Nederlands Juristenblad 30
12 september 2014
2014/9
De toekomst van godslastering
Per 1 maart 2014 is het verbod op godslastering in Nederland komen te vervallen. Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van het daartoe strekkende wetsvoorstel is echter de motie Schrijver c.s. aangenomen die de regering verzoekt de artikelen 137 Sr e.v. zodanig aan te passen dat gelovigen tegen een ‘als ernstig ervaren belediging’ worden beschermd. Uitvoering van deze motie brengt mee dat opnieuw een onwenselijke status aparte zou worden toegekend aan religie waarmee de neutraliteit van de staat in het geding komt. Terwijl het onmogelijk is om de betekenis van ‘religie’ zodanig af te bakenen dat duidelijk zou worden waarom godsdienstige opvattingen of datgene waarnaar ze verwijzen niet zouden mogen worden bespot en andersoortige opvattingen wel. In diverse Europese staten is godslastering nog strafbaar en de lidstaten van de Organization of Islamic Cooperation blijven zich inzetten voor een internationale strafbaarstelling van godslastering. Laat Nederland een voorbeeld stellen door het onwenselijke godslasteringsverbod definitief te verwijderen uit het Nederlandse strafrecht.
Participatie in watermanagement
Goed voorbeeld doet volgen?
Verschillende rapporten over participatie, zoals van de Commissie Elverding, de Ombudsman en de WRR, bevelen overheden aan de participatie te versterken. Maar wat wordt er eigenlijk bedoeld met participatie? In dit artikel wordt burgerparticipatie benaderd vanuit een empirisch juridisch perspectief. Er worden twee casestudies geanalyseerd in het waterdomein waarin relatief veel aandacht is besteed aan participatie. De casestudies laten zien dat de overheid niet bereid was om macht te delen bij de keuze voor het doel, maar wel bij de uitwerking van de maatregelen, ingegeven door de noodzaak om draagvlak te verwerven. Zij laten zien dat vroegtijdige en uitgebreide participatie overheden winst oplevert in termen van tijd, draagvlak en kwaliteit. Het opnemen van een juridische verplichting tot vroegtijdige participatie in de nieuwe Omgevingswet of in Afdeling 3.4 Awb is het overdenken waard.
De kracht van gelegenheidsargumenten?!
Ons stelsel van bestuursrechtspraak als speelbal van politiek
De passage uit het regeerakkoord over de splitsing van de Raad van State en de samenvoeging van het rechtsprekende gedeelte van de Raad met de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft onlangs aanleiding gegeven tot de presentatie van een scenario ter uitvoering van deze plannen. Rechtspolitiek en compromis zetten de toon. Het voorstel is een halfslachtig en onvoldoende doordacht compromis dat bovendien getuigt van weinig durf en een ernstig gebrek aan visie. Hopelijk ziet ook het parlement in dat het voorstel van het kabinet onvoldragen is en laat het zich geen zand in de ogen strooien.
Versnelling van doorlooptijden Realistisch of Haagse bluf?
Een reactie
In NJB 2014/1273, afl. 26 breken Ahsmann en Hofhuis een lans om de Agenda van de Rechtspraak 2015-2018 van een goed wetenschappelijk fundament te voorzien. Zij zijn uitermate kritisch over de gepresenteerde doelstelling om de doorlooptijden van procedures met 40% te bekorten.
Reactie op Democratie, rechtsstaat en de rechten van toekomstige generaties
In haar artikel ‘Democratie, rechtsstaat en de rechten van toekomstige generaties’ van 13 juni 2014 (NJB 2014/1137) bespreekt Femke Wijdekop drie publiekrechtelijke initiatieven die tot doel hebben de rechten van toekomstige generaties op een gezond en schoon leefmilieu te waarborgen. Wijdekop wil onderzoeken hoe deze rechten opgenomen kunnen worden in de democratische rechtsstaat en bespreekt daarom eerst ´de huidige stand van zaken om in rechte op te komen voor de belangen van deze generaties´.
Eerder verschenen
NJB 29 (2014)
4 september 2014
NJB 28 (2014)
14 augustus 2014
NJB 27 (2014
24 juli 2014
NJB 26 (2014)
3 juli 2014
NJB 25 (2014)
26 juni 2014