Nederlands Juristenblad 5
6 februari 2019
2019/2
Overschrijding van de redelijke termijn in civiele zaken
Vormt de procedure voor schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6 EVRM in civiele zaken thans een effectieve remedie? Aan het luttele aantal zaken dat de afgelopen jaren wegens overschrijding van de redelijke termijn is aangebracht, lijkt op te maken dat dit niet het geval is. Er lijkt geen afdoende prikkel te bestaan voor de rechtspraak om de civiele zaken binnen een redelijke termijn af te handelen. In deze bijdrage wordt in dit verband onder meer gepleit voor een nieuwe, wettelijke regeling voor een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in civiele zaken.


Lees het hele artikel in Navigator.

De rechter in politieke vertegenwoordigende organen
Tijd voor een duidelijke nee-stem
Er is veel geschreven over de rechter en de politiek, en over die verhouding valt ook veel te zeggen. Aanleiding om in dit artikel aandacht aan dit onderwerp te besteden is de brief van 18 juni 2018 die de voorzitters van de Raad voor de rechtspraak, de presidentenvergadering van de gerechten (PRO) en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) aan de minister voor Rechtsbescherming hebben geschreven en waarin zij hun standpunt kenbaar hebben gemaakt over de combinatie van het rechterschap en het lidmaatschap van de Eerste en Tweede Kamer. Naar de mening van de afzenders zou de wet zo moeten worden gewijzigd dat deze functiecombinatie niet langer is toegestaan. De reden voor dit standpunt zijn de verschuivende maatschappelijke opvattingen. In deze bijdrage wordt de achtergrond van de brief belicht en wordt bepleit dat de voorgestelde incompatibiliteit wordt uitgebreid naar het lidmaatschap van andere politieke vertegenwoordigende organen, de gemeenteraad, Provinciale Staten en het Europees Parlement. Een dergelijke brede incompatibiliteit sluit aan bij de tijdsgeest en bij de ontwikkelingen in Nederland en Europa.


Lees het hele artikel in Navigator.

De zitting in de zaak Howick en Lili
Kunstgrepen van de Vreemdelingenkamer van de Raad van State
De vrij onverwachte verstrekking van een verblijfsvergunning aan Howick en Lili door de staatssecretaris twee weken nadat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het groene licht had gegeven voor een eventuele uitzetting van de kinderen, leidde tot allerlei reacties. Blijdschap bij de kinderen en tegelijkertijd verwondering bij velen over de precieze beweegredenen van de staatssecretaris om gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid. Dat laat echter onverlet dat de behandeling ter zitting door de Vreemdelingenkamer van de ABRvS niet getuigde van rechterlijke onpartijdigheid.


Lees het hele artikel in Navigator.

Advocatendeclaraties 2.0
Reactie op artikel prof. D.J.B. de Wolff: ‘Een redelijk honorarium? De onvolkomen toetsing van advocatendeclaraties
De Geschillencommissie Advocatuur zou meteen aan de slag kunnen met de declaratiegeschillen van advocaten wanneer de NOvA artikel 6.29 van de Verordening op de advocatuur in overeenstemming zou brengen met de bedoeling van de wetgever en de tekst van artikel 28 Advocatenwet, en als de cliënt daarnaast ook toepassing van de geschillenregeling zou verlangen. De evaluatie van de in 2015 in de Advocatenwet doorgevoerde wijzigingen hoeft hiervoor niet te worden afgewacht.


Lees het hele artikel in Navigator.

Naschrift
Het is juist dat tuchtrecht tot doel heeft de normen te handhaven die voor de beroepsgroep gelden. Eén daarvan is dat een advocaat een alle omstandigheden in aanmerking nemend redelijk honorarium in rekening brengt. Als de tuchtrechter deze norm strakker handhaaft, wordt het doel van het tuchtrecht niet anders. Ik heb in mijn bijdrage de instrumenten beschreven die de tuchtrechter daartoe nu al ter beschikking staan.


Lees het hele artikel in Navigator.

Eerder verschenen
NJB 4 (2019)
30 januari 2019
NJB 3 (2019)
23 januari 2019
NJB 2 (2019)
15 januari 2019
NJB 1 (2019)
9 januari 2019
NJB 44 (2018)
19 december 2018