Artikelen van Paul van Sasse van IJsselt
Tijdschrift
NJB 29 (2024)
Nederlands stakingsrecht getoetst
In 2021 besluiten de vakbonden een collective complaint in te dienen bij het Europees Comité van Sociale Rechten. De bonden waren van oordeel dat de ruime uitleg van de lagere rechtspraak, maar ook het ter zake gegeven kader van de Hoge Raad, van artikel G van het Europees Sociaal Handvest, dat mogelijkheden om beperkingen te stellen aan het collectieve actierecht weergeeft, in strijd is met het strikte kader dat daarvoor in dat artikel wordt gegeven. In het recent openbaar gemaakte oordeel van het Comité inzake deze klacht oordeelt het ECSR dat het raamwerk dat door de Hoge Raad is gegeven, als zodanig niet strijdig is met het recht op collectieve actie. Dat in de lagere rechtspraak dat raamwerk niet altijd uniform en consistent wordt toegepast wordt door het Comité evenmin als een systemische tekortkoming beoordeeld. Het Comité vindt het echter wel wenselijk het door de Hoge Raad gegeven kader te preciseren, zodat de lagere rechters daarin beter worden geleid. Dat zou de voorspelbaarheid van de uitleg en de toepassing van het stakingsrecht in Nederland verbeteren. Nu de mogelijkheden voor vakbonden om in procedures de Hoge Raad tot precisering van de Enerco/Amsta-arresten aan te moedigen beperkt zijn ligt het meest voor de hand dat de Hoge Raad deze handschoen zelf oppakt. Een gerede mogelijkheid daartoe is om cassatie in het belang der wet in te stellen.
Concurrentiebeding bij zzp’ers?
Het is bekend dat concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten op grote schaal oneigenlijk worden gebruikt. Dit oneigenlijke gebruik van concurrentiebedingen beknot onnodig de kansen van werknemers om een andere dienstbetrekking te vinden. Het concurrentiebeding werpt belemmeringen op voor de uitoefening van het grondrecht op vrije arbeidskeuze. Het is echter ook interessant te onderzoeken hoe we het gebruik van concurrentiebedingen in overeenkomsten met zzp’ers tegen deze achtergrond moeten zien, hoe dit zich verhoudt tot het belemmeringsverbod en de hervormingsplannen voor het concurrentiebeding. Gaat het om gerechtvaardigde bescherming van bedrijfsbelangen van de opdrachtgever en is het beperken van de opdrachtnemer in zijn mogelijkheden om opdrachtgevers te vinden noodzakelijk om die gerechtvaardigde belangen te beschermen? Bij echte zelfstandigen zal niet vaak een legitieme reden aanwezig zijn om een concurrentiebeding op te nemen. De aanwezigheid van een concurrentiebeding zou dus een aanwijzing kunnen zijn dat sprake is van schijnzelfstandigheid.
Mikael is geen vreemdeling!
De rechter zou in Nederland geboren tieners moeten aanspreken met hun voornaam en in begrijpelijke taal moeten uitleggen waarom zij niet in Nederland mogen blijven, in plaats van de afstandelijke term ‘vreemdeling’ jegens hen te gebruiken en in ambtelijke taal te spreken.
Gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding vergt uitzondering voor burka en nikab
De Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding trad vijf jaar geleden in werking en is inmiddels geëvalueerd. Professionals kennen aan de Wgbk slechts een beperkte meerwaarde toe. De wetgeving blijkt daarentegen wel een sterk negatief effect te hebben op de relatief kleine groep vrouwen die een nikab draagt. Zij worden agressief benaderd, raken geïsoleerd, kunnen minder goed participeren en openbare voorzieningen worden minder toegankelijk voor hen.
Blog
Koranverscheuring als ongehoorde meningsuiting
Dat er vanwege de vrijheid van meningsuiting en demonstratievrijheid amper mogelijkheden zijn om hier tegen op te treden, leidt wel eens tot ongemak in de samenleving en bij het openbaar bestuur. Maar dat is geen reden om het minder nauw te nemen met de eisen van de rechtsstaat.
Tijdschrift
NJB 8 (2023)
Hebben mensen met uitgestelde zorg recht op schadevergoeding?
