Anna Berlee: ‘Mijn vakgebied is inspirerend omdat recht en technologie er samenkomen’

‘De master Gegevensbescherming en Privacyrecht is de eerste op dit gebied. Aanvankelijk vroegen we ons af of je hier een hele master mee kon vullen, maar inmiddels denk ik: ik wilde dat er drie keer zoveel tijd beschikbaar was’, zegt Berlee. ‘Het is een volwassen rechtsgebied geworden.’ Zij vindt haar vakgebied vooral inspirerend omdat recht en technologie er samenkomen.

Waarom ging je rechten studeren?

‘Ik wilde geneeskunde studeren, maar ik werd uitgeloot. In een tussenjaar ging ik in een ziekenhuis in Nepal werken om erachter te komen of ik echt arts wilde worden. Dat was zo, dus in het jaar daarna lootte ik weer mee, maar werd ik opnieuw uitgeloot. Ik kwam ook niet door de decentrale selectie. Toen dacht ik heel naïef: als ik niet mensen één op één kan helpen, wil ik heel veel mensen helpen en word ik mensenrechtenadvocaat. Dat besluit nam ik in een paar uur, dus misschien ben ik ook wel zo iemand die voor rechten kiest omdat ze niet weet wat ze wil. Ik koos voor Maastricht omdat je daar in het Engels kon studeren en ik was goed in Engels en wilde daar wel iets mee doen. Maar mensenrechtenadvocaat ben ik niet geworden, want dat vond ik toch minder leuk dan andere rechtsgebieden.’

Hoe kwam je op het spoor van gegevensbescherming en privacyrecht?

‘Het mooie van een rechtenstudie is dat je met veel rechtsgebieden in aanraking komt. Ik vond bijna alles interessant. Dat had ook met de docenten te maken. Ik was erg geïnspireerd door Bram Akkermans, die Europees goederenrecht gaf. Het goederenrecht is heel gestructureerd. Als je het systeem snapt, kun je al veel vragen beantwoorden. Tegelijkertijd bleek dat ik onderzoek doen ook leuk vind. Ik mocht meedoen in een soort honoursklasje en kreeg de kans student-assistent te worden. Voor mijn promotie wilde ik meer dan alleen het  goederenrecht bestuderen. Ik vroeg me af hoe openbare registers, bijvoorbeeld die gehouden door het Kadaster, zich verhouden tot het gegevensbeschermingsrecht. In het kadaster kun je achterhalen wie de eigenaar is van een huis, of die persoon getrouwd is, wat de verkoopprijs van het huis was. Kan dat zomaar? Zo is het gaan rollen. Van mijn promotoren kreeg ik de ruimte om mijn promotieonderzoek aan te passen.’   

Had je toen ook al affiniteit met technologie?

‘Zeker, maar ik was op de middelbare school slecht in wiskunde, dus informatica studeren zat er niet in. Binnen het privacyrecht heb je te maken met gegevens en met computertechnologie. Die twee zijn met elkaar verweven. Achteraf gezien is het heel logisch dat het deze kant opging met mijn proefschrift. Maar ik ben er meer ingerold dan dat ik ernaar heb gezocht.’

Wie inspireert je in dit vak?

‘Dat vind ik een lastige vraag. Van alle mensen met wie je in aanraking komt leer je iets. Als student-assistent werkte ik voor Taru Spronken, nu advocaat-generaal bij de Hoge Raad, maar toen hoogleraar strafprocesrecht aan de Universiteit van Maastricht. Ik kijk nog altijd enorm tegen haar op. Ze is als jurist goed, ze is ook praktisch heel goed en ze is ook heel vriendelijk. Als ik later word zoals zij heb ik het goed gedaan. Juridisch-inhoudelijk kijk ik ook heel erg op tegen mensen als Eric Tjong Tjin Tai, hoogleraar privaatrecht aan Tilburg University. Hij is een enorm breed jurist, die ook heel goed de diepte in kan. Hij heeft de combinatie van recht en technologie, die ik zelf leuk vind, beter in de vingers dan ik en hij kan er helder over schrijven. En Ton Hartlief, advocaat-generaal bij de Hoge Raad en hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit Maastricht, vooral om de manier waarop hij schrijft, zowel zijn voorafjes in NJB als zijn conclusies bij de Hoge Raad. Zo kan ik nog wel doorgaan. De mensen met wie ik nu samenwerk, mijn eigen promovendi die me elke keer iets nieuws leren, hun diepgang en hun drive. Daar kan ik me enorm aan optrekken.’

