Een curator die in faillissementen mogelijke onregelmatigheden constateert, moet die straks verplicht melden bij de rechter-commissaris. Deze beslist dan of aangifte van fraude moet volgen. Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat voor consultatie naar verschillende adviesinstanties is gestuurd.
 

De regeling vloeit voort uit het wetgevingsprogramma herijking van het faillissementsrecht, waarvan verbetering van de bestrijding van faillissementsfraude één van de pijlers is. De versterking van de positie van de curator vormt hiervan het sluitstuk. De twee andere voorstellen zijn het civielrechtelijk bestuursverbod en de aanscherping van het strafrechtelijk faillissementsrecht.
 

Fraudesignalering

Als het voorstel wet wordt krijgt de curator naast zijn kerntaak – vereffening van de failliete boedel ten bate van gezamenlijke schuldeisers – een wettelijke taak bij de fraudesignalering. In de praktijk stuit een faillissementscurator vaak als eerste op onregelmatigheden, zoals gaten in de administratie of het ontbreken van goederen uit de boedel.
 

Aanscherping verplichtingen

Om hier een juist gevolg aan te geven dient de curator wel de nodige informatie te krijgen van de failliet en van bestuurders en commissarissen. De huidige informatie- en medewerkingsverplichtingen worden dan ook aangescherpt en verduidelijkt. Zo moet de curator worden ingelicht over eventuele buitenlandse vermogensbestanddelen, zoals banktegoeden en onroerend goed, en moet hem medewerking worden verleend om daarover de beschikking te krijgen. Bij overhandiging van de administratie moet deze leesbaar zijn, desnoods met behulp van encryptiesleutels. Ook derden die de administratie van de failliete onderneming onder zich hebben, moeten die op verzoek van de curator ter beschikking stellen. Deze regels gelden voor ieder die in de laatste drie jaar vóór het faillissement als bestuurder bij de rechts persoon betrokken was.
 

Lees het volledige artikel op www.rijksoverheid.nl

Laatste nieuws