Tijdens de coronapandemie werden patiënten met COVID-19 met voorrang geholpen in de zorg. Dit had tot gevolg dat de behandeling van andere patiënten werd uitgesteld. Ondanks dat de COVID-19-pandemie thans minder beslag legt op de zorg, zijn de ziekenhuizen en zelfstandige klinieken er nog niet in geslaagd de ontstane ‘werkvoorraad’ weg te werken. Kunnen de patiënten die moesten wachten op zorg en die daardoor schade hebben geleden, nu iemand aansprakelijk stellen voor de verslechtering van hun gezondheid? En zo ja, wie?
Is artikel 44a Wet op de rechtsbijstand van toepassing op de piketzaak?
Het zal je als advocaat maar overkomen: je dient na een sepot van de strafzaak namens je cliënt een verzoek in ter compensatie van diens gemaakte advocaatkosten en de raadkamerrechter wijst dat verzoek niet uitsluitend af, maar verwijt je ook nog eens de gedragsregels te hebben geschonden. Alsof dat niet genoeg is publiceert de rechtspraak de beschikking zonder je naam te anonimiseren. Een driedubbele bestraffing. Het overkwam de advocaat wiens declaratie centraal stond in Rb. Limburg 18 oktober 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:8069.
De rechter en zijn plicht om de rechtsstaat te verdedigen
In de zogenoemde soft law over de rechtspraak en rechters, en in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) wordt gesproken van een plicht van de rechter om zich uit te spreken ter verdediging van de rechtsstaat. In dit artikel wordt geprobeerd om meer duidelijkheid te verkrijgen over de betekenis van een dergelijke plicht. Daarbij worden de soft law en de rechtspraak van het EHRM over de vrijheid van meningsuiting van rechters besproken. Vervolgens wordt nagedacht over wat een redelijke interpretatie zou kunnen zijn van de daar aangetroffen passages. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de rechter die zich uitspreekt in functie en de rechter die dat daarbuiten doet. De duiding van de passages is nog niet eenvoudig. Een te letterlijke interpretatie stuit in elk geval op problemen. Bij de interpretatie lijkt het van belang om voldoende oog te houden voor de context waarin ze tot stand zijn gekomen. De passages lijken een middel om binnen het bestaande stramien van deze kaders weerstand te bieden aan anti-rechtsstatelijke krachten. De passages sporen de rechter ook aan om voor de rechtstaat te vechten, zodat het EHRM en de soft law op hun beurt, op deze manier, over de rechtsstaat waken.
Brabantse navolging van het Leeuwarder-arrest
Op 25 februari 2023 is het tachtig jaar geleden dat het Leeuwarder-arrest werd uitgesproken. Dit arrest staat bekend als een van de weinige momenten in de Tweede Wereldoorlog waarop leden van de Nederlandse rechterlijke macht zich openlijk uitspraken tegen de bezettingsmacht. Tachtig jaar na dato zijn nieuwe bronnen ontdekt over de bijval die de Leeuwarder raadsheren kregen van hun collega’s elders in het land.
Koranverscheuring als ongehoorde meningsuiting
Op zondag 20 januari 2023 wist de voorman van anti-islambeweging Pegida iedereen weer even goed op de kast te jagen. De heer Wagensveld vond het nodig de Koran te verscheuren en te vertrappen voor de Tweede Kamer; een kwetsende en provocatieve actie, waarvoor de Nederlandse ambassadeurs in Turkije, Indonesië en Pakistan op het matje werden geroepen. Het was niet de eerste keer dat de voorman of andere aanhangers van Pegida voor ophef zorgden. Vanwege de vrijheid van meningsuiting en demonstratievrijheid zijn er amper mogelijkheden hier tegen op te treden, preventief al helemaal niet. Dit leidt wel eens tot ongemak in de samenleving en bij het openbaar bestuur. Dat is begrijpelijk, maar geen reden om het minder nauw te nemen met de eisen van de rechtsstaat.
Blog
Geen homo-discriminatie door dominee; wel afwijzing en tolerantie
Strafbaarheid zou de spankracht van het strafrecht te boven gaan en te weinig recht doen aan de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en die van meningsuiting. Tolerantie is nodig waar het schuurt.
