Nederlands Juristenblad 8
21 februari 2018
2018/2
The Storm has come, of: wie beslist over het minister-presidentschap in Sint Maarten?
Over de vertrouwensregel, artikel 43 van het Statuut en de grenzen daarvan
In deze bijdrage wordt een aantal staatsrechtelijke vragen rondom het ontslag van minister-president Marlin geanalyseerd. Alles overziende is het een weinig verheffend beeld dat zich aandient. Niet het zo gesmade Sint Maarten, maar de regering van het Koninkrijk is hier degene die de deugdelijkheid van bestuur, waarvan zij nota bene de constitutionele garant is, aan haar laars gelapt heeft, door staatsrechtelijke normen te verzinnen of in ieder geval hoogst ongebruikelijk te interpreteren, een memorie van toelichting selectief en onjuist te citeren, in een conflict tussen twee Sint Maartense staatsorganen eenzijdig de kant van het parlement te kiezen en gebruik te maken van een aanwijzingsbevoegdheid waarvan de Raad van State van het Koninkrijk nog slechts twee jaar geleden gezegd heeft dat die hiervoor niet gebruikt mag worden. De inmiddels afgetreden minister-president van Sint Maarten is bovendien publiekelijk aan de schandpaal genageld door de volstrekt ongegronde beschuldiging zijn ambtseed geschonden te hebben.


Lees het hele artikel in Navigator.

Ingrijpen op Sint Eustatius
De herontdekking van de grove taakverwaarlozing?
Op 6 februari jl. namen beide kamers van de Staten-Generaal een wetsvoorstel aan op grond waarvan wordt ingegrepen in het openbaar bestuur op Sint Eustatius. Een regeringscommissaris oefent tijdelijk alle taken en bevoegdheden van het eilandsbestuur uit. Het is bijna 70 jaar geleden dat de wetgever dit meest vergaande instrument van bestuurlijk toezicht voor het laatst heeft toegepast. Dit artikel analyseert de geschiedenis van ingrijpen bij grove taakverwaarlozing, bespreekt waarom de wetgever ingrijpt op Sint Eustatius en onderzoekt op welke wijze wordt ingegrepen. Vanzelfsprekend wordt daarbij ingegaan op de bijzondere juridische status van het openbaar lichaam Sint Eustatius.


Lees het hele artikel in Navigator.

Wetsvoorstel afwikkeling massaschade in collectieve actie (34 608)
Aanzienlijk verbeterd, maar het moet nog beter!
Op 12 januari 2018 stuurde de Minister van Rechtsbescherming een nota van wijziging bij het Wetsvoorstel Afwikkeling Massaschade in een Collectieve Actie naar de Kamer. De meest in het oog springende wijzigingen betreffen het schrappen van de bepaling die alle collectieve acties concentreerde bij de Rechtbank Amsterdam; de toevoeging van een tweede mogelijkheid tot opt out in geval van een collectieve schikking; en een nadere beperking van het geografische bereik van de collectieve schadevergoedingsactie. Het opt out-karakter zal in beginsel alleen voor Nederlandse ingezetenen gelden. Voor elk van deze wijzigingen geldt dat zij het draagvlak voor het Wetsvoorstel zullen vergroten, al zal de keuze voor opt out in het Wetsvoorstel in de praktijk de totstandkoming van schikkingen niet eenvoudiger maken. Daarnaast bevat de nota van wijziging ook nog ‘enkele wetstechnische verbeteringen’ waaronder ook de nieuw voorgestelde regel van overgangsrecht valt. Dát overgangsrecht is toegevoegd, is te prijzen. De wijze waaróp het in de nota van wijziging is geregeld, is echter minder gelukkig.


Lees het hele artikel hier

in Navigator.

Het ongelijk van de Hoge Raad
Waarom oplegging van de levenslange gevangenisstraf wel degelijk in strijd is met het EVRM
De Hoge Raad heeft ten onrechte geoordeeld dat het moment van herbeoordeling van een levenslange straf in de vorm van een ambtshalve gratieprocedure in lijn is met de eis van het EHRM. De uiteindelijke herbeoordeling zal ruimschoots na de uiterste grens van 25 jaar gaan plaatsvinden. De Hoge Raad heeft er ook geen oog voor dat niet alle criteria, aan de hand waarvan moet worden bepaald of de straf wordt verkort, objectief zijn en hecht teveel belang aan de rol van de burgerlijke rechter als rechterlijk toezichthouder.


Lees het hele artikel in Navigator.

Reactie en naschrift op ‘Rechtbanktekeningen nopen tot een herziening van de Persrichtlijn’

Reactie van Willem Korthals Altes: In zijn artikel over de rechtbanktekeningen en de Persrichtlijn (NJB 42, 2017) merkt Paul Verweijen terecht op dat de Persrichtlijn aan herziening toe is. Deze herziening zou echter iets anders moeten omvatten dan een beperking van de mogelijkheid verdachten in de rechtszaal te tekenen.

Lees het hele artikel in Navigator.


Naschrift van Paul Verwijen: In zijn lezenswaardige reactie miskent Korthals Altes allereerst dat het EVRM, in casu artikel 6 en 8, een positieve verplichting meebrengt voor de Staat om te waarborgen dat deze grondrechten worden geëerbiedigd. Dat het EVRM vanzelfsprekend niet direct voor de media geldt laat de positieve verplichting onverlet te Auteur 1. Mr. P.T. Verweijen is strafrechtadvocaat bij Cleerdin & Hamer advocaten te Rotterdam. regelen dat de media deze rechten niet met voeten treedt.

Lees het hele artikel in Navigator.

Eerder verschenen
NJB 7 (2018)
14 februari 2018
NJB 6 (2018)
7 februari 2018
NJB 5 (2018)
1 februari 2018
NJB 4 (2018)
25 januari 2018
NJB 3 (2018)
18 januari 2018