Als persoonsgegevens van slachtoffers niet juridisch relevant zijn, is het ook niet noodzakelijk ze in een strafdossier te vermelden. Rechters hebben deze gegevens namelijk niet nodig om een beslissing te nemen. Dat is een van de conclusies uit het op 6 september 2022 gepubliceerde onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). In opdracht van de Raad voor de rechtspraak deed het NSCR onderzoek naar het gebruik van persoonsgegevens van slachtoffers in strafdossiers.

Voor het onderzoek zijn verschillende strafdossiers geanalyseerd op het gebruik van persoonsgegevens. Er werd gekeken wélke persoonsgegevens van slachtoffers voorkomen in een dossier, waar precies in het dossier en of deze persoonsgegevens altijd strafvorderlijk relevant zijn. Hieruit blijkt dat naast de strafvorderlijke, juridisch-inhoudelijk relevante, persoonsgegevens ook persoonsgegevens van slachtoffers worden genoteerd die geen praktische relevantie dienen.

Deze gegevens worden gebruikt om een slachtoffer gedurende het strafproces te kunnen bereiken, informeren of oproepen. Rechters waren er unaniem over dat ze in principe niet direct nodig zijn voor de rechter om een beslissing te nemen. Zij denken echter wel verschillend over het vervolgens onvermeld laten van deze gegevens in het dossier.

Weglaten

Een deel van de geïnterviewde rechters in dit onderzoek vindt dat deze niet-juridisch inhoudelijk relevante gegevens structureel uit het dossier weggelaten zouden moeten worden. Praktisch relevante persoonsgegevens die voor administratieve doeleinden worden gebruikt, zouden elders opgeslagen kunnen worden.

Een ander deel van de rechters is het hier niet mee eens omdat er al mogelijkheden ter bescherming van slachtoffers zijn. Zij verwachten dat een wijziging van beleid in de praktijk niet veel toevoegt, maar wel voor extra werk zorgt.

Het is echter niet bekend of slachtoffers altijd op de hoogte zijn van de mogelijkheden tot bescherming. Mogelijk worden hierdoor maatregelen om hun persoonsgegevens onvermeld te laten niet altijd ingezet, terwijl deze wel gewenst zijn.

Aanbevelingen

In het onderzoek worden een aantal aanbevelingen gedaan. Zo zou het beter zijn juridisch inhoudelijk relevante persoonsgegevens van slachtoffers waar mogelijk op een hoger abstractieniveau weer te geven. Ook wordt aanbevolen het Burgerservicenummer (BSN) van het slachtoffer structureel onvermeld te laten, omdat dit nooit strafvorderlijk relevant blijkt maar wel genoteerd wordt in het dossier.
Tot slot wordt aangeraden het gestandaardiseerde invulveld voor persoonsgegevens in processen-verbaal te verwijderen en om standaard aan slachtoffers te vragen of zij akkoord zijn met het noemen van hun volledige naam tijdens de zitting.


Onderzoek ‘De strafvorderlijke relevantie van persoonsgegevens van slachtoffers’

 

Bron: www.rechtspraak.nl

Laatste nieuws