Nederlands Juristenblad 23
7 juni 2013
2013/6
De Vereniging Martijn mag toch bestaan
Over de scheiding van recht en moraal
Enigszins gechargeerd kan worden gesteld dat de redenering op grond waarvan de rechtbank de Vereniging Martijn verbood vooral door morele gronden is ingegeven, terwijl het hof in de beslissing waarmee zij dit verbod ongedaan maakt vooral rechtsstatelijke argumenten de doorslag laat geven en het recht strikt scheidt van de moraal. Daarmee vormt het juridisch geschil inzake de Vereniging Martijn tevens een illustratie van een klassiek rechtstheoretisch vraagstuk, namelijk de vraag of recht en moraal al dan niet behoren te worden gescheiden.
Het relativiteitsvereiste en de vergoeding van vermogensschade bij overheidsaansprakelijkheid
Kritiek en voorstel voor alternatief
De arresten Duwbak Linda en Iraanse vluchtelinge geven blijk van een activistische toepassing van het relativiteitsvereiste als instrument om de omvang van de overheidsaansprakelijkheid in toom te houden. Het grootste bezwaar tegen de doorslaggevende rol van het primaire doel van publiekrechtelijke regelingen die daaruit volgt, is dat het algemeen belang een prominente rol speelt bij de doelstelling van alle publiekrechtelijke regelingen. Vanwege deze grote gemene deler bestaat over het algemeen onvoldoende juridisch relevant verschil tussen het doel en de strekking van publiekrechtelijke normen om op grond van dit verschil te bepalen of recht op vergoeding van vermogensschade van direct betrokkenen bestaat. Het Europese criterium van het ‘rechtstreekse economische gevolg’ is daartoe meer geschikt.
De strafbaarstelling van illegaliteit
Met een kanon op een mug schieten?
Wordt met de strafbaarstelling van illegaal verblijf met een kanon op een mug geschoten? Dat is niet uit te sluiten, zeker niet nu geen antwoord wordt gegeven op zoveel cruciale vragen die samenhangen met de haalbaarheid van de doelstellingen van dit wetsvoorstel. De Raad van State heeft negatief geadviseerd over dit wetsvoorstel. Ook het ‘maatschappelijk middenveld’ lijkt niet bijster gecharmeerd te zijn van deze strafbaarstelling. De indruk bestaat dat deze strafbaarstelling gebruikt wordt voor andere doelen. Niet in de laatste plaats om sneller over te gaan tot inbewaringstelling van illegale vreemdelingen. Onrechtmatig verblijf als zodanig lijkt de overheid een carte blanche te geven. Dat lijkt voldoende te zijn om een zo diverse groep als illegale vreemdelingen te zien als een homogene groep, met alle gevolgen van dien.
Maatregel van SGP is niet logisch
Reactie op Kooijman NJB 2013/659
Naschrift
Eerder verschenen
NJB 22 (2013)
31 mei 2013
NJB 21 (2013)
24 mei 2013
NJB 20 (2013)
17 mei 2013
NJB 19 (2013)
10 mei 2013
NJB 18 (2013)
3 mei 2013