Wetsvoorstel (03-05-2021) tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte

—Het is voor de persoon wiens genderidentiteit niet aansluit bij het bij de geboorte vastgestelde geslacht onder voorwaarden mogelijk om de vermelding van diens geslacht in de geboorteakte te wijzigen. Die voorwaarden zijn per 1 juli 2014 versoepeld met de wet die kortheidshalve aangeduid wordt als de Trans­genderwet. Deze wet is na 3 jaar geëvalueerd. De centrale vraag in de evaluatie was in hoeverre de Transgenderwet voldoet aan haar doelstellingen tot vereenvoudiging van de procedure en respect voor mensenrechten. In antwoord op deze centrale vraag stellen de onderzoekers dat de Transgenderwet duidelijk in een behoefte voorziet. De uitvoering levert geen grote problemen op. De wetgeving voldoet mensenrechtelijk. Uit de evaluatie blijkt echter ook dat er bezwaren bestaan tegen de huidige regeling. Die bezwaren betreffen hoofdzakelijk de deskundigenverklaring. Het kabinet acht het wenselijk dat de deskundigenverklaring komt te vervallen, in het licht van de hiertegen bestaande bezwaren. De doelen van de deskundigenverklaring kunnen op andere wijze worden bereikt. Het wetsvoorstel voorziet hiertoe in een gewijzigde procedure. Een transgender persoon stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand allereerst schriftelijk in kennis van zijn wens tot wijziging van de geslachtsregistratie. De transgender persoon zal daarna een ontvangstbevestiging ontvangen. Ook zal hij attent worden gemaakt op overheidsinformatie die onder meer ziet op de procedure, de praktische en juridische gevolgen van wijziging van geslachtsregistratie en de plaatsen waar betrokkene terecht kan voor nadere vragen, een gesprek of desgewenst andere ondersteuning. Na een administratieve periode van ten minste vier en ten hoogste twaalf weken kan de transgender persoon zijn kennisgeving in persoon bevestigen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Bij deze bevestiging voert de ambtenaar van de burgerlijke stand een reguliere identiteitscontrole uit. Hij beoordeelt op dit moment eveneens de wilsbekwaamheid van de transgender persoon.

Uit de evaluatie bleek ook dat een onbekend deel van de transgender minderjarigen blijkt aan te lopen tegen de onmogelijkheid om de geslachtsregistratie te wijzigen voor het zestiende jaar. Het kabinet ziet aanleiding om de bestaande regeling ook op dat punt te herzien. In de voorgestelde procedure kan het kind, vertegenwoordigd door zijn wettelijke vertegenwoordiger, aangeven waarom het een wijziging van zijn geslachtsregistratie verzoekt. Verplichte tussenkomst van de kinderrechter waarborgt vervolgens volgens het kabinet een balans tussen enerzijds de bestaande wens tot verruiming van de mogelijkheden tot wijziging van de geslachtsregistratie en anderzijds de vanwege de jonge leeftijd van betrokkenen vereiste zorgvuldigheid, die de overheid richting het kind in acht heeft te nemen.

Het wetsvoorstel voorziet naar aanleiding van de evaluatie in de volgende wijzigingen:

  1. De deskundigenverklaring vervalt.
  2. Voor kinderen jonger dan zestien jaar wordt het mogelijk om hun geslachtsregistratie te wijzigen via een verzoek aan de rechtbank.
  3. Personen van zestien jaar en ouder kunnen een eerste of tweede wijziging doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, evenals naar huidig recht. Een derde of volgende wijziging is mogelijk na een verzoek van betrokkene daartoe bij de rechtbank.
  4. De wijziging van de geslachts­registratie kan worden verzocht aan ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van de transgender persoon.

Kamerstukken