Witwassen

Denkend aan Holland
zie ik brede geldstromen
van oneindig ver
hiervandaan
rijen ondenkbaar
verdachte transacties
als hoge stapels
door de burelen gaan
en in omvangrijk
zaken verzonken
worden ambt’naren
door het recht verstoord
en in alle negoties
wordt de stem van de Mammon
met zijn eeuwig  geritsel
gevreesd en gehoord.

De conclusies van het rapport Bestrijden witwassen: stand van zaken 2013 van de Algemene Rekenkamer zijn pittig. De verantwoordelijke ministers hebben geen inzicht in de voornaamste witwasrisico’s voor Nederland en evenmin in de resultaten van de witwasbestrijding. Volgens die ministers doet de Rekenkamer geen recht aan de complexiteit van het witwassen, maar ze weerleggen de bevindingen niet.

De voornaamste witwasrisico’s moeten niet in de hoek van de Nederlandse (georganiseerde) misdaad worden gezocht. In het rapport is te lezen dat volgens de KLPD (de politie) in 2010  16,2 miljard euro is witgewassen. Prof. Unger die het model dat de KLPD gebruikt, heeft ontwikkeld, schatte ooit dat een kwart van het totale witgewassen bedrag afkomstig is van in Nederland gegenereerd crimineel geld. Deze modelmatig bepaalde cijfers zijn gebaseerd op geschatte opbrengsten van criminaliteit, de aantrekkelijkheid van een land voor witwassers en/of op analyses van abnormale prijzen voor goederentransacties. De accuraatheid van de uitkomst van de boeiende economische exercities is echter hoogst onzeker vanwege het effect van onvoorspelbare, incidentele gebeurtenissen op de grootte van de daadwerkelijke bedragen. Illustratief is de mededeling van minister Dijsselbloem afgelopen maart in Pauw & Witteman dat in Nederland voor enkele honderden miljoenen euro's verborgen zijn van een aantal Oekraïners, die ervan werden verdacht staatsfondsen te hebben verduisterd. Dat voorbeeld illustreert echter ook dat Nederland met zijn betrouwbare financiële stelsel en zijn open handel aantrekkelijk is voor vreemde witwassers en belastingontduikers. En dat doet ons realiseren dat het onze financiële sector geld zal kosten, als we echt iets aan witwassen willen doen. Dat is geen theorie maar een actuele vraag: in de VS en China wordt vanwege het gevaar van witwassen met scepsis gekeken naar het gebruik van virtuele bitcoins in het betalingsverkeer, terwijl Nederlandse banken op dat terrein juist ondernemingskansen zien.

Als we dan toch op de Nederlandse boeven inzoomen is het wonderlijk dat het inzicht in wat de opsporing doet met de 24.000 door de Financial Intelligence Unit (FIU) als verdacht aangemerkte transacties minder is geworden dan voorheen. Dergelijke transacties vormen een klein deel van de ongebruikelijke transacties die moeten worden gemeld. We weten dat de opsporingsinstanties uit die verdachte transacties iets meer dan 2000 witwasfeiten aanbrengen bij het OM. Maar we weten niet hoeveel witwassers daardoor worden gevangen. Een rol speelt dat één witwasser meer verdachte transacties kan verrichten. En sommige transacties verdienen meer aandacht dan andere: in 2012 was volgens de FIU nog geen half procent  van alle verdachte transacties goed voor driekwart van het totale bedrag van alle doorgegeven verdachte transacties. Dat totaal bedrag beliep 690 miljoen euro (dus 4% van het volgens de KLPD in 2010 totaal aan witgewassen geld). Het is dan toch vreemd dat jaarlijks slechts zo’n 50 miljoen daadwerkelijk wordt afgepakt (het CJIB had in 2013 een totale instroom van 1220 ontnemingsmaatregelen). Uiteraard wordt niet elke verdachte transactie terecht als verdacht aangemerkt en voorts verdwijnt een groot deel van het in Nederland gegenereerde en naar Nederland gestroomde zwarte kapitaal ook weer naar het buitenland. Maar deze verschillen zijn wel erg groot en bevestigen het idee dat de aandacht voor het witwassen niet gepaard gaat met een evenredige aandacht voor het afpakken.

Ook de Hoge Raad heeft zich het afgelopen jaar over witwassen bekreund. In een reeks arresten is beslist dat een verdachte die een bepaald misdrijf heeft begaan en die daarmee de door dat misdrijf verkregen voorwerpen verwerft of voorhanden heeft, zich niet automatisch ook schuldig maakt aan het witwassen van die voorwerpen. Daarom kan iemand niet zowel voor een opiumdelict als voor witwassen worden veroordeeld, indien niet meer is bewezen dan dat bij hem een wietzolder en een pak geld zijn aangetroffen. Ook als wordt bewezen dat het geld van de eigen drugshandel afkomstig is, is immers met dat geld nog geen handeling verricht om de criminele herkomst ervan te verhullen. Hij heeft het nog niet in het legale circuit gebracht, zoals het geval is als hij het heeft omgezet in een auto. Er kan natuurlijk wel beslag op worden gelegd met het doel het te ontnemen in het kader van de veroordeling wegens het opiumdelict. Deze rechtspraak heeft geen verandering gebracht in de mogelijkheden om een persoon die wordt aangetroffen met een koffer geld te veroordelen wegens witwassen, als uit feiten en omstandigheden bewezen kan worden dat hij wist dat het geld van misdrijf afkomstig was. Vertelt de verdachte dat hij de koffer kort tevoren heeft verworven na een drugsdeal, dan kan hij worden veroordeeld voor het opiumdelict. Als hij voor die veroordeling onvoldoende details geeft, blijft het mogelijk hem voor witwassen te veroordelen. In beide gevallen kan het geld worden verbeurd verklaard.

De Rekenkamer heeft een punt. Het is niet duidelijk of er voldoende inzicht is in de gevaren rondom de reguliere internationale kapitaalstromen. Het effect van de huidige aanpak lijkt te zijn dat bij de opsporing minder aandacht uitgaat naar verdachte transacties dan naar het financieel gedrag van reeds uit andere hoofde verdachte personen. Verder lijkt er meer aandacht te zijn voor het vervolgen van witwassen dan voor het afpakken van crimineel geld, en daar gaat het toch uiteindelijk om. Kortom: er wordt veel energie gestoken in de strijd tegen het witwassen, maar het adagium ‘follow the money’ is aan herijking toe.


Dit Vooraf is verschenen in NJB 2014/1135, afl. 23, p. 1541.

Afbeelding: Shutterstock
Over de auteur(s)
Author picture
Ybo Buruma
Raadsheer in de Hoge Raad