Wat zie je als je zakelijke successen tot nu toe?

‘Het opzetten van de master Gegevensbescherming en privacyrecht vond ik een feest, maar dat heb ik zeker niet alleen gedaan. Vanaf nul hebben we in korte tijd een prachtig curriculum samengesteld. Het heel brede pakket van gegevensbeschermingsrecht bij elkaar, theorie en praktijk. Maar het is niet mijn succes, het is ons succes. Dat geldt ook voor mijn proefschrift. Dat was voor het eerst iets wat ik heel moeilijk vond en ik ben blij dat ik dat voor elkaar gekregen heb. Maar promoveren doe je niet alleen. Je praat erover met andere mensen, je deelt je inzichten en ervaringen en zij geven commentaar dat je verder helpt. En dan is er nog familie die je helpt, collega’s, een partner thuis met wie je kunt sparren en die je steunt en begrijpt.’

Wat doe je over vijf of tien jaar?

‘Ik vind het altijd knap als mensen hun carrière kunnen plannen. Dat doe ik niet. Er kwamen kansen voorbij en die grijp je dan, of niet. Ik vind het het mooiste als straks blijkt dat onze master een succes geworden is, dat het een begrip is. Dat men weet: daar komen de goed opgeleide privacyjuristen vandaan. Daar kan ik veel voldoening uit halen. En ik wil mijn promovendi verder helpen, zodat zij goed terechtkomen. Dat is het belangrijkste voor de komende jaren.’

Wat maakt jou een goede jurist?  

‘Ik kan enorm genieten van de tijd te nemen om zaken diepgravend uit te zoeken. Ik kan me dan helemaal verliezen in een onderwerp. Ik ben ook wetgevingsadviseur bij de Autoriteit Persoonsgegevens geweest. Daar vond ik het leuk dat ik met zoveel verschillende zaken werd geconfronteerd, zoals de vreemdelingenketen of de logistieke sector. Als ik me dan in zo’n onderwerp verdiep, kan ik er heel enthousiast over worden. En ik kan recht en technologie goed bij elkaar brengen volgens mij, wat in mijn functie als hoogleraar gegevensbeschermingsrecht een belangrijke toegevoegde waarde is.’

Wat is jouw plek in het juridische landschap?

‘Naast opleiden en kennis verspreiden is mijn rol als wetenschapper vooral uitleggen en onderzoeken of wetgeving goed vertaald is naar de praktijk. Ik kan zeggen: als je nu deze keuze maakt, zijn dit de gevolgen. Als je het steeds acceptabeler vindt dat vingerafdrukken gebruikt worden voor verificatie, of als je het goed vindt dat gezichtsherkenning wordt toegepast, dan zal dat straks in toenemende mate gebeuren. Is dat wat je met de samenleving wilt? Die vraag hoef ik niet te beantwoorden, dat is aan de politiek. Een beslissing die nu klein lijkt zal in de toekomst in meer situaties gebruikt worden. Dat weten we uit het verleden. Dus als je iets regelt, moet je nadenken over de gevolgen.’  

Vind je publiceren belangrijk?

‘Schrijven is noodzakelijk om na te denken over een onderwerp. Door het op papier te zetten kom je erachter of je argumenten goed zijn en waar de leemtes zitten. Publiceren is kennis delen. Dat is belangrijk. Ik publiceer niet veel, maar ik hoop wel dat alles wat ik publiceer iets nieuws toevoegt en niet een herhaling van zetten is.’

