Wet van 27-01-2021, Stb. 2021, 44

Wet tot uitvoering van Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden (PbEU, L 130) (Uitvoeringswet Verordening conflictmineralen)

—De verordening stelt een Unie­systeem in voor passende zorgvuldigheid (due diligence), dat vanaf 1 januari 2021 voor Unie-importeurs van tin, tantaal, wolfraam en goud de verplichting met zich brengt om gepaste zorgvuldigheid te betrachten in hun toeleveringsketen. Van lidstaten vergt de verordening een bevoegde autoriteit aan te stellen om op de naleving van de verordening toe te zien. Ook vergt de verordening het vaststellen van regels die van toepassing zijn bij een inbreuk op de bepalingen in de verordening. De nationale bevoegde autoriteit controleert achteraf of de importeurs voldoen aan hun verplichtingen. Na drie jaar is er een evaluatie naar de doeltreffendheid van de verordening voorzien. Voor het beheersysteem stellen Unie-importeurs actuele informatie over hun beleid op en delen die mee aan leveranciers en aan het publiek. Ook nemen zij normen op voor passende zorgvuldigheid, maken het hogere management verantwoordelijk voor het toezicht en nemen in contracten en overeenkomsten met leveranciers hun beleid voor toeleveringsketens op. Ook stellen zij een klachtenmechanisme in. De bevoegde autoriteiten, die door de lidstaten worden aangesteld, zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van passende controles achteraf, die worden uitgevoerd aan de hand van een op een risicoanalyse gebaseerde benadering. De nationale bevoegde autoriteit zal een jaarlijkse rapportage uitbrengen aan de Commissie. In het wetsvoorstel wordt de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport aangewezen als de bevoegde autoriteit. Als er sprake is een inbreuk op de verordening door een Unie-importeur, heeft de autoriteit op grond van dit wetsvoorstel de bevoegdheid tot oplegging van een last onder dwangsom en tot openbaarmaking van die last (artikel 3 en 4).

Inwerkingtreding met ingang van 05-02-2021 met terugwerkende kracht voor artikel 2 t/m 01-01-2021.

Kamerstukken