis en een olifant spraken over de vergoeding van advocaatkosten na een vrijspraak
Enkele gedachten over een kritische blik op de veroorzaker van de advocaatkosten en over het vereenvoudigen van de afhandeling van die advocaatkosten.
Tijdschrift
NJB 5 (2015)
Bewijsrechtelijke grenzen voor rapporten van de Onderzoeksraad voor veiligheid
Als er een ramp plaatsvindt, wil iedereen die zich er bij betrokken voelt antwoord op de vraag hoe dat heeft kunnen gebeuren. Maar niet iedereen die dat wil weten heeft dezelfde motieven. Wil men een schuldige kunnen aanwijzen, of wil men voorkomen dat een dergelijke ramp zich zal herhalen? Wat de Onderzoeksraad voor veiligheid betreft is de opdracht duidelijk: de blik van de Onderzoeksraad is op de toekomst gericht. In een gerechtelijke procedure mogen (onder meer) ‘verklaringen van personen, afgelegd in het kader van het onderzoek van de raad’ dan ook niet als bewijs worden gebruikt. Het zou namelijk onwenselijk zijn als betrokkenen bevreesd zouden zijn openheid van zaken te geven uit vrees voor aansprakelijkstelling of vervolging. De betekenis van dit in artikel 69 Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid neergelegde verbod blijkt, niettegenstaande de heldere ratio ervan, tamelijk gecompliceerd te zijn.
Vrijheid van expressie na Charlie
De wereld verkeert in een fase waarin de mogelijkheid van religiekritiek een onontbeerlijke voorwaarde is om deze wereld in gunstige zin te beïnvloeden. Want als religieus fundamentalisten erin slagen kritiek te smoren dan is elke hoop op een vreedzame wereld, en het behoud van de beginselen van een democratische rechtsstaat, vervlogen. Er staat dus veel op het spel.
Wat (her)zien ik?
De herijking van het Wetboek van Strafvordering moet leiden tot een ‘toekomstbestendig’ wetboek. Niet duidelijk is waarom het wettelijk systeem als geheel op de schop zou moeten worden genomen. De plannen tot herziening van het Wetboek van Strafvordering worden op geen enkele wijze begeleid door investeringen in de praktische kwaliteit van het gerechtelijk apparaat. De problemen waarmee dat apparaat kampt en de oorzaken daarvan, worden niet onder ogen gezien. Het nieuwe wetboek moet niet alleen worden getoetst aan de huidige mogelijkheden. Ook en vooral moet worden onderzocht hoe de toekomstige werkelijkheid is waarin het wetboek zal functioneren.
Reactie op reactie
Tijdens de Kerstdagen las ik de reactie van Wilma Groos op een eerdere bijdrage van Dian Brouwer. Groos geeft gemakshalve de hele advocatuur een veeg uit de pan door aan te geven dat het wel heel erg laat in de pen is geklommen ter zake de modernisering van het Wetboek van Strafvordering en dat de balie ‘tot op heden’ geen gehoor heeft gegeven aan de uitnodiging te dien aanzien een visie te geven en met een tegengeluid te komen.
Tijdschrift
NJB 28 (2014)
Verruiming bevoegdheden vreemdelingentoezicht
Per 1 maart 2014 is de ‘Wet verruiming bevoegdheden vreemdelingentoezicht’ in werking getreden. De nieuwe wet roept de nodige vragen op, al is het momenteel nog onduidelijk hoe deze wet in de praktijk zal worden toegepast. De nieuwe bevoegdheden bewerkstelligen inhumane situaties, zo wordt hier betoogd, waarbij de waardigheid van de vreemdeling wordt aangetast. Daarbij is er gevaar voor inbreuk op grondrechten terwijl de noodzaak daarvan niet is aangetoond. De verweermogelijkheden van de vreemdeling tegen de nieuwe wetgeving zijn minimaal, maar is de vreemdeling ook nog illegaal dan is deze helemaal rechteloos.
Modernisering van het Wetboek van Strafvordering
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft het plan opgevat om het huidige Wetboek van Strafvordering (volledig) te moderniseren. Waar het huidige Wetboek een jarenlange ontstaansgeschiedenis heeft zal de introductie van het nieuwe Wetboek, als de voortekenen niet bedriegen, in een veel kortere periode tot stand komen. Het Wetboek wordt gemoderniseerd om ‘de tand des tijds’ weer adequaat te kunnen doorstaan, maar daarbij wordt de verdediging tegelijkertijd teruggedrongen in een rol die zich kenmerkt door een gebrek aan rechten, tijd en mogelijkheden. Efficiënt is dat, bezien vanuit een vervolgende overheid, ontegenzeggelijk wel, maar het predicaat ‘behoorlijk’ verdient het niet.
Artikel 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering
Modernisering van het Wetboek van Strafvordering is aanstaande. Een prachtige kans, niets te vroeg ook, om het wetboek up to date te krijgen. Om wensen, dromen zo u wilt, te realiseren en het wetboek bestendig te maken voor de komende decennia. Minister Opstelten is er met zijn toespraak bij het congres Modernisering Wetboek van Strafvordering al in een vroeg stadium in geslaagd om de betrokkenen bij die modernisering op scherp te zetten. Zijn toespraak spitste zich toe op het eerste artikel van het huidige wetboek: Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien.
