Artikelen van Janet van de Bunt
Blog
Smartengeld voor gediscrimineerde gedupeerden in de Toeslagenaffaire
Biedt het recht aanknopingspunten voor smartengeld bij discriminatie door de overheid?

Blog
De Catshuisregeling voor de kinderopvangtoeslagaffaire oftewel wéér systeemfalen
De Catshuisregeling lijkt het denken voort te zetten dat leidde tot de kinderopvangtoeslagaffaire.


TijdschriftNJB 18 (2021)
De legitimiteit van het algoritmisch bestuur
Het gebruik van algoritmen door overheden leidt tot rechtsstatelijke zorgen die variëren van het risico op discriminatie tot aantasting van de trias politica. Het juridisch, ethisch en sociaalwetenschappelijk onderzoek naar deze zorgen heeft geleid tot een rijk – maar ook gefragmenteerd – palet aan relevante inzichten. Dit artikel biedt een systematisch overzicht van wat het gebruik van algoritmen door de overheid betekent voor de legitimiteit van het staatsbestuur. Het analyseert wat de belangrijkste bedreigingen zijn en welke juridische, bestuurlijke en organisatorische maatregelen nodig zijn voor een legitiem gebruik van algoritmen door de overheid.
Het EVRM als anker om een nieuwe toeslagenaffaire te voorkomen
Had een adequate toetsing aan het EVRM de toeslagenaffaire deels kunnen voorkomen door de spijkerharde alles-of-niets-benadering aan banden te leggen? Dit artikel beantwoordt deze vraag bevestigend door te betogen dat verschillende EVRM-bepalingen een verdragsrechtelijke basis bieden om de proportionaliteit van een dergelijke benadering te toetsen. Een dergelijke toetsing bleef echter uit vanwege de ‘een-voorschot-isgeen- eigendomsrecht’-jurisprudentie van de Afdeling. Die jurisprudentie heeft geen basis in de rechtspraak van het EHRM. Daardoor is artikel 1 Protocol 1 EVRM ten onrechte niet toegepast om de proportionaliteit van de alles-of-niets-benadering te toetsen. Andere EVRM-rechten zijn evenmin of onvoldoende benut. Dit artikel breekt een lans voor een betere benutting van het EVRM in de toekomst. Dit om de scherpe randjes van manifest onredelijke wetten in formele zin af te halen en een nieuwe ‘toeslagenaffaire’ te voorkomen.
De Catshuisregeling voor de kinderopvangtoeslagaffaire oftewel wéér systeemfalen
De Catshuisregeling voor gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslagaffaire stemt in het geheel niet positief. De doelstelling, een snelle genoegdoening, is voor het merendeel van de ouders buiten bereik. Ouders worden opnieuw vermalen, omdat de regeling geen rechtszekerheid biedt vanwege een gebrek aan heldere beslissingscriteria. De helft van de aanvragen is afgewezen. Met name de ouders met een complex dossier met een schade boven € 30.000 wacht een lange weg naar de Commissie Werkelijke Schade totdat hun werkelijke schade vergoed wordt. Niet duidelijk is welke schade in voldoende causaal verband staat en voor vergoeding in aanmerking komt. Daarbij hebben ouders voldoende rechtsbijstand nodig om hun zaak te onderbouwen, ook dat lijkt nu onvoldoende gewaarborgd. Het kabinet moet daarom met spoed terug naar de tekentafel.
Raadsleden, wethouders en ambtenaren
In de manier waarop raadsleden, wethouders en ambtenaren omgaan met resultaatgericht indiceren, de inkomenstoets jeugdhulp en het abonnementstarief ontwaart de cynicus een patroon. Die stelt dat financiële belangen van de eigen gemeentelijke organisatie voorrang krijgen boven de belangen van kwetsbare burgers. Het is van belang hier alert op te blijven, dat gemeenten niet alleen de juridische relatie met burgers borgen, maar ook hard blijven werken aan hun vertrouwensrelatie met burgers om een toeslagenaffaire in het sociaal domein te voorkomen.
Blog
Wat leert een methoden-perspectief ons over de coronamaatregelen?
Er zijn drie belangrijke defecten vanuit methoden-perspectief: het probleem is nog onduidelijk, de huidige toetsingsmaatstaf lijkt erg eenzijdig en de effecten van mogelijke oplossingen zijn niet bekend.