Tijdschrift
NJB 24 (2022)
Paralegals in de sociale advocatuur
Het is al langere tijd crisis in de sociale advocatuur. Bezuinigingen op de vergoedingen voor rechtsbijstand hebben de sociale advocatuur hard geraakt. Er is een uittocht gaande van advocaten die hun kantoor verruilen voor een functie elders. De oorzaak daarvan is vooral de financieel slechte situatie van veel kantoren. Verbetering van de financiering van de sociale advocatuur is hard nodig. Daarvoor heeft het coalitieakkoord van november 2021 de grondslag gelegd. De vraag is of een gewijzigde inrichting van de bedrijfsvoering daarnaast mogelijkheden biedt. In dit artikel richten we ons op de inzet van paralegals (oftewel: juristen met minimaal een hbo-opleidingsniveau) in de sociale procespraktijk en gaan we na of en op welke wijze die kan leiden tot versterking van de sociale advocatuur.
Een VI-regeling voor levenslanggestraften: een paradox?
De Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft geadviseerd een regeling voor voorwaardelijke invrijheidsstelling van levenslang gestraften in te voeren. De Minister voor Rechtsbescherming heeft inmiddels aangegeven daar gehoor aan te willen geven. Nu moet het parlement nog worden overtuigd. In dit artikel worden alle argumenten voor een dergelijke regeling nog eens helder naast elkaar gezet.
Naar een constitutioneel hof?
Constitutionele toetsing staat weer volop in de belangstelling. Het is zaak om daar niet gehaast over te beslissen. Ten eerste dient de vraag te worden beantwoord of we wel constitutionele toetsing willen. Zou het parlement wel bereid zijn zijn macht wat in te laten krimpen ten gunste van rechters en wordt de rol van de rechter dan ook daadwerkelijk groter? Ook is het de vraag of de invoering politiek haalbaar is. En wie gaat er dan toetsen? Met andere woorden: wordt het een verspreide of geconcentreerde constitutionele toetsing? In dit artikel wordt betoogd dat die laatste echt is af te raden. En tot slot is er nog de kwestie van de samenstelling van een c onstitutioneel hof; die is in veel landen waar men al een dergelijk hof heeft nogal ‘gepolitiseerd’. Dat zal in Nederland vele wenkbrauwen doen fronsen.
Constitutionele toetsing?
Bij brief van 22 april 2022 gaf de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aan de Minister voor Rechtsbescherming een zienswijze over de invoering van constitutionele toetsing. Ruim een maand later op 27 mei verscheen de zienswijze van de Raad voor de rechtspraak over hetzelfde onderwerp. Beide zienswijzen vragen een nader onderzoek naar de mogelijkheid van constitutionele toetsing aan de sociale grondrechten. Al is de onderlinge toonzetting niet hetzelfde, toch ontstaat nu uitzicht op een wezenlijke opwaardering van de rol die de sociale grondrechten in ons constitutionele bestel kunnen gaan spelen. Daarvoor bestaan naar onze mening ook sterke argumenten.
Geen homo-discriminatie door dominee; wel afwijzing en tolerantie
Op 30 maart 2022 oordeelde het Gerechtshof Den Haag dat dominee Kort van de Oud Gereformeerde Mieraskerk in Krimpen aan den IJssel niet strafrechtelijk vervolgd hoefde te worden wegens groepsbelediging en het aanzetten tot haat en discriminatie ex artikel 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht. Dat is maar goed ook, wordt in deze Opinie betoogd. Strafbaarheid zou de spankracht van het strafrecht te boven gaan en te weinig recht doen aan de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en die van meningsuiting. Tolerantie is nodig waar het schuurt.
Tijdschrift
NJB 7 (2019)
Constitutionele toetsing in een weerbare democratische rechtsstaat
Het vervallen initiatiefwetsvoorstel Halsema/Van Tongeren/Buitenweg tot herziening van artikel 120 Grondwet (gedeeltelijke opheffing van het gedeeltelijk verbod van rechterlijke constitutionele toetsing ex post) heeft twee belangrijke gevolgen gehad: versterkte aandacht voor de constitutionele toetsing ex ante en de herziening van artikel 137 Gw (herzieningsprocedure van de Grondwet). Beide komen eveneens aan bod in het advies van de staatscommissie parlementair stelsel. De staatscommissie doet bovendien voorstellen om feitelijk het initiatiefwetsvoorstel Halsema/Van Tongeren/Buitenweg in gemodificeerde vorm te revitaliseren.
Lees het hele artikel in Navigator.
Partijverbod: geen goed idee
Een aanbeveling van de Staatscommissie parlementair stelsel die nog te weinig aandacht heeft gekregen betreft het wettelijk gaan regelen van een partijverbod. De Staatscommissie ziet het al helemaal voor zich; en heeft ervoor een ‘escalatieladder’ opgesteld.
Lees het hele artikel in Navigator.
De verschillende doeleinden van constitutionele toetsing
De Staatscommissie herziening parlementair stelsel (Commissie-Remkes) presenteert in haar eindrapport naast vele voorstellen op het gebied van de representatieve democratie ook twee voorstellen daarbuiten: een correctief bindend referendum en een posterieure constitutionele toets van wetten in formele zin door een nieuw op te tuigen Constitutioneel Hof. In deze bijdrage zal ik kort stilstaan bij dit laatste voorstel en bepleiten dat, gelet op de mogelijke doeleinden voor constitutionele toetsing, de keuze voor een meer omvattender variant in de rede had gelegen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Onderzoek naar Nederlands recht in de knel door internationalisering
Het sectorplan Rechtsgeleerdheid signaleert terecht dat het Nederlandstalig rechtswetenschappelijk onderzoek in de afgelopen jaren door beleid en praktijk in de knel is gekomen. Maar is het sectorplan voldoende om het tij te keren? Om de academische kwaliteit van onze opleidingen Nederlands recht te garanderen, maar bovenal om ook een bijdrage te kunnen leveren aan het Nederlandse maatschappelijk debat, is meer nodig, namelijk een cultuuromslag in de rechtswetenschap. Onderzoek naar het Nederlandse rechtssysteem zal weer moeten worden gewaardeerd als zinvolle wetenschappelijke arbeid. Alleen dan kan het voortbestaan van academische rechtenfaculteiten worden gegarandeerd.
Lees het hele artikel in Navigator.
Met ongefundeerde beweringen verliest een opinie zijn waarde
In zijn opinie trekt professor Tak stevig van leer tegen het stelsel van rechtsbescherming binnen de bestuursrechtspraak. Ook uit hij kritiek op het systeem van de Algemene wet bestuursrecht dat het besluit centraal stelt en waarin de rechtsbescherming vorm krijgt via het vernietigingsberoep. Tak is al ruim 25 jaar een verklaard tegenstander van dit stelsel en dit systeem. Dat hij daarbij kritiek heeft op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en haar uitspraken is zijn goed recht. Kritiek ‘van buiten’ scherpt de geest. Maar niet als deze is gebaseerd op een reeks van feitelijke onjuistheden. Ik beperk me tot tien missers die betrekking hebben op de Afdeling bestuursrechtspraak.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 24 (2017)
Weerbare democratie en het probleem van timing
Op 17 januari 2017 besloot het Bundesverfassungsgericht (BVerfG) dat de Nationaldemokratische Partei Deutschlands (NPD) niet verboden wordt. Het hof oordeelde dat de NPD weliswaar is gericht op omverwerping van de liberaal-democratische basisorde, doordat ze streeft naar een ‘op een etnische ‘volksgemeenschap’ georiënteerde autoritaire ‘nationaalstaat’, een staatsmodel dat de, voor allen gelijke, menselijke waardigheid aantast en het democratiebeginsel veronachtzaamt, maar de partij werd toch niet verboden omdat het onwaarschijnlijk is dat ze haar doelen ooit zal bereiken. De uitspraak betekent een stevige ‘update’ van het ‘jaren vijftig-kader’ omtrent partijverboden. De uitspraak roept een vraag op die nauw gerelateerd is aan, maar toch dient te worden onderscheiden van, de rechtvaardiging van partijverboden: wanneer is het ‘juiste’ moment om in te grijpen en wat zegt het het EHRM daarover? Ook voor Nederland relevante vragen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Constitutionele worstelpartij tussen wetgever en vrijheid van meningsuiting
Zijn de wettelijke grenzen van de vrijheid meningsuiting sinds 2001 op constitutioneel toelaatbare wijze verschoven dan wel is er een vooruitzicht dat dat (nader) zal gebeuren? Om die vraag te beantwoorden wordt in deze bijdrage ingegaan op de sinds 2001 aangenomen, verworpen of bij de Staten-Generaal aanhangige wetsvoorstellen die de vrijheid van meningsuiting inperken dan wel uitbreiden. Al met al is er een hoop politieke drukte geweest over de wettelijke grenzen van de vrijheid van meningsuiting met een beperkte en constitutioneel kwetsbare opbrengst.
Lees het hele artikel in Navigator.
De bescherming van bijzondere persoonsgegevens in de Uitvoeringswet AVG
De verwerking van bijzondere persoonsgegevens maakt burgers bijzonder kwetsbaar voor bijvoorbeeld discriminatie of uitsluiting en is daarom door de Algemene Verordening Gegevensbescherming die volgend jaar in werking treedt, met extra waarborgen omgeven. In de consultatieversie van de beoogde Uitvoeringswet permitteert de Nederlandse wetgever zich veel te veel vrijheden in haar drang ‘beleidsneutraal’ te blijven en het bestaande systeem van verwerking van bijzondere persoonsgegevens uit de Wbp intact te laten. Bovendien wordt veel te veel beleidsvrijheid gelaten aan verantwoordelijken.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 21 (2016)
Vrouwen naar de top
Tot 1 januari 2016 bevatte Boek 2 BW een wettelijke regeling inzake een evenwichtige verdeling van de zetels in de raad van bestuur en de raad van commissarissen over mannen en vrouwen. Het doel van de regeling was dat eind 2015 de raad van bestuur en de raad van commissarissen van grote vennootschappen voor ten minste 30% uit vrouwen zou bestaan. Deze regeling ging er van uit dat ondernemingen zelf hun verantwoordelijkheid zouden nemen om de gestelde doelen te realiseren en kende nauwelijks sancties. Nu het in de wet gestelde doel vooralsnog niet is bereikt, is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend dat regelt dat het streefcijfer van 30% opnieuw voor een periode van ongeveer vier jaar wordt ingevoerd. De vraag rijst of het simpelweg verlengen van de bestaande regeling de juiste route is om het gestelde doel te bereiken. In dit artikel worden de alternatieven bekeken waarvoor men in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië koos.
Lees het hele artikel in Navigator.
Constitutionele toetsing van wetgeving ex ante
In dit artikel komt de vraag aan de orde of de constitutionele toetsing van ontwerpregelgeving in het wetgevingsproces adequaat is geborgd en of de noodzaak bestaat haar te versterken, en zo ja, hoe. Ter beantwoording van deze vragen wordt allereerst ingegaan op de politieke en internationale aandacht voor constitutionele toetsing in het wetgevingsproces. Vervolgens komen de reikwijdte van een constitutionele toets, andere actoren die zijn betrokken bij het verrichten van die toets in het wetgevingsproces en de organisatie van de constitutionele toets van regeringszijde aan de orde. Ten slotte wordt ingegaan op de activiteiten die kunnen worden ondernomen om de constitutionele toets actueel te houden en verder te versterken.
Lees het hele artikel in Navigator.
Effectief terugkeerbeleid
Op 29 maart 2016 heeft de Hoge Raad aan het Hof van Justitie de vraag voorgelegd wanneer de duur van een inreisverbod en een daarmee gelijk te stellen ongewenstverklaring aanvangt. Het verwijzingsarrest zou gevolgen moeten hebben voor alle strafzaken waarin het gaat om een verdenking ex artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht voor zover het inreisverboden en daarmee gelijk te stellen ongewenstverklaringen betreffen die ten tijde van de in de tenlastelegging genoemde datum vijf jaren of langer geleden zijn uitgevaardigd. In dit soort zaken zijn er bewijsproblemen omdat (nog) niet vast staat of de ongewenstverklaring nog wel op grond van een wettelijk voorschrift is opgelegd, zoals artikel 197 Wetboek van Strafrecht vereist.
Lees het hele artikel in Navigator.
De aansprakelijkheid van de Staat voor fouten van de rechter
Volgens het Nederlandse recht dient de schade voor onrechtmatige rechtspraak in beginsel voor de burger te blijven. De criteria voor de toekenning van schadevergoeding op dit punt zijn minder burgervriendelijk dan die het Hof van Justitie van de Europese Unie in zijn Köbler-rechtspraak voorschrijft als het gaat om een schending van het Unierecht door de hoogste nationale rechter. In het Schaarbeek-arrest van het Grondwettelijk Hof van België is beslist dat vanwege met name het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel ook zonder dat het Unierecht in het geding is rekening moet worden gehouden met de Köbler-rechtspraak bij het bepalen of een door een hoogste rechter begane fout een kennelijke schending van het recht vormt.
Lees het hele artikel in Navigator.
Griffierecht hoort in het medisch tuchtrecht niet thuis
Invoering van griffierecht voor het medisch tuchtrecht zou het aantal bagatelklachten naar beneden moeten brengen. Een heilloos plan. Moet er minder geklaagd worden? Nee, juist meer. Het indienen van een tuchtklacht zou moeten worden gestimuleerd in plaats van te worden afgeremd. Het tuchtrecht is een onvolmaakt kwaliteitsinstrument, maar wel het noodzakelijke sluitstuk van het geheel aan kwaliteitsinstrumenten.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 26 (2013)
Slavernij en slavenhandel: afgeschaft, verboden, maar niet voorbij
Honderdvijftig jaar geleden werd de slavernij officieel afgeschaft in ons Koninkrijk. Maar de afschaffing van de slavenhandel en slavernij in de negentiende eeuw ten spijt duikt het fenomeen in vele landen, maar ook bij ons, nog steeds en in vele varianten de kop op. De Internationale Arbeidsorganisatie schat het aantal slachtoffers wereldwijd op zo’n 21 miljoen mensen. Dit artikel beoogt inzicht te geven in de uitdagingen waarvoor de overheid zich geplaatst ziet in de bestrijding van de mensenhandel als moderne vorm van slavernij. De internationale rechtsontwikkeling en de hardnekkigheid van het fenomeen worden bezien vanuit de historische achtergrond van de betrokkenheid van Nederland bij de voormalige slavenhandel, de aanloop naar de afschaffing van de slavernij en de nasleep daarvan.
Arbiters en aansprakelijkheid
Drie aandachtspunten bij herziening arbitragerecht
De wettelijke regeling van arbitrage kent geen bepalingen voor eventuele aansprakelijkheid bij tekortschieten van het arbitrale tribunaal. Kan de arbiter of het arbitrage-instituut aansprakelijk worden gehouden volgens ‘gewone’ maatstaven, of bestaat er in ons recht zoiets als arbitrale immuniteit of een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel? Over deze vragen is weinig bekend. Toch is het onderwerp juist nu actueel vanwege het aankomende wetsvoorstel tot herziening van het arbitragerecht. Dit artikel onderzoekt daarom in rechtsvergelijkend perspectief de reikwijdte van de aansprakelijkheid van arbiters en arbitrage-instituten. Besloten wordt met drie suggesties voor de wetgever.
De wettelijke regeling van arbitrage kent geen bepalingen voor eventuele aansprakelijkheid bij tekortschieten van het arbitrale tribunaal. Kan de arbiter of het arbitrage-instituut aansprakelijk worden gehouden volgens ‘gewone’ maatstaven, of bestaat er in ons recht zoiets als arbitrale immuniteit of een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel? Over deze vragen is weinig bekend. Toch is het onderwerp juist nu actueel vanwege het aankomende wetsvoorstel tot herziening van het arbitragerecht. Dit artikel onderzoekt daarom in rechtsvergelijkend perspectief de reikwijdte van de aansprakelijkheid van arbiters en arbitrage-instituten. Besloten wordt met drie suggesties voor de wetgever.
De Hoge Raad en minderheidsopvattingen (dissenting/concurring opinions)
In dit artikel wordt de Hoge Raad opgeroepen een commissie in te stellen die onderzoek verricht naar en advies uitbrengt over de invoering van een stelsel van minderheidsopvattingen bij de Hoge Raad. De meest overtuigende argumenten voor de invoering van een stelsel van minderheidsopvattingen bij de Hoge Raad komen voort uit de taak van de rechter en het belang van publieke verantwoording. Daarnaast zullen minderheidsopvattingen waarschijnlijk een aanscherpend effect hebben op de motivering van de uitspraken van de Hoge Raad. Van zwaarwegende nadelen is geen sprake. Wel zijn er nog verschillende vragen die moeten worden beantwoord. Gelet op het vernieuwingsproces dat de Hoge Raad doormaakt, is het juist nu tijd dat er ook op dit punt daadwerkelijk stappen worden gezet.
Is de tijd rijp voor terugkeer van de sanctie niet-ontvankelijkverklaring op overschrijding redelijke termijn?
Op 17 juni 2008 oordeelde de Hoge Raad dat overschrijding van de redelijke termijn in strafzaken niet langer niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie tot gevolg kan hebben, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Daarbij kende de Hoge Raad veel gewicht toe aan de bescherming die de verjaringsregels, die in 2006 ten voordele van de verdachte tot kortere termijnen leidden, de verdachte bieden. Op 1 april 2013 zijn de verjaringsregels echter aangescherpt en de vraag is dan ook of de waarde die de Hoge Raad in 2008 toekende aan het beschermingsniveau van deze verjaringsregels nog actueel is.
Reactie