In hoeverre kan AI van toegevoegde waarde zijn voor gepubliceerde content van auteurs?

‘Een voorbeeld is het gebruik van Generatieve AI om juridische teksten voor een breder publiek te ontsluiten. Juridische tekst is vaak geschreven voor en door juristen en bevat veel jargon. Generatieve AI kan een mooie toevoeging betekenen. Het kan een juridische tekst geschikt maken voor een specifiek publiek van niet-juristen, bijvoorbeeld in columnvorm of als factsheet. Daar zouden we meer gebruik van kunnen maken. Je kunt dan kennis breder delen omdat het niet alleen voor een select gezelschap te begrijpen is. Je zou generatieve AI bijvoorbeeld kunnen gebruiken om een tekst over het belang van privacy dat je hebt geschreven voor een mooi tijdschrift te herschrijven naar een vorm dat het voor een middelbare scholier ook goed te begrijpen is en publiceren als blog. Kennis delen op een op je publiek afgestemde wijze.’

Hoe zie je de rol van de uitgever?

‘De uitgever is het platform om informatie te delen. Het schiet niet op als we als individuele wetenschappers allemaal op eilandjes zitten. Verder is de archieffunctie heel belangrijk. AI maakt alleen gebruik van datgene waarmee het gevoed wordt. Veel informatie over het recht in brede zin is nog niet gedigitaliseerd, dus lang niet alle bronnen zijn voor AI beschikbaar. Dat is jammer, want er is ongelooflijk veel interessants. Wolters Kluwer is nu onder meer bezig met het digitaal ontsluiten van oude NJ’s. Dat is belangrijk, want het is goed om inzichten van langere tijd geleden ook openbaar te maken. Verder zie ik de uitgever als degene die zicht heeft op wat het brede publiek wil. Daardoor kan de uitgever de wetenschapper helpen met het kiezen van een vorm om kennis te delen. T&C is mooi voor praktijkjuristen. Dat is weer een heel andere vorm dan bijvoorbeeld de Asser-serie, waar de diepte in wordt gegaan. Kijk naar je publiek en pas de inhoud daar op aan. Daar kan, zoals gezegd, AI een belangrijke rol in spelen.’

Wat is je favoriete arrest?

‘Ik vind het Afvalpas-arrest van de Raad van State heel mooi, omdat het duidelijkheid geeft over de grondslag van de publieke taak en wat daarvoor vereist is. Het geeft aan dat een redelijk alternatief niet altijd met zich meebrengt dat je dan maar geen persoonsgegevens moet verwerken. Het arrest is bijna een minicollege. Ook de Santander-beschikking van de Hoge Raad vind ik mooi, omdat hierin de rechtsbescherming op het gebied van de Algemene verordening gegevensbescherming wordt aangevuld met de vereisten van art. 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Je ziet heel mooi hoe rechtsordes in elkaar grijpen en dat er zelfs voor een wettelijke verplichting nog de mogelijkheid moet bestaan om je te kunnen beroepen op de individuele omstandigheden van de betrokkene. Ook heb ik nog wel favoriete arresten van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Alle rechtscolleges hebben met het gegevensbeschermingsrecht te maken. Het toont maar weer aan dat het gegevensbeschermingsrecht overal is en je je dus nooit hoeft te vervelen in dit rechtsgebied.’  

 

In de interviewreeks Young Professionals zijn eerder gesprekken met Yael Diamant, Ronald OlivierMaarten RemminkPim Huisman en Niels JakElbert de JongJannemieke OuwerkerkRalpf FrinsKasper JansenJeroen Rheinfeld en Justine van Lochem gepubliceerd.

Tekst: Wilma van Hoeflaken -- Fotografie: Berly Damman

Over de auteur(s)