Nederlands Juristenblad 10
9 maart 2016
2016/3
Aansprakelijkheid, zelfrijdende auto’s en andere zelfbesturende objecten
In dit artikel wordt de aansprakelijkheidsvraag bij zelfrijdende auto’s benaderd vanuit de positie van het slachtoffer, degene die wordt aangereden door een zelfrijdende auto. De verschillende aansprakelijkheidsgrondslagen die het slachtoffer ten dienste staan, zullen worden besproken. Zo wordt ingegaan op artikel 185 WVW, op aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad, productaansprakelijkheid en aansprakelijkheid voor gebrekkige roerende zaken. De laatste blijkt een sleutelrol te spelen, met als bepalende factor de wijze waarop artikel 6:173 BW wordt geïnterpreteerd: geldt daar een strenge norm die aansluit bij de maat-bestuurder voor gewone auto’s, of geldt daar een beperkte norm die aansluit bij de (beperkte) stand der techniek?
‘You need someone whose hands are dirty to find dirt’
Een betoog voor het uitkeren van tipgeld aan de klokkenluidende kroongetuige naar Amerikaans model
Strafbare klokkenluiders moeten niet bij voorbaat worden uitgesloten van een geldelijke beloning. De Amerikaanse praktijk wijst uit dat juist insiders over belangrijke informatie beschikken.
De regulering van het vuurwapenbezit in de Verenigde Staten
Na de zoveelste schietpartij met dodelijke slachtoffers is de roep om strengere regulering van vuurwapenbezit in de Verenigde Staten groter dan ooit. Federale wetgeving die daarin voorziet, is tot op heden uitgebleven. Begin januari kondigde President Obama maatregelen aan die de aanschaf van vuurwapens strenger reguleren. In sommige staten zijn vergelijkbare maatregelen van kracht. Op 7 december 2015 heeft het Supreme Court geweigerd een tegen een van deze maatregelen ingesteld beroep in behandeling te nemen. Deze beslissing kan worden gezien als een belangrijk signaal dat de mogelijkheden tot regulering van het vuurwapenbezit in de Verenigde Staten groter zijn dan vaak wordt gesuggereerd.
Reactie op vuilnis in het vermogensrecht
In het NJB van 5 februari 20162 schrijft Jelle Jansen onder de opvallend goed gekozen titel ‘Vuilnis in het vermogensrecht’ een tot nadenken stemmende bijdrage over de vraag naar de eigendom van vuilnis. In deze bijdrage geef ik aan waarom ik zijn analyse niet deel.
Vuilnis in het vermogensrecht (II)
Anders dan Wibier stelt, trek ik geen parallel tussen de muntenworp in de Oudheid en het hedendaagse buitenzetten van vuilnis. De opvatting waarin het buitenzetten van vuilnis een aanbod is tot overdracht aan een onbekende noem ik onwerkelijk. Evenmin acht ik zoals Wibier suggereert het oordeel van de rechtbank inzake de met geld gevulde enveloppen onjuist.
Eerder verschenen
NJB 9 (2016)
2 maart 2016
NJB 8 (2016)
24 februari 2016
NJB 7 (2016)
17 februari 2016
NJB 6 (2016)
10 februari 2016
NJB 5 (2016)
3 februari 2016