Nederlands Juristenblad 33
3 oktober 2014
2014/10
Lessen uit geprivatiseerde KPN voor te privatiseren ABN
Analyse aan de hand van de overnamestrijd met América Móvil
Privatisering impliceert het overdragen van de onderneming aan het marktmechanisme. Dat zou moeten leiden tot volledige terugtrekking door de Staat als aandeelhouder. De behartiging van staatsbelangen en de uitoefening van de publieke taak van de overheid moeten dan ook niet door middel van aandeelhouderschap in geprivatiseerde ondernemingen plaatsvinden. Tegen vijandige overnames en ongewenst aandeelhoudersactivisme werpen preferente beschermingsaandelen vanuit juridisch oogpunt bovendien geen effectieve wal op en op economische gronden lijkt het onwenselijk dat de Staat de stabiliteit van het financieel stelsel zou willen nastreven door middel van moeilijk te definiëren zeggenschap als minderheidsaandeelhouder in een systeembank. De staat beschikt over andere middelen om die stabiliteit te bewaken, en als dat niet zo is zouden die in het leven geroepen moeten worden. Een oplossing voor geprivatiseerde ondernemingen om zich te wapenen tegen een eventueel vijandig bod kan liggen in het toepassen van embedded defences zoals loyaliteitsclausules, most favored nation-clausules of algemene change of control-bepalingen. Deze hebben gemeen dat zij in het commerciële belang van de onderneming geacht kunnen worden te zijn, maar ook afschrikwekkende werking hebben wanneer een overname of ingrijpen door een activistische aandeelhouder met een kortetermijnbelang dreigt.
Strafkamer Hoge Raad onduidelijk over verwijderingsbevel
De Hoge Raad heeft een opmerkelijk arrest gewezen over het niet opvolgen van een verwijderingsbevel dat de politie namens de burgemeester van Amsterdam had gegeven. Het oordeel van de Hoge Raad roept een aantal vragen op van zowel strafrechtelijke als bestuursrechtelijke aard. Was de rechtmatigheid van het gegeven bevel in het licht van het legaliteitsbeginsel in casu wel voorzienbaar? Treedt de Hoge Raad hier niet te veel op het terrein van de feitenrechter? Wordt door de constructie van de Hoge Raad hier niet simpelweg het mandaatverbod omzeild? En kan een bevel van de burgemeester worden gezien als wettelijk voorschrift in materiële zin? Die vragen worden in dit artikel besproken. Geconcludeerd wordt dat de Hoge Raad onduidelijkheden laat bestaan over deze materie waarna enkele aanbevelingen worden gedaan ter vereenvoudiging.
De Hoge Raad over getuigenverzoeken
Toewijzing vergt vanaf 1 juli 2014 meer motivering en tijdigheid
De Hoge Raad heeft een overzichtsarrest gewezen inzake het oproepen en horen van getuigen ter terechtzitting op verzoek van de verdediging in gewone strafzaken. De Hoge Raad lijkt de feitenrechter tot meer terughoudendheid bij toewijzing van getuigenverzoeken te willen bewegen, terwijl hij zelf ook een stap terug zet bij beoordeling van (afwijzende) beslissingen in cassatie. Het meest wezenlijk zijn echter de eisen die aan de verdediging worden gesteld ten aanzien van onder meer motivering en tijdigheid van getuigenverzoeken. Die eisen lijken zwaarder te zijn dan tot nu toe vaak werd aangenomen.
Eerder verschenen
NJB 32 (2014)
25 september 2014
NJB 31 (2014)
18 september 2014
NJB 30 (2014)
12 september 2014
NJB 29 (2014)
4 september 2014
NJB 28 (2014)
14 augustus 2014