Openbaar Ministerie en verschoningsrecht

Ooit - nog niet eens zo heel - lang geleden kreeg het Openbaar Ministerie (OM) in een strafzaak tegen de Hells Angels een veeg uit de pan van de rechter omdat het verschoningsrecht was geschonden. De rechtbank overwoog dat sprake was van ernstige, grootschalige en herhaaldelijke inbreuken. Die inbreuken ondergroeven het vertrouwen van de burger, in dat wat hij in vertrouwen met een advocaat bespreekt ook geheim blijft.

Het gebrek aan verantwoording bij het OM versterkte die vertrouwensbreuk. De kwestie raakte het vertrouwen in de rechtspleging in zijn geheel en de rechtbank oordeelde dat niet-ontvankelijkheid de enig passende sanctie was (ECLI:NL:RBAMS:2007:BC0685).

Aansluitend hierop gaf het OM aan over te willen gaan op een systeem van nummerherkenning om het afluisteren van advocaten onmogelijk te maken. Tot dan toe werden schendingen van het verschoningsrecht afgedaan als fouten in de uitvoering die nu eenmaal kunnen voorkomen en werd het verschoningsrecht vooral gezien als een hinderlijke belemmering in het opsporingsonderzoek. De uitspraak heeft de houding van het OM ten aanzien van het tappen van telefoongesprekken van geheimhoudergesprekken veranderd, al was dat misschien meer instrumenteel dan intrinsiek gedreven. Hoe dan ook, het OM koos de weg naar voren en accepteerde dat het beter was om het meerdere te beschermen.

De totstandkoming van het systeem van nummerherkenning vroeg om vertrouwen van OM, politie en advocatuur. De partijen konden de risico's van misbruik door de ander eenvoudig opnoemen. Nummerherkenning is in 2011 ingevoerd. Sindsdien functioneert het systeem goed. Het is effectief en efficiënt. Sporadisch is te lezen over een incident bij een advocaat bijvoorbeeld door het uitlenen van een telefoon. Bij de invoering is onderkend dat nummerherkenning een eerste stap was en dat verder nagedacht moest worden over bijvoorbeeld het verschoningsrecht dat gold voor gewisselde e-mails; of meer algemeen voor digitale informatie. Ook is onderkend dat nummerherkenning het middel is. Het doel is bescherming van het verschoningsrecht.

Schendingen van het verschoningsrecht door het OM zijn weer volop in het nieuws. De geschiedenis herhaalt zich. Schendingen bij de omgang met digitale informatie en naar het zich laat aanzien schendingen van basisprincipes. Zie hiervoor het artikel in het FD van 20 juli jl. De reflex van het OM is ‘pre-Hells Angels veeg uit de pan uitspraak’. In een reactie eigen website onderschrijft het OM weliswaar het belang van eerbiediging van het verschoningsrecht, maar geeft het in dezelfde zin aan dat gewaakt moet worden voor misbruik hiervan en voor onverantwoorde vertragingen in opsporingsonderzoeken.

De reactie geeft vooral inzicht in het saggerijn over de complicaties van de eerbiediging het verschoningsrecht. De reactie - en de opstelling in breder verband - miskent dat het OM het verschoningsrecht eenvoudigweg heeft te respecteren en dat het daarnaast 15 jaar de tijd heeft gehad om een oplossing te vinden voor digitale ontwikkelingen. Die oplossing komt er natuurlijk alleen als de bereidheid bestaat om met onderkenning van de basisprincipes in vertrouwen te werken aan een robuuste toekomstgerichte oplossing. Een defensieve reactie met weinig zelfreflectie helpt daarbij niet.

Jan Leliveld, advocaat te Amsterdam

Afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)
Jan Leliveld
Advocaat bij Van Doorne in Amsterdam