Blog
Geef de bestuursrechter meer ruimte bij prejudiciële vragen!
Verruiming van de mogelijkheid om prejudiciële vragen te stellen voor de bestuursrechter is een eenvoudige oplossing voor een grote weeffout in het wetsvoorstel Tijdelijke wet Groningen.


TijdschriftNJB 1 (2020)
Twee kapiteins op één schip bij de afwikkeling van mijnbouwschade
In het concept-wetsvoorstel Instituut Mijnbouwschade Groningen werd aanvankelijk een duidelijke keuze gemaakt voor een exclusieve rechtsgang bij de bestuursrechter, met uitsluiting van de civiele rechter. Die exclusiviteit is in het wetsvoorstel Tijdelijke Wet Groningen, dat thans in de Tweede Kamer voorligt, weer teruggedraaid. Dat betekent niet dat burgers die voor de bestuursrechtelijke route kiezen moeten vrezen voor een procedure waarin hun rechten minder goed gewaarborgd zijn. Integendeel, de bestuursrechtelijke procedure is bij uitstek geschikt voor geschillen die sterk leunen op deskundigenadvisering. Wel rijzen er door het openhouden van de civielrechtelijke route vragen over de binding aan elkaars oordelen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Drie wijzigingen voor het wetsvoorstel Tijdelijke Wet Groningen
Dat de wetgever met de Tijdelijke Wet Groningen beoogt de publiekrechtelijke afhandeling van mijnbouwschade wettelijk te regelen en één instituut opricht dat alle vormen van schade kan afhandelen, valt te prijzen. In dit artikel wordt betoogd dat het wetsvoorstel op drie punten aangepast zou moeten worden. De bestuursrechter die mijnbouwschadegeschillen voorgelegd krijgt zou verruiming van de mogelijkheid om prejudiciële vragen te stellen moeten krijgen, zodat hij niet alleen bestuursrechtelijke rechtsvragen voor kan leggen aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State maar ook civielrechtelijke rechtsvragen aan de Hoge Raad. Het personeel en de financiën van het Instituut Mijnbouwschade Groningen zouden niet rechtstreeks afkomstig moeten zijn van het Ministerie van EZK om de onafhankelijkheid te waarborgen en de schijn van partijdigheid te vermijden. Ten slotte is de één-loket-gedachte geen werkelijkheid, zolang het schadeherstel en preventieve maatregelen om de schade te beperken niet bij één instituut belegd zijn.
Lees het hele artikel in Navigator.
Van Instituut mijnbouwschade naar schadefonds bodembeweging Groningen
Een door de overheid gefinancierd schadefonds bodembeweging Groningen, zou de wetgever daarvoor te porren zijn? De voordelen van een schadefonds met eigen, op de Groningse situatie toegesneden, regels worden in dit artikel uiteengezet. Zij lijken evident, als men ze afzet tegen de gewrongen constructie waarin de Tijdelijke Wet Groningen voorziet: een zelfstandig bestuursorgaan dat als plaatsvervanger van de exploitant (een private partij) in een bestuursrechtelijk georiënteerde procedure algemeen burgerlijk recht moet toepassen en bij moeilijkheden prejudiciële vragen kan stellen aan de hoogste bestuursrechter. De instelling van zo’n schadefonds is mogelijk juist dankzij het feit dat de benadeelden zich niet langer tot de NAM hoeven te wenden, maar tot de Nederlandse Staat. Nu vergoeding aan de benadeelden en verhaal op de NAM zijn ontkoppeld, is er ruimte voor een instituut waarop een samenhangend geheel van specifieke regels over procedures, bewijs en vergoedingen van toepassing is.
Lees het hele artikel in Navigator.
Vergoeding van waardedaling van woningen in rechtspraak en wetgeving een ‘achterhoedegevecht’ of een ‘frontliniekwestie’?
Op 19 juli 2019 heeft de Hoge Raad een aantal prejudiciële vragen beantwoord die de Rechtbank Noord-Nederland aan de Hoge Raad had gesteld in een zaak over Groninger aardbevingsschade. In dit artikel wordt de wijze waarop in die beantwoording wordt omgegaan met de waardedaling van woningen bekritiseerd. De benadering van de A-G en de Hoge Raad is volgens de auteur niet in overeenstemming met geldende regels van schadevergoedingsrecht, noch met de feiten en geologische inzichten over schade door gaswinning. Bovendien is daarin het rapport van de Commissie Waardedaling woningen een te prominente plaats toegekend. Tot slot levert de gekozen benadering weinig op voor benarde woningeigenaren. Dit alles pleit niet voor invoering van de Tijdelijke Wet Groningen.
Lees het hele artikel in Navigator.

