Nederlands Juristenblad 7
19 februari 2015
2015/2
Conclusie OMT-programma
De dans tussen de ECB, het Bundesverfassungsgericht en het Hof van Justitie
Op het dieptepunt van de Europese schuldencrisis sprak de president van de Europese Centrale Bank (ECB) Mario Draghi de inmiddels fameuze woorden: ‘Within our mandate, the ECB is ready to do whatever it takes to preserve the euro. And believe me, it will be enough.’ Hiermee kondigde hij het zogenoemde Outright Monetary Transactions-programma (OMT-programma) aan, in het kader waarvan de ECB onbeperkt staatsobligaties van eurolanden kan opkopen. Tegen dit programma bestonden vanaf het begin bezwaren, met name gericht op de vraag of de ECB hiermee niet haar mandaat te buiten ging. In Duitsland leidde dit tot een klacht bij het Bundesverfassungsgericht. Het Duitse constitutionele hof stelde in een verwijzende uitspraak, voor de eerste keer ooit, prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie en plaatste kritische kanttekeningen bij het OMT-programma. Deze bijdrage bespreekt de conclusie van advocaat-generaal (A-G) Cruz Villalón bij het Hof van Justitie van 14 januari 2015 over deze zaak, die niet alleen interessant is vanwege de vraag of het OMT- programma in lijn is met het Unierecht, maar ook voor de verhouding tussen het Bundesverfassungsgericht en het Hof van Justitie.
De strafbeschikking
Kinderziekten of structurele fouten?
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft een rapport uitgebracht over de manier waarop het OM de bevoegdheid hanteert om strafbeschikkingen op te leggen. Zijn bevindingen liegen er niet om: op nogal wat punten blijkt het met de wet niet zo nauw te worden genomen. Betreft het kinderziekten, zoals het OM in een eerste reactie stelde, of is er meer aan de hand?
Voorzorg in het bestuursrecht
Over zeehonden, zoönosen en wat als Groningen op Antarctica zou liggen
Het lijkt er op dat Antarctica, zeehonden en hoogveengebieden voorzorgsrechtelijk beter beschermd zijn dan omwonenden van intensieve veehouderijen en bewoners van het aardbevingsgebied. Met de ontwikkeling van het voorzorgsbeginsel buiten het natuurbeschermingsrecht wil het in Nederland nog niet erg lukken. Om die ontwikkeling een impuls te geven verdient het aanbeveling om het voorzorgsbeginsel, althans tenminste de voorzichtige variant daarvan (bij twijfel niet niets doen) als leidraad voor het bestuur op te nemen in de Algemene wet bestuursrecht. Dat verplicht overheden om het beginsel bij hun besluitvorming te betrekken, onderzoek te doen naar risico’s en onzekerheden, transparant te formuleren welke risico’s nog wel en welke niet meer zullen worden geaccepteerd en daarop zo nodig beleid te ontwikkelen.
Initiatiefwetsvoorstel ‘Wet aanpak woonoverlast’
Het initiatiefwetsvoorstel ‘Wet aanpak woonoverlast’ introduceert een bevoegdheid voor de burgemeester om specifieke gedragsaanwijzingen te geven aan veroorzakers van woonoverlast. Volgens auteurs is het wetsvoorstel ongelukkig geformuleerd en mist het daardoor vrijwel iedere betekenis. Bovendien is het de vraag of met dit voorstel niet teveel wordt meegegaan in de gedachte dat de overheid verantwoordelijk is voor ieders welbevinden op velerlei gebied.
Eerder verschenen
NJB 6 (2015)
12 februari 2015
NJB 5 (2015)
5 februari 2015
NJB 4 (2015)
29 januari 2015
NJB 3 (2015)
22 januari 2015
NJB 2 (2015)
15 januari 2015