Nederlands Juristenblad 18
7 mei 2015
2015/5
Fundamentele arbeidsrechten en immuniteit
De zaak tegen de Europese Octrooi Organisatie
Het Gerechtshof Den Haag heeft in de zaak tegen EOO een internationaal precedent geschapen door de immuniteit van een internationale organisatie in een collectief-arbeidsrechtelijke zaak af te wijzen, en de vorderingen ten gronde ook toe te wijzen, op grond van het feit dat de betrokken organisatie fundamentele arbeidsrechten met voeten trad. Deze beslissing is belangrijk omdat zij de accountability van internationale organisaties verder institutionaliseert. Helaas liet Nederland zich ook op zijn smalst zien: de minister zegde de gerechtsdeurwaarder aan het vonnis niet uit te voeren omdat de organisatie volkenrechtelijke immuniteit van executie zou genieten. Deze aanzegging holt niet alleen de grondwettelijk bepaalde scheiding der machten uit, maar wordt ook niet verplicht door het volkenrecht: immuniteit van executie kan, net als immuniteit van rechtsmacht, slechts worden toegekend wanneer de organisatie fundamentele rechten afdoende beschermt.
Het afluisteren van advocaten door de AIVD
Waar ligt de grens?
De AIVD heeft gesprekken tussen derden en advocaten afgeluisterd en uitgewerkt, ook wanneer deze evident niet relevant waren voor enig onderzoek van de AIVD. Dit werd onlangs bekend, nadat advocatenkantoor Prakken d’Oliveira een klacht had ingediend bij de Minister van BZK. Dit roept niet alleen de vraag op of de AIVD voldoende rekening houdt met het verschoningsrecht van advocaten, maar ook welke waarborgen noodzakelijk zijn voor een betere bescherming tegen schending van het verschoningsrecht door de AIVD. In deze bijdrage worden deze vragen en het bijbehorende juridisch kader verkend, en worden enkele minimumwaarborgen opgeworpen die noodzakelijk zijn ter bescherming van de communicatie van verschoningsgerechtigden.
Meer dan de wettelijke rente, maar hoeveel meer?
Bij de rechtbanken in Nederland worden jaarlijks vele duizenden zaken aangebracht waarbij een consument de gedaagde partij is en deze verstek laat gaan. Het Europees consumentenrecht moet dan ambtshalve worden toegepast. Maar hoeveel rente mag er in dat geval in rekening worden gebracht?
Eerder verschenen
NJB 17 (2015)
29 april 2015
NJB 16 (2015)
23 april 2015
NJB 15 (2015)
16 april 2015
NJB 14 (2015)
9 april 2015
NJB 13 (2015)
2 april 2015