Demonstratievrijheid en democratie
Het kader van de publieke sfeer
De bescherming van de demonstratievrijheid bereikte op 18 november een dieptepunt. De burgemeester van Dokkum vaardigde een demonstratieverbod uit tijdens de intocht van Sinterklaas, nadat bussen met demonstranten tegen de figuur van Zwarte Piet waren klemgereden op de A7. De minister-president stelde tijdens een campagnebijeenkomst dat mensen ‘364 dagen per jaar’ tegen Zwarte Piet konden demonstreren. En de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken verkondigde op televisie dat hij wel begrip had voor de ‘emotie’ van de mannen die de bussen hadden klemgereden. Dit artikel gaat over de aard en de rechtvaardiging van het grondrecht op demonstratievrijheid. Betoogd wordt dat de overheid zich bij demonstraties primair dient op te stellen als beschermer van de democratische publieke sfeer.
Lees het hele artikel in Navigator.
Dialoog St. Petersburg en Straatsburg?
Over het conflict tussen het Russisch Constitutioneel hof en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
De verhouding tussen het Russische constitutionele hof en het Straatsburgse hof is flink verzuurd nadat het constitutionele hof in de zaak Konstantin Markin/Russia heeft aangegeven in bepaalde gevallen geen uitvoering te zullen geven aan uitspraken uit Straatsburg. In dit artikel wordt deze beslissing in de context geplaatst van de wijze waarop internationaal recht doorwerkt in het Russische rechtssysteem en van de conservatieve opvattingen van de voorzitter van het Constitutioneel hof. Betoogd wordt dat het constitutioneel hof er goed aan doet af te stappen van 'het laatste woord' en waar nodig een constructieve dialoog aan te gaan met het EHRM.
Lees het hele artikel in Navigator.
Rechtbanktekeningen nopen tot een herziening van de Persrichtlijn
Door een beeldopname van een verdachte op de rechtszitting kan deze worden herkend, terwijl iemand op dat moment voor onschuldig moet worden gehouden. Vanwege het belang van de onschuldpresumptie is het fotograferen van de verdachte in de Nederlandse rechtszaal op grond van de Persrichtlijn niet toegestaan. Een dergelijk verbod zou onder omstandigheden ook moeten gelden voor tekeningen die zo goed zijn dat ze niet van een foto kunnen worden onderscheiden, zodat een verdachte daar op kan worden herkend. Dat is de reden waarom in dit artikel wordt gepleit voor aanpassing van de Persrichtlijn. Daarin zou moeten staan dat verdachten mogen worden getekend, tenzij er zwaarwegende belangen zijn om daar van af te zien.
Lees het hele artikel in Navigator.
De Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en jeugdigen
Een repliek op Prinsen
In zijn artikel in het NJB concludeert Peter Prinsen dat het resultaat van de meest recente Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en jeugdigen (119.000 slachtoffers van kindermishandeling in één jaar tijd) een drastische overschatting is van het werkelijke aantal mishandelde kinderen. Daarmee zou dit resultaat onbruikbaar zijn als basis voor overheidsbeleid dat is gericht op preventie en interventie. Wij betwijfelen de deugdelijkheid van de argumenten die Prinsen aandraagt voor deze stelling.
Lees het hele artikel in Navigator.
Naschrift
In de Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en jeugdigen is validatie van het gebruikte steekproefinstrument achterwege gebleven: in hoeverre mag een door een informant gerapporteerd vermoeden van kindermishandeling gescoord worden als een geval van kindermishandeling? Daartoe zou een deel van de steekproef onafhankelijk moeten worden onderzocht om een indruk te kunnen krijgen van de geldigheid van de steekproefuitkomst als geheel.
Lees het hele artikel in Navigator.
Eerder verschenen
NJB 41 (2017)
22 november 2017
NJB 40 (2017)
15 november 2017
NJB 39 (2017)
8 november 2017
NJB 38 (2017)
1 november 2017
NJB 37 (2017)
25 oktober 2017