Wet van 24-03-2021, Stb. 2021, 162 en inwerkingtredingsbesluit van 25-03-2021, Stb. 2021, 163

Wet tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting)

De maatregel Tijdelijke huurkorting die was neergelegd in het wetsvoorstel Huur en inkomensgrenzen (zie Kamerstukken 35 518) is nu – in verband met COVID-19 – in een separate wet opgenomen om op korte termijn duidelijkheid te verschaffen over de wettelijke mogelijkheid van tijdelijke huurkorting. De wet omvat wijzigingen van het BW, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw) en de Woningwet om:

  • een (hogere) huurverhoging toe te staan wanneer de verhuurder de huurder eerder op verzoek van de huurder een tijdelijke huurkorting heeft gegeven;
  • huurgewenning mogelijk te maken. Daartoe worden een nieuw artikel 7:252c BW en artikel 10a van de Uhw ingevoerd.

Daarnaast omvat de wet een wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II gericht op het verlengen van de termijnen voor voorlopige investeringsverklaringen als bedoeld in die wet die eindigen in 2020.

Tot slot bevat de wet een verruiming van de termijnen voor heffingsverminderingen naar de jaren 2021 en 2022. De aanhoudende coronacrisis is een zodanige bijzondere situatie, dat het kabinet heeft besloten niet alleen de termijnen die in 2020 aflopen met een jaar te verlengen maar ook de termijnen die in 2021 en 2022 aflopen.

De wet treedt in werking met ingang van 01-04-2021, met uitzondering van artikel V.

Kamerstukken