De Rijkswet Koninkrijksgeschillen
De verkeerde oplossing van een slepend probleem
Met de Rijkswet Koninkrijksgeschillen wordt geen adequate invulling gegeven aan de opdracht die de Statuutgever in 2010 op dit punt aan de Rijkswetgever gesteld heeft: om te komen tot een vorm van geschilbeslechting die conflicten over de interpretatie en de toepassing van het Statuut tussen het Koninkrijk en een of meer Landen snel en op een voor alle partijen bevredigende wijze zou kunnen oplossen. Het voorstel komt vrijwel niet tegemoet aan de in de Caribische Landen levende wensen omtrent een geschillenregeling en is in strijd met door de Koninkrijksregering gedane toezeggingen. Maar het is ook inhoudelijk ondoordacht en zelfs in strijd met het Statuut. Bij toepassing van deze wet zal een scala aan afgrenzingsproblemen kunnen gaan ontstaan en bovendien is onhelder of een beslissing op grond van deze wet enig rechtsgevolg jegens wie dan ook heeft.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het NLA-programma en het non-interventie beginsel
Op 2 oktober 2018 debatteerde de Tweede Kamer over de niet-letale steun die Nederland van 2015 tot en met het voorjaar van 2018 aan de gematigde gewapende oppositie in Syrië heeft gegeven. Dit zogenaamde NLA-programma bestond onder meer uit het leveren van goederen met een civiel karakter, waaronder voedselpakketten, kleding, voertuigen en communicatieapparatuur. Volgens Minister van Buitenlandse Zaken Blok koos Nederland voor niet-letale steun aan de Syrische oppositie om de volkenrechtelijke risico’s te mitigeren en bleef het NLA-programma binnen de grenzen van het volkenrecht. De Kamer was niet overtuigd en verzocht de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken en de Adviesraad Internationale Vraagstukken om ‘gezamenlijk een advies uit te brengen over een toetsingskader voor het leveren en financieren van niet-letale steun aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland’. Vooruitlopend op dit advies beoogt dit artikel een antwoord te geven op de vraag of het NLA-programma in overeenstemming was met de verplichtingen van Nederland onder internationaal publiekrecht. Geconcludeerd wordt dat het NLA-programma van Nederland in strijd was met het interventieverbod dat steun aan een gewapende groepering die het oogmerk heeft een zittende regering omver te werpen verbiedt. De aard van de geleverde goederen is hierbij in beginsel niet van belang.
Lees het hele artikel in Navigator.
Mogen rechters klagen over advocaten?
Van benchslap via signalen aan de deken tot feedback
De rechter heeft bij uitstek zicht op de inhoudelijke kwaliteit van een procedure. Misslagen van een advocaat worden door diens cliënt niet altijd herkend en de wederpartij heeft er niet altijd belang bij ze aan te kaarten. Wanneer een rechter met een slecht presterende of een slecht acterende advocaat wordt geconfronteerd, kan hij hem een benchslap geven, maar er zijn ook andere opties.
Lees het hele artikel in Navigator.
Stop het toppunt van juridisering
Een gedoogbeslissing moet appellabel zijn bij de bestuursrechter
De benadering in een recente conclusie van de staatsraad A-G om te bepalen wanneer een gedoogbeslissing nu wel of niet bij de bestuursrechter appellabel is, heeft een veelkoppig en lastig te doorgronden monster opgeleverd. De staatsraad A-G kan daar niet veel aan doen nu hij gebonden is aan de voorgelegde adviesvraag en het bestaande recht. De conclusie illustreert echter wel dat het de hoogste tijd is om de ketenen los te breken als het gaat om de rechtsbescherming tegen gedoogbeslissingen. Stel een gedoogbeslissing voortaan in algemene zin gelijk met een Awb-besluit zodat daartegen bestuursrechtelijke rechtsbescherming openstaat.
Lees het hele artikel in Navigator.
Bekijk dit nummer in Navigator.
Eerder verschenen
NJB 11 (2019)
20 maart 2019
NJB 10 (2019)
13 maart 2019
NJB 9 (2019)
6 maart 2019
NJB 8 (2019)
27 februari 2019
NJB 7 (2019)
20 februari 2019