Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 11 maart 2025 geoordeeld dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) het prioriteringskader voor verzoeken om transportcapaciteit op het elektriciteitsnet niet zorgvuldig genoeg heeft voorbereid en onvoldoende heeft gemotiveerd. De ACM moet, indien zij dat noodzakelijk acht, een nieuw kader vaststellen. Het CBb treft daarbij de voorlopige voorziening dat het prioriteringskader blijft gelden tot uiterlijk 1 januari 2026.
Eerder gold het systeem first come, first served, wat wil zeggen dat verzoeken om transportcapaciteit altijd op volgorde van binnenkomst werden behandeld. Omdat er op dit moment in Nederland sprake is van structurele congestie voor grootgebruikers op het elektriciteitsnet zijn er aanzienlijke wachtrijen. Dat heeft gevolgen voor het functioneren van maatschappelijk belangrijke voorzieningen. Met de introductie van een prioriteringskader heeft de ACM voorrang gegeven aan bepaalde functies met een groot maatschappelijk belang, bij de behandeling van verzoeken om transport van elektriciteit. Veertien partijen, waaronder de NS, telecomproviders, huisartsenkoepels en de transportsector, vinden dat de functies waarin zij actief zijn óók moeten worden opgenomen in het prioriteringskader. Deze partijen hebben aangevoerd dat de ACM zich bij het opstellen van het prioriteringskader en het aanwijzen van de functies ten onrechte beperkt heeft tot de Europese Verordening Gasleveringszekerheid.
Uitspraak College
Het CBb is het met partijen eens. De ACM is zelfstandig bevoegd een prioriteringskader op te stellen en hierin een eigen keuze te maken, maar zij heeft ten onrechte geen zelfstandige, zorgvuldig gemotiveerde afweging van alle betrokken belangen gemaakt door alleen de Verordening Gasleveringszekerheid als uitgangspunt te nemen voor het onderscheid in categorieën en functies. De achtergrond en het doel van die verordening, die gaat over de solidariteit tussen lidstaten van de Europese Unie bij een tekort aan gas, is namelijk anders. De ACM had ook andere Europeesrechtelijke en nationale regelgeving moeten betrekken in haar besluitvorming. Ook had de ACM meer aandacht moeten besteden aan argumenten van diverse partijen, die gaan over een bestaande wettelijke duurzaamheidsverplichting (elektrificatie) en de noodzaak van belangrijke ondersteunende functies voor de uitvoering van publieke taken, die zelf wel zijn geprioriteerd. Ook moet de ACM de feitelijke (dynamische) situatie wat betreft netcongestie bij de belangenafweging betrekken. Door de vernietiging van het prioriteringskader zou worden teruggevallen op het oude systeem van toewijzing van transportcapaciteit. Dat vindt het CBb een te verstrekkend gevolg van de uitspraak. Geen van de partijen heeft namelijk aangevoerd dat het prioriteringskader helemaal niet meer zou moeten gelden. Ook is de ACM bevoegd een dergelijk kader vast te stellen en heeft zij daarbij ruimte om zelf belangen af te wegen. Omdat het CBb geen mogelijkheid ziet om het geschil zelf definitief op te lossen, treft het CBb de voorlopige voorziening dat het prioriteringskader blijft gelden tot uiterlijk 1 januari 2026. In die tijd kan de ACM, indien zij dat noodzakelijk acht, een nieuw prioriteringskader opstellen.
Bron: www.rechtspraak.nl