Nederlands Juristenblad 40
21 november 2018
2018/11
Algoritmische rechtstoepassing in de democratische rechtsstaat
Besluitvorming op basis van algoritmen heeft de plaats ingenomen van menselijke oordeelsvorming op basis van vuistregels. De komst van algoritmische toepassing van het bestuursrecht heeft veel goeds gebracht. Maar deze transformatie roept ook nieuwe vragen op over discretionaire ruimte en over de controle op de bureaucratie. Vanouds zijn er zorgen over de democratische en rechtsstatelijke beheersing van grootschalige overheidsbureaucratieën. Als de discretionaire ruimte zich verplaatst naar systeemontwikkelaars, software engineers, data professionals en artificiële intelligentie, moet ook een herbezinning volgen op de controle hierop.


Lees het hele artikel in Navigator.

De betekenis van de AVG voor geautomatiseerde besluitvorming door de overheid
Een black box voor een black box?
In deze bijdrage wordt verkend hoe geautomatiseerde besluitvorming door de overheid zich verhoudt tot het verbod op geautomatiseerde besluitvorming zoals neergelegd in artikel 22 Algemene verordening gegevensbescherming. Dit verbod blijkt van toepassing op geautomatiseerd tot stand gekomen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Wanneer een besluit niet ‘uitsluitend’ is gebaseerd op geautomatiseerde verwerking, dan is het verbod niet van toepassing. Een uitzondering op het verbod neergelegd in artikel 22 AVG is mogelijk wanneer daar op nationaal niveau een wettelijke grondslag voor is. Een zoveel mogelijk specifieke wettelijke grondslag zou daarbij de voorkeur hebben. In dat geval wordt de wetgever namelijk gedwongen om bewust stil te staan bij de noodzakelijkheid en proportionaliteit van het gebruik van een algoritme en na te denken over de benodigde waarborgen.


Lees het hele artikel in Navigator.

Geld maakt niet gelukkig, maar wel gezond!
Recent publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) een policy brief met aanbevelingen voor een toekomstig preventief gezondheidsbeleid. Dit vanuit, zoals de titel van het rapport stelt, ‘een realistisch perspectief op de sociaal economische gezondheidsverschillen’. Als huisarts werkzaam in een sociaal zwakke wijk heb ik deze policy brief gelijk gelezen. Tot welke aanbevelingen komt de WRR? Kort en krachtig: wees er vroeg bij (van ‘foetus tot 18 jaar’), focus op achterstandsgroepen (dat wil zeggen mensen met een lage sociaal-economische status) en concentreer je op de grote leefstijlproblemen roken, alcohol en overgewicht. Wat is de nieuwswaarde van dit rapport? Draait de WRR in zijn rapport niet om de hete brij heen, namelijk het feit dat preventie in de kern een zaak is van geld(gebrek)? En hoe verhoudt dit alles zich tot het verkleinen van de sociaal-economische verschillen? Naar mijn weten begeven we ons hier op het terrein van de grondrechten, niet in de laatste plaats het recht op gezondheid.


Lees het hele artikel in Navigator.

Eerder verschenen
NJB 39 (2018)
14 november 2018
NJB 38 (2018)
7 november 2018
NJB 37 (2018)
31 oktober 2018
NJB 36 (2018)
25 oktober 2018
NJB 35 (2018)
17 oktober 2018