Willem Johannes Witteveen
De afspraken met Willem Witteveen staan nog in onze agenda’s: over de begeleiding van promovendi en studenten, nieuwe onderzoeksplannen en de methodiek van het onderwijs. Maar voordat we weer zouden overgaan tot de orde van de dag, zouden we zijn verhalen horen over de reis door Indonesië. De veelheid van culturen en religies in dat grote land zou Willem ongetwijfeld hebben geassocieerd met de vragen die hem bezighielden zo lang als we ons herinneren; vragen naar de mogelijkheden van mensen om in vrede samen te leven in een wereld die op zoek is naar ordening door het recht.
Over soevereiniteit
Tijdschrift
NJB 37 (2013)
De terugkeer van de bastaard
Een beschouwing over het wetsvoorstel Lesbisch ouderschap van rechtswege
Politiek correct is het wetsvoorstel Lesbisch ouderschap zeker. Als het aan dit kabinet ligt kunnen kinderen van rechtswege van twee vrouwen afstammen. De Tweede Kamer ging enthousiast akkoord met deze opmerkelijke fictie. Maar de Adviesorganen en de Eerste Kamer hebben zo hun twijfels. Mag de biologische vader van rechtswege worden weggeschreven uit het leven van een kind? Mag over de juridische afstamming van een kind worden onderhandeld door de donor, de biologische moeder en haar partner? Het risico bestaat dat een afstammingsrecht dat mede is gebaseerd op contracten het kind tot een object maakt, uitgeleverd aan een arbitraire ouderlijke macht.
Politiek correct is het wetsvoorstel Lesbisch ouderschap zeker. Als het aan dit kabinet ligt kunnen kinderen van rechtswege van twee vrouwen afstammen. De Tweede Kamer ging enthousiast akkoord met deze opmerkelijke fictie. Maar de Adviesorganen en de Eerste Kamer hebben zo hun twijfels. Mag de biologische vader van rechtswege worden weggeschreven uit het leven van een kind? Mag over de juridische afstamming van een kind worden onderhandeld door de donor, de biologische moeder en haar partner? Het risico bestaat dat een afstammingsrecht dat mede is gebaseerd op contracten het kind tot een object maakt, uitgeleverd aan een arbitraire ouderlijke macht.
Het zakelijk samenwerkingsverband
Tien jaar ontwikkelingen op het terrein van de Wet Bibob
Tien jaar geleden is de Wet Bibob in werking getreden. Daarmee kregen bestuursorganen de bevoegdheid om vergunningen en andere beschikkingen te weigeren of in te trekken als er sprake is van een ernstig gevaar van crimineel misbruik. Een opvallend kenmerk bij de uitvoering van de Wet Bibob is dat weigeringen en intrekkingen van vergunningen vaak gebaseerd zijn op strafbare feiten die zijn begaan door personen zonder formele functie in de desbetreffende onderneming. Dit komt doordat in de Wet Bibob het begrip ‘zakelijk samenwerkingsverband’ is geïntroduceerd. Wat is een zakelijk samenwerkingsverband en wanneer mag het bestaan daarvan aangenomen worden? Welke invulling is er de afgelopen tien jaar in de jurisprudentie aan dit begrip gegeven en wat kunnen we in de toekomst verwachten?
Tien jaar geleden is de Wet Bibob in werking getreden. Daarmee kregen bestuursorganen de bevoegdheid om vergunningen en andere beschikkingen te weigeren of in te trekken als er sprake is van een ernstig gevaar van crimineel misbruik. Een opvallend kenmerk bij de uitvoering van de Wet Bibob is dat weigeringen en intrekkingen van vergunningen vaak gebaseerd zijn op strafbare feiten die zijn begaan door personen zonder formele functie in de desbetreffende onderneming. Dit komt doordat in de Wet Bibob het begrip ‘zakelijk samenwerkingsverband’ is geïntroduceerd. Wat is een zakelijk samenwerkingsverband en wanneer mag het bestaan daarvan aangenomen worden? Welke invulling is er de afgelopen tien jaar in de jurisprudentie aan dit begrip gegeven en wat kunnen we in de toekomst verwachten?
Rechtsbijstand in de voorfase van het strafproces
Het is al ruim tweeënhalf jaar geleden dat het concept-wetsvoorstel Raadsman en politieverhoor de consultatie is ingegaan. Sindsdien hebben zich allerlei ontwikkelingen voorgedaan rondom de thematiek van dit concept-wetsvoorstel. In deze bijdrage worden deze voor de verdere uitwerking van het concept-wetsvoorstel relevante ontwikkelingen bezien. De auteurs hopen dat de bijdrage betrokkenen ook aanspoort actief over de verdere ontwikkeling van de rechtsbijstand in de voorfase mee te denken en die gedachten vooral te delen.
Een rechterlijk vooroordeel als feit van algemene bekendheid?
De rechter beslist zonder aanziens des persoons. Dat is althans de bedoeling. Maar soms gaat het mis. Met natuurlijk de vrouw als kind van de rekening.
Ontbinding van de Eerste Kamer?
Blog
De corona onethische matrix
De coronacrisis leidt tot een groot aantal ethische vragen. Oude vragen over goed en fout, over handelen in crisistijd en over de verhouding ethiek en strafrecht.
Blog
Noodwetten als ultieme remedie bij ongewenst gedrag in de corona crisis
Kwalificeren de gevolgen van het corona-virus als 'buitengewone omstandigheden', zodat een aantal noodwetten kunnen worden toegepast, wellicht om daarmee het 'hamsteren' een halt toe te roepen?