TijdschriftNJB 13 (2019)
Stelplicht, bewijslastverdeling en de civiele vordering van de benadeelde partij in het strafproces
Om de vraag te beoordelen of een verdachte schadeplichtig is naar burgerlijk recht, moet de strafrechter in het strafproces zijn ‘civiele bril’ opzetten. De Hoge Raad heeft overwogen dat in de voegingsprocedure de regels van stelplicht en bewijslastverdeling in civiele zaken gelden, en niet de bewijs(minimum)regels van het Wetboek van Strafvordering. De voegingsprocedure functioneert echter in hoge mate als een schadebegrotingsprocedure. Het past bij de aard van deze procedure te aanvaarden dat de benadeelde partij een onderbouwingsplicht heeft. Het vasthouden aan de civiele regels voor stelplicht en bewijslastverdeling lijkt daarnaast niet zinvol.
Lees het hele artikel in Navigator.
De civiele rechter in Nederland op de schopstoel
De inktzwarte kritiek in het HiiL-rapport Menselijk en rechtvaardig. Is de rechtspraak er voor de burger? op de civiele rechtspraak in Nederland is tendentieus, eenzijdig en gemakzuchtig. De oplossing, een civiele rechter als problem solver, klinkt woest-aantrekkelijk, maar getuigt bij nadere analyse van wensdromen of, erger, van gevaarlijke arrogantie waar Jan Leijten 50 jaar geleden al voor waarschuwde. De Raad voor de rechtspraak en Minister Dekker spiegelen, net als HiiL, ‘de burger’ verwachtingen over een probleemoplossende rechter voor waarvan op voorhand vast staat dat die niet waargemaakt kunnen worden. Het zou ook in de professionele standaarden tot uitdrukking moeten komen. Iedere suggestie, laat staan eis, dat een civiele overheidsrechter het onderliggende probleem oplost, is verkeerd.
Lees het hele artikel in Navigator.
De opgedrongen bestuursrechter
Er komt een Instituut Mijnbouwschade Groningen, dat door middel van het nemen van besluiten in de zin van de Awb aardbevingsclaims zal afhandelen. Daartegen bestaat weerstand en wantrouwen. Dit wantrouwen en het feit dat Groningers de NAM niet meer kunnen aanspreken, moeten bij het behandelen van het wetsvoorstel serieus genomen worden. De wetgever, en uiteindelijk de praktijk, zullen de gedupeerde Groningers moeten overtuigen dat de bestuursrechtelijke rechtsgang daadwerkelijk de beste oplossing is.
Lees het hele artikel in Navigator.
Geef de bestuursrechter het voordeel van de twijfel
Een wetsvoorstel is in voorbereiding om de aardbevingsschade van inwoners van Groningen voortaan exclusief te laten afhandelen via de publieke weg door het Instituut Mijnbouwschade, een nog op te richten zelfstandig bestuursorgaan. De civiele weg zal voor het verhaal van die schade geheel worden afgesloten. Tegen de besluiten van het instituut kunnen gedupeerden de in het bestuursrecht gebruikelijke rechtsgang volgen: zij kunnen in bezwaar gaan bij het bestuursorgaan en (hoger) beroep aantekenen bij de bestuursrechter.
Lees het hele artikel in Navigator.
Mijnbouwschadegeschillen
In haar bijdrage Mijnbouwschade in Groningen. Waar is de civiele rechter? stelt Ruth de Bock dat mijnbouwschadegeschillen onder het concept-wetsvoorstel Wet Instituut Mijnbouwschade Groningen bij de bestuursrechter niet de behandeling zullen krijgen die ze verdienen. Die stelling berust op een onjuist beeld van de bestuursrechtelijke besluitvormings- en geschilbeslechtingsprocedure. We geven kort de argumenten van De Bock weer, om die vervolgens te weerleggen.
Lees het hele artikel in Navigator.

