Strafrechtelijk Nederland anno 2024

In het voorgaande Vooraf is aandacht besteed aan de fiscale paragraaf van de drie politieke partijen die op het moment van schrijven ervan centraal stonden in de verkiezing(-strijd). Inmiddels is het verre van denkbeeldig dat Nederland binnenkort geleid zal gaan worden door een – strafrechtelijk gezien – ervaringsdeskundige.

In de regel hebben ervaringsdeskundigen best zinvolle dingen te vertellen over datgene waarmee zij (in meer of mindere mate) ervaring hebben opgedaan. Tijd dus voor een nadere blik op het verkiezingsprogramma van de grootste partij van Nederland en wat die partij voor Nederland en de Nederlandse burger op strafrechtelijk gebied wenst.

In het verkiezingsprogramma van de PVV staat het strafrechtelijke verlanglijstje onder het kopje ‘Veiligheid’ (een topprioriteit). Of dat ook betekent dat het ministerie van justitie en veiligheid de komende vier jaar weer het ministerie van veiligheid en justitie zal heten – zoals tijdens de bewindsperiode van (VVD-)ministers Opstelten, Van der Steur en Blok (2010-2017) – is onbekend. Het briefpapier uit de periode is vast nog voorradig, dus die wijziging zou redelijk efficiënt haar beslag kunnen krijgen.

Anders is dat bij de eerste wens van de PVV. Zij wil 10.000 extra politieagenten, veel meer agenten zichtbaar op straat en het heropenen van politiebureaus in de wijk. Goed idee. Lastig uitvoerbaar. De huidige (demissionair) minister van justitie (en veiligheid) berichtte de Tweede Kamer op 8 juni jl. nog dat de instroom bij de politie stagneert, waardoor naar verwachting 100 fte minder aspiranten instromen dan de bedoeling was. Combineer dat met het feit dat door krapte op de arbeidsmarkt inmiddels ook sprake is van een hoge uitstroom, en het zal duidelijk zijn dat de nieuwe minister aan het (veiligheids-)roer alle zeilen zal moeten bijzetten om die 10.000 agenten te rekruteren.

Vreemd genoeg leidt het verlangen naar een grotere politiemacht niet tot de logische gevolgtrekking dat dan ook het openbaar ministerie en de rechterlijke macht de komende jaren veel meer fte’s nodig zullen hebben. Aangenomen moet immers worden dat die grotere politiemacht de komende jaren meer zaken gaat oplossen. Al die zaken moeten kunnen worden vervolgd en berecht. Dat zullen al die politiemensen op straat en in de wijken ook bijzonder op prijs stellen, want zonder vervolging en berechting van de door hen opgespoorde strafbare feiten blijft het toch een beetje rommelen in de marge. Ook daarvan geeft het verlanglijstje van de PVV overigens blijk: PVV wenst namelijk niet alleen ‘zero tolerance’ voor ‘straattuig’, maar eist ook dat gewelds- en zedenmisdrijven niet verjaren en altijd worden vervolgd. Gewelds- en zedenmisdrijven zijn er in vele soorten en maten. Het huidige Nederlandse Wetboek van Strafrecht bepaalt reeds dat misdrijven waarop een gevangenisstraf van 12 jaar of meer is gesteld, niet verjaren (art. 70 lid 1 sub 1 Sr). Daaronder vallen onder meer zware mishandeling met voorbedachte rