De impact en potentie van een eigen-aardig vakgebied

Op 14 juli 2015 zal het Gerechtshof Den Haag uitspraak doen in de Shell-Nigeria zaak. De Shell Nigeria zaak is een zaak die de voorbije jaren  op wereldwijde belangstelling kon rekenen: in deze zaak is bij een Nederlandse rechter een vordering tot aansprakelijkheid ingesteld tegen een Europese multinational voor olievervuiling in Nigeria.

Regels van internationaal privaatrecht (hierna 'ipr') zijn in de Shell Nigeria procedure als juridische wapens in de strijd gegooid. Het belang van ipr-regels voor de beslechting van zaken als Shell Nigeria mag dan ook geenszins miskend worden: zeer zeker is het zo dat (de interpretatie van) ipr-regels verschil kan maken voor de uitkomst in zaken zoals Shell Nigeria, dit zowel op het vlak van 'internationale bevoegdheid' van Europese rechters (de vraag in hoeverre een Nederlandse cq Europese rechter in dergelijke zaken vermag rechtsmacht op te nemen) als van 'toepasselijk recht' (de vraag welk recht een Nederlandse cq Europese rechter in dergelijke zaken hoort toe te passen). Een eigen-aardig vakgebied als het ipr blijkt zodoende een cruciale rol te (kunnen) spelen in wat momenteel breed wordt aangeduid als 'internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen.'

Ipr-regels blijken ook in andere 'hot issues' van prominent belang te (kunnen) zijn, zo bijvoorbeeld in actuele debatten over de rechtspositie van Oost-Europese werknemers. Zoals Edwin Atema van FNV het in het NRC Handelsblad van 20 juni verwoordde, sprekend over de situatie van Oost-Europese chauffeurs  in Europa1: 'We verplaatsen arbeid naar lage lonenlanden (…) Maar omdat je wegtransport niet kunt verhuizen, halen ze de lage lonen naar hier'. Welnu, in zaken die in deze thematiek worden aangespannen, blijkt de manier waarop ipr-instrumenten als het EVO-verdrag, de Rome I verordening en de Detacheringsrichtlijn worden ingeschakeld en geïnterpreteerd van cruciaal belang te (kunnen) zijn bij de beantwoording van de vraag in hoeverre daadwerkelijk 'lage lonen naar hier kunnen worden gehaald'.  

Ik haal de Shell Nigeria zaak en het thema van de Oost-Europese arbeidsmigratie aan als voorbeelden: beide zijn illustratief voor de impact die het ipr de facto nu al heeft, evenals voor de verdere potentiële impact op de regulering van 'global issues'. Die impact en dat potentieel van het ipr begint her en der onderkend te worden. Een paar jaar geleden schreef de Parijse Sciences Po-hoogleraar Muir-Watt2: 'Despite the contemporary turn to law within the global governance debate, private international law remains remarkably silent before the increasingly unequal distribution of wealth and power in the world. By leaving such matters to its public international counterpart, it leaves largely untended the private causes of crisis and injustice affecting such areas as financial markets, levels of environmental pollution, the status of sovereign debt, the confiscation of natural resources, the use and misuse of development aid, the plight of migrating populations, and many more. (…) it does mean that private international law as the constitution of private transnational governance needs to abandon the conceit of political neutrality – to the extent that neutrality is understood as an apology or a screen that prevents it from dealing head-on with the global expressions of non-state power –, and harness its tools to the protection of the planetary commons', waarna het zogenaamde 'Pilagg-programma' in het leven werd geroepen - reflecteren over en bestuderen van 'Private International Law as Global Governance'.3  

Ipr als 'Global Governance'? Voor wie zich afvraagt of ipr mede ten grondslag ligt aan 'unequal distribution of wealth and power in the world' of integendeel helpt bij de 'protection of the planetary commons', vormen de thema’s van aansprakelijkheid van multinationals en internationale arbeidsmigratie onmiskenbaar dankbare case-studies. Bij het bestuderen van de ipr-aspecten van beide thema’s kan men alleszins een glimp zien van de impact van het ipr en de potentie ervan als het gaat om regulering van 'global issues'. Ligt hier een taak weggelegd voor belangenbehartigers van transnationale sociale rechtvaardigheid met belangstelling voor het ipr?

'Sociale rechtvaardigheid', 'regulerende functie van het recht', …  momenteel worden in juridische discussies vaak vragen opgeworpen over de rol van de discipline van het privaatrecht bij het bereiken van sociale rechtvaardigheid evenals over de regulerende functie van dit vakgebied. In debatten over sociale rechtvaardigheid en regulerende functies van het recht mag mijns inziens de discipline van het internationaal privaatrecht niet over het hoofd gezien worden. De impact van het ipr bij het reguleren van een aantal 'hot issues' evenals de potentie van het ipr voor het veiligstellen cq bereiken van een welbepaald niveau van sociale rechtvaardigheid, zou wel eens verrassend hoog kunnen zijn. 

 

Prof. Dr. Veerle Van Den Eeckhout is professor Vergelijkend en Europees internationaal privaatrecht aan de Universiteit Antwerpen

 

Afbeelding: http://bit.ly/1DiQLfM

 

  1. Eppo König, 'De Roemeense truckersroute', NRC Handelsblad 20-21 juni 2015. Concurrentie op arbeidsvoorwaarden vindt momenteel op diverse manieren plaats, zowel binnenin Europa als in de mondiale context. Voor een recente uitspraak van het Hof van Justitie in een zaak waarbij het ging om een ander type van concurrentie binnen Europa op arbeidsvoorwaarden (waarbij met name werk werd uitbesteed naar Polen), zie de uitspraak d.d. 18 september 2014 in de zaak Bundesdruckerei (C-549/13).
  2. H. MUIR WATT, 'Private International Law Beyond the Schism', Transnational Legal Theory 2011, 347–427.
  3. Zie http://blogs.sciences-po.fr/pilagg/
Over de auteur(s)
Veerle Van Den Eeckhout
Senior Research Fellow Max Planck Instituut Luxemburg