TijdschriftNJB 5 (2019)
Overschrijding van de redelijke termijn in civiele zaken
Vormt de procedure voor schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de zin van art. 6 EVRM in civiele zaken thans een effectieve remedie? Aan het luttele aantal zaken dat de afgelopen jaren wegens overschrijding van de redelijke termijn is aangebracht, lijkt op te maken dat dit niet het geval is. Er lijkt geen afdoende prikkel te bestaan voor de rechtspraak om de civiele zaken binnen een redelijke termijn af te handelen. In deze bijdrage wordt in dit verband onder meer gepleit voor een nieuwe, wettelijke regeling voor een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in civiele zaken.
Lees het hele artikel in Navigator.
De rechter in politieke vertegenwoordigende organen
Er is veel geschreven over de rechter en de politiek, en over die verhouding valt ook veel te zeggen. Aanleiding om in dit artikel aandacht aan dit onderwerp te besteden is de brief van 18 juni 2018 die de voorzitters van de Raad voor de rechtspraak, de presidentenvergadering van de gerechten (PRO) en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) aan de minister voor Rechtsbescherming hebben geschreven en waarin zij hun standpunt kenbaar hebben gemaakt over de combinatie van het rechterschap en het lidmaatschap van de Eerste en Tweede Kamer. Naar de mening van de afzenders zou de wet zo moeten worden gewijzigd dat deze functiecombinatie niet langer is toegestaan. De reden voor dit standpunt zijn de verschuivende maatschappelijke opvattingen. In deze bijdrage wordt de achtergrond van de brief belicht en wordt bepleit dat de voorgestelde incompatibiliteit wordt uitgebreid naar het lidmaatschap van andere politieke vertegenwoordigende organen, de gemeenteraad, Provinciale Staten en het Europees Parlement. Een dergelijke brede incompatibiliteit sluit aan bij de tijdsgeest en bij de ontwikkelingen in Nederland en Europa.
Lees het hele artikel in Navigator.
De zitting in de zaak Howick en Lili
De vrij onverwachte verstrekking van een verblijfsvergunning aan Howick en Lili door de staatssecretaris twee weken nadat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het groene licht had gegeven voor een eventuele uitzetting van de kinderen, leidde tot allerlei reacties. Blijdschap bij de kinderen en tegelijkertijd verwondering bij velen over de precieze beweegredenen van de staatssecretaris om gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid. Dat laat echter onverlet dat de behandeling ter zitting door de Vreemdelingenkamer van de ABRvS niet getuigde van rechterlijke onpartijdigheid.
Lees het hele artikel in Navigator.
Advocatendeclaraties 2.0
De Geschillencommissie Advocatuur zou meteen aan de slag kunnen met de declaratiegeschillen van advocaten wanneer de NOvA artikel 6.29 van de Verordening op de advocatuur in overeenstemming zou brengen met de bedoeling van de wetgever en de tekst van artikel 28 Advocatenwet, en als de cliënt daarnaast ook toepassing van de geschillenregeling zou verlangen. De evaluatie van de in 2015 in de Advocatenwet doorgevoerde wijzigingen hoeft hiervoor niet te worden afgewacht.
Lees het hele artikel in Navigator.
Naschrift
Het is juist dat tuchtrecht tot doel heeft de normen te handhaven die voor de beroepsgroep gelden. Eén daarvan is dat een advocaat een alle omstandigheden in aanmerking nemend redelijk honorarium in rekening brengt. Als de tuchtrechter deze norm strakker handhaaft, wordt het doel van het tuchtrecht niet anders. Ik heb in mijn bijdrage de instrumenten beschreven die de tuchtrechter daartoe nu al ter beschikking staan.
Lees het hele artikel in Navigator.
Blog
NS komt slachtoffers holocaust tegemoet naar Frans voorbeeld
NS wil schadevergoedingen betalen aan de slachtoffers en nabestaanden van de holocaust

Blog
Een nieuw schadeprotocol voor de mijnbouwschade in Groningen
Minister Wiebes heeft op 31 januari jl. een nieuw protocol uitgevaardigd voor de afwikkeling van schade in het Groninger aardbevingsdossier. Zal het protocol aan zijn doelstellingen kunnen beantwoorden?
