Initiatiefwetsvoorstel (16-01-2023) tot wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Leerplichtwet BES, de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onder­wijs BES, de Wet op de expertisecentra en de Wet voortgezet onderwijs 2020 en enkele andere wetten in verband met de verankering van het leerrecht

—Dit wetsvoorstel – een initiatief van het Kamerlid Van Meenen (D66) – beoogt de Leerplichtwet 1969 en diverse sectorwetten (Wet op het primair onderwijs (WPO), Wet op het primair onderwijs BES (WPO BES), Wet voortgezet onderwijs 2020 (WVO) en Wet op Expertise Centra (WEC)) aan te passen om zo het leerrecht in wetgeving te verankeren en de realisatie van het leerrecht mogelijk te maken. Het leerrecht – het recht van het kind op onderwijs dat gericht is op een zo volledig mogelijke ontplooiing van diens persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens – staat daarmee expliciet in de wet. Daarnaast past het wetsvoorstel de onderwijswetgeving dusdanig aan dat het leerrecht ingezet kan worden om werkelijk tot onderwijs en ontwikkeling voor elk kind te komen.

Het doel is om ieder kind in Nederland een vorm van onderwijs en ontwikkeling te bieden, passend bij hun eigen mogelijkheden. Het leerrecht lijkt in Nederland een vanzelfsprekendheid. Toch is dit volgens de initiatiefnemer voor circa 15.000 thuiszittende kinderen niet het geval. Zij zitten zonder een aanbod voor onderwijs of ontwikkeling thuis. Daarnaast is er nog een onbekend aantal verborgen (tijdelijke) thuiszitters. Al jaren geven de Kinderombudsman, jongeren, ouders, bestuurders, leraren en professionals, juristen, het College van de Rechten voor de Mens en het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties (VN) aan dat de huidige onderwijswetten het leerrecht belemmeren in plaats van beschermen. De kern van het probleem is dat het recht op onderwijs en ontwikkeling inadequaat in de wetgeving verankerd is, de onderwijswetgeving veel te star is, en de verantwoordelijkheden van organisaties onduidelijk zijn en niet op elkaar aansluiten. Dit wetsvoorstel beoogt daar verandering in te brengen.

Ter versterking van het recht op onderwijs voorziet dit initiatiefwetsvoorstel in de volgende maatregelen:

  • Kinderen krijgen vanuit de wet het leerrecht.
  • Het toelatingsrecht en de zorgplicht worden verduidelijkt.
  • De mening en ideeën van het kind tellen mee (hoorrecht). Ter verruiming van de mogelijkheden om waar nodig maatwerk te bieden voor het kind voorziet dit initiatiefwetsvoorstel in de volgende maatregelen:
  • Er komt ruimte voor maatwerk in het onderwijs voor een individuele leerling.
  • De leerplicht wordt tijd- en plaatsonafhankelijk.
  • Het combineren van onderwijs- en zorgbudgetten wordt eenvoudiger. Ter verduidelijking van de verantwoordelijkheden van betrokken organisaties voorziet dit initiatiefwetsvoorstel in de volgende maatregelen:
  • Het samenwerkingsverband wordt verantwoordelijk voor elk kind in de regio.
  • De jeugdarts wordt gepositioneerd als onafhankelijke deskundige.
  • De leerambtenaar is voortaan gericht op de verwezenlijking van het leerrecht.
  • Het landelijk steunpunt leerrecht ondersteunt kinderen, ouders, scholen en samenwerkingsverbanden bij het realiseren van een passende plek voor elk kind.
  • De Rijksoverheid stelt elke vier jaar een strategisch plan op voor de verdere implementatie van het leerrecht.

Kamerstukken