Nederlands Juristenblad 2
16 januari 2014
2014/1
Vreemdelingen(zaken) in de strafkamer van de Hoge Raad

Migratie. Er zijn weinig beleidsterreinen die scherpere politieke tegenstellingen en een feller publiek debat losmaken. De één verwijt de overheid criminelen te trakteren op een verblijfsvergunning. De ander schaamt zich dat onschuldige mensen vastzitten in vreemdelingenbewaring. Terwijl opeenvolgende kabinetten laveren tussen een harde aanpak en de menselijke maat, blijft het beleid met dilemma’s en persoonlijke drama’s omgeven. Zo waren er in Nederland het afgelopen jaar het protest van uitgeprocedeerde asielzoekers in de Vluchtkerk, de zelfdoding van de Russische asielzoeker Dolmatov en hongerstakingen in vreemdelingendetentie. PvdA-leden raakten diep verdeeld over de strafbaarstelling van illegaal verblijf, maar het voorstel daartoe ging niet van tafel. Juridische geschillen in dit politieke mijnenveld zijn het domein van de bestuursrechter. Maar ook de strafkamer van de Hoge Raad ziet tegenwoordig regelmatig zaken voorbijkomen met een vreemdelingenrechtelijke component. Een verklaring hiervoor is dat punitieve instrumenten worden ingezet in de strijd tegen irreguliere migratie, een trend waardoor strafrecht en vreemdelingenrecht met elkaar verknoopt raken. Hoe pakt dat uit voor de verdachte/vreemdeling in de rechtspraak van de Hoge Raad?

Repressieve verzorgingsstaat

In de sociale zekerheid is al geruime tijd een proces gaande om meer en strengere verplichtingen in het leven te roepen die steeds harder worden gesanctioneerd. Deze ontwikkeling, die doorgaans wordt aangeprezen met een beroep op het moreel gezag en de gemeenschapszin, kent duistere ondertonen. Zij verstoort de balans tussen rechten en plichten van uitkeringsgerechtigden en bedreigt de verheffende functie van de sociale zekerheid. Tegenwicht komt van de rechter die een rol speelt in het beschermen van deze waarden. In deze bijdrage wordt de spiraal van strenger wordende verplichtingen en sancties beschreven en kritisch besproken, waarbij aandacht is voor de rechterlijke respons. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de ontwikkelingen in ons eigen land, maar tevens een blik op de situatie in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk geworpen. Ook wordt een kort uitstapje gemaakt naar Tsjechië waar het Constitutionele Hof eind 2012 op compromisloze wijze de vloer aanveegde met een Oost-Europese variant van de ‘maatschappelijk nuttige tegenprestatie’.

Een nadere inkleuring van achter de schermen van de Nationale ombudsman

In de vorige aflevering stond een artikel van Marc Hertogh waarin hij een analyse gaf van het werk van de Nationale ombudsman. Zijn conclusie was dat Brenninkmeijer de Nationale ombudsman succesvol op de kaart heeft gezet, maar dat door zijn succes als ‘belangenbehartiger’ en ‘criticaster’ het werk als ‘kwaliteitsbewaker’ steeds meer onder druk is komen te staan. Brenninkmeijer voorziet deze analyse van een nadere inkleuring.

Komende klachtwet gezondheidszorg

Ondoordacht én onrechtmatig

De komende Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg is niet alleen ondoordacht, zij is ook in strijd met het EVRM. Een geschilleninstantie, ingesteld door organisaties van cliënten en zorgaanbieders en erkend door de minister, voldoet niet aan de eisen die art. 6 EVRM stelt. Het is zaak dat de Eerste Kamer, als chambre de reflexion, het wetsvoorstel nog eens goed tegen het licht houdt.

Eerder verschenen
NJB 1 (2014)
9 januari 2014
NJB 45 (2013)
18 december 2013
NJB 44 (2013)
11 december 2013
NJB 43 (2013)
4 december 2013
NJB 42 (2013)
27 november 2013