Artikelen van Marloes van Noorloos
Tijdschrift
NJB 33 (2023)
Kroniek van het vermogensrecht
Vooral op het terrein van het algemene voorwaarden-recht zijn deze kroniekperiode gamechangers te melden. Zo lijkt de tijd rijp voor afschaffing van de vernietigingsgrond wegens niet-terhandstellen. Ook uitleg blijft de gemoederen bezighouden. Kunnen partijen de manier waarop de rechter Haviltex toepast beïnvloeden? Ja, en ook onbedoeld, waarmee de toepassing van het recht voor niet-juristen weer een stukje ondoorgrondelijker is geworden. Inzake reflexwerking, verrekening in faillissement, de aanvangstijd van de verjaring en het retentierecht zijn er vermeldenswaardige ontwikkelingen en verder is er natuurlijk weer volop geschreven en gepromoveerd.
Kroniek van het algemeen bestuursrecht
Grote maatschappelijke opgaven stellen de slagvaardigheid van de overheid op de proef. Op veel plaatsen binnen de overheid is overbelasting en onderbezetting. De instelling van de Staatscommissie Rechtsstaat, de ambitie om rechterlijke toetsing van wetgeving in formele zin mogelijk te maken en het conceptwetsvoorstel Versterking waarborgfunctie Awb laten zien dat het de regering ernst is met de zoektocht naar vergroting van de rechtsbescherming en rechtsstatelijkheid van (toetsing van) overheidsoptreden. Daarnaast hebben de inzet van de instrumenten van de conclusie en grote kameruitspraken de afgelopen jaren geleid tot een flinke opknapbeurt van de manier waarop algemene beginselen van behoorlijk bestuur en bestuursrechtelijke begrippen worden gebruikt als toetsingsinstrument door de rechter. De (recente) rechtspraak over het evenredigheids- en het vertrouwensbeginsel en de uitspraak over de invulling van het overtrederbegrip, laten zien dat de rechter de invulling daarvan heeft gesystematiseerd. Dat de toeslagenaffaire een brede discussie in gang heeft gezet over modernisering van de verhoudingen tussen de staatsmachten, is een lichtpuntje in deze affaire.
Kroniek van het straf(proces)recht
Deze kroniekperiode is het kabinet gevallen en zijn politieke partijen druk in de weer geweest hun nieuwe verkiezingsprogramma’s samen te stellen. De behandeling van het wetsvoorstel Modernisering Wetboek van Strafvordering in de Tweede Kamer is aangevangen. Ons Wetboek van Strafrecht is uitgebreid met de strafbaarstelling van de voorbereidingshandelingen van seksueel kindermisbruik en wordt vanaf 2024 nog verder aangevuld met de strafbaarstelling van doxing (ondanks kritische geluiden vanuit de wetenschap). De Hoge Raad heeft zich uitgelaten over de prejudiciële procedure in strafzaken en de betekenis van het vertrouwensbeginsel bij de internationaal strafrechtelijke samenwerking in de zaken over EncroChat en SkyECC. In opdracht van het WODC zijn voorts twee rechtsvergelijkende onderzoeken verricht naar de Italiaanse maffia-aanpak om te bezien wat we daarvan kunnen leren.
Kroniek van het burgerlijk procesrecht
Het procesrecht wordt steeds meer dienend gemaakt aan de inhoud van de zaak en de beslechting van het werkelijke geschil dat voorligt. Deels gebeurt dit door het wegruimen van onnodige barrières en formaliteiten. Tegelijkertijd krijgt de rechter een steeds actievere rol toebedeeld om het echte geschil boven water – en opgelost – te krijgen. Dit is een positieve ontwikkeling want een juiste naleving van het procesrecht is geen doel op zich. Toch past ook een kanttekening. Het procesrecht bevat immers ook de waarborgen voor een eerlijke procesvoering in een democratische rechtsstaat. We moeten ervoor waken dat waarborgen als het verschoningsrecht aan de kant worden geschoven onder het mom van ‘het doel heiligt de middelen’, of dat de controlerende functie van de rechterlijke macht ondergesneeuwd raakt door de almaar toenemende werkdruk. De vraag is of de rechterlijke macht ook de komende jaren voldoende in staat zal blijven om haar rol effectief uit te oefenen als het aan de nodige capaciteit ontbreekt. Waar het aantal civiele handelszaken afneemt, geldt het omgekeerde voor de doorlooptijden. Nog niet alle achterstanden uit de coronaperiode zijn weggewerkt, zaken worden complexer en omvangrijker, en nieuwe uitdagingen dienen zich aan. Rechters zien de laatste jaren grote maatschappelijke thema’s langskomen: van Groningen tot toeslagen, en van klimaatkwesties tot allerhande massaschadeclaims. Alleen een goed geëquipeerde rechterlijke macht en overigens ook (sociale) advocatuur kunnen hier hun functie vervullen. Met de val van het kabinet liggen er weer nieuwe kansen om de rechtsstaat te versterken. Hopelijk zal het nieuwe kabinet die kansen met beide handen aangrijpen.
En verder de kronieken van het constitutioneel recht, sociaal recht, migratierecht, belastingrecht, personen- en familierecht en jeugdrecht, Europees strafrecht en Caribisch recht
[Lees de kroniek van het constitutioneel recht in NAVIGATOR]
[Lees de kroniek van het sociaal recht in NAVIGATOR]
[Lees de kroniek van het migratierecht in NAVIGATOR]
[Lees de kroniek van het belastingrecht in NAVIGATOR]
[Lees de kroniek van het personen- en familierecht en jeugdrecht in NAVIGATOR]
Tijdschrift
NJB 42 (2015)
Over nabuurschap en nabuurhaat in het recht
In deze bijdrage wordt onderzocht hoe de bevoegdheden van de lokale overheid in de strijd tegen woonoverlast zich verhouden tot het vrijheids- en het tijdigheidsbeginsel. Welke bevoegdheden zou de overheid in het licht van het vrijheids- en tijdigheidsbeginsel moeten gebruiken? In het ideale geval ontlast de overheid de slachtoffers tijdig en is de noodzakelijke vrijheidsbeperking van de overlastveroorzaker zo gering mogelijk. Een analyse van het Nederlandse wettelijke instrumentarium laat zien dat veelal niet aan dit ideaal voldaan kan worden. Dat is voornamelijk het gevolg van de overdaad aan mogelijkheden tot ‘poortbewaking’ en uitzetting en de relatief weinig wettelijke mogelijkheden tot disciplinering van overlastgevers.
Het strafrecht en de bescherming van minderheden
Hoe kan het strafrecht omgaan met emotionele verhoudingen tussen verschillende groepen in de samenleving met haat, vooroordelen en discriminatie? Het is daarbij van belang te beseffen dat vooroordelen en haat voortkomen uit het denken in groepen uit liefde voor de groep, die echter kan omslaan in haat richting andere groepen. Ook het strafrecht zelf is gestoeld op dit gemeenschapsdenken: op de roep om bevestiging van de gezamenlijke normen en het tegengaan van eigenrichting. Daarin ligt een moeilijke opdracht voor het strafrecht: juist vandaag de dag ligt het risico op de loer dat de vrijheidssfeer van deviante individuen en minderheden teveel wordt ingeperkt ten gunste van het stabiel samenleven van de groep als geheel.
What’s love got to do with it?
Dient, en zo ja in hoeverre, het recht rekening te houden met wangedrag van verwanten of (ex-)partners en overspel tussen geliefden? Is het redelijk om jongmeerderjarigen wangedrag aan te rekenen? Kan wangedrag waaraan een verstoorde relatie tussen een ouder en een jongmeerderjarig kind ten grondslag ligt, een jongmeerderjarige worden verweten? Mag de rechter zich inlaten met de vraag of het verzwijgen van (de gevolgen van) overspel juridische gevolgen moet hebben? Is het redelijk dat slechts vrouwen in alimentatiezaken kunnen worden afgerekend voor overspel? Kunnen kinderen worden gestraft voor het feit dat zij zijn geboren uit een overspelige relatie? Vragen met een morele lading waar juridisch het laatste woord nog niet over gezegd is.
Sinterklaas Schijnheiligman
Vorig jaar oordeelde de Amsterdamse rechtbank dat de burgemeester van Amsterdam artikel 8 EVRM (recht op privéleven) had geschonden door een evenementenvergunning voor de Sinterklaasintocht te verlenen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State draaide deze beslissing terug en de burgemeester kwam met de schrik vrij. Volgens de Afdeling moesten de klagers niet bij de burgemeester zijn maar bij de direct verantwoordelijke voor de aanwezigheid van Zwarte Piet bij de Sinterklaasintocht. De Afdeling liet wijselijk in het midden wie dat is. Het antwoord op die vraag ligt echter voor de hand: Sinterklaas.
Tijdschrift
NJB 37 (2014)
Sleutelen aan ‘het volkenrechtelijk mandaat’
Om de zoveel tijd is hij daar weer: de roep om een ‘adequaat volkenrechtelijk mandaat’ voor militair ingrijpen bij grootschalige menselijke tragedies. Dit keer was IS de aanjager, maar zeker is dat er over enige tijd weer een andere aanleiding zal zijn. Wat is er eigenlijk toegestaan en wat niet? Deze bijdrage brengt het geldende recht in kaart en doet geen poging het zodanig uit te leggen dat er sociaal en politiek gewenste antwoorden uit komen. Wel stelt zij de vraag hoeveel het er uiteindelijk toe doet als iets standaard-volkenrechtelijk niet mag, maar misschien toch moet, en langs welke weg de noodzakelijke rechtsontwikkeling zich kan voltrekken. Deze tekst gebruikt geen voetnoten. Alles is echter te traceren.
Ambtsberichten van de AIVD
De in een ambtsbericht vervatte informatie van de AIVD vormt een belangrijke schakel in de strafrechtelijke aanpak van jihadisme. In dit artikel wordt ingegaan op de wijze waarop ambtsberichten van de AIVD tot stand komen en worden enkele problemen besproken rondom de betrouwbaarheid en de rechtmatigheid van de verkrijging van dat soort informatie. Doel is om inzicht te geven in de informatievergaring door de AIVD en om eraan bij te dragen dat in het strafproces op een zo zuiver mogelijke manier wordt omgegaan met de ambtsberichten van deze inlichtingendienst.
De contra-terroristische bril
We zijn in oorlog. Met de Islamitische Staat en ook met een gedachtegoed, een ‘extreme gewelddadige ideologie’, die in Nederland honderden aanhangers en vele sympathisanten zou tellen. Dit liet onze Minister van Veiligheid en Justitie Opstelten in juni van dit jaar aan de Tweede Kamer weten. Maar we hoeven ons geen zorgen te maken, want onze minister doet er alles aan om te voorkomen dat die aanhangers en sympathisanten zich daadwerkelijk bij de Islamitische Staat kunnen aansluiten: ‘alle beschikbare middelen’ moeten volgens Opstelten worden aangewend om uitreis met dit doel te verhinderen. Waaraan hij toevoegt, in enigszins cryptische bewoordingen, dat het onderscheid tussen ‘softe en harde maatregelen’ irrelevant is en alleen het ‘resultaat telt’. Alles om onze rechtsstaat te beschermen. De nood is hoog want, zo is de gedachte, uitreizigers komen terug, gehersenspoeld in de ‘islamitische heilstaat’, en zullen dan als vanzelf in terroristisch geweld vervallen. Tikkende tijdbommen dus.
Verheerlijking van terrorisme
In deze bijdrage wordt vanuit de hedendaagse context rondom Syriëgangers een nieuw licht geworpen op de argumenten voor en tegen strafbaarstelling van terrorismeverheerlijking. De ervaringen uit Engeland en Wales, waar terrorismeverheerlijking sinds 2006 in de strafwet staat, leren dat het delict weinig toegevoegde waarde heeft naast wetgeving over directe opruiing, terwijl het risico’s meebrengt voor de vrijheid om politieke ideeën te uiten. Het voorstel van CDA-fractieleider Buma om het verheerlijken van terroristisch geweld strafbaar te stellen vormt in de huidige context dan ook een disproportionele inbreuk op de uitingsvrijheid.
Nationaliteitsrecht als wapen in de strijd tegen de jihad
Het Actieprogramma voor de aanpak van strijdlustige jihadis omvat ook maatregelen op het gebied van het nationaliteitsrecht. Minister Opstelten schuift overhaast het ene na het andere voorstel in de legislatieve pijplijn. Schrijver beschouwt het nationaliteitsrecht als een ongeschikt instrument, bespreekt de laatste regeringsplannen en pleit ervoor het bij strafrechtelijke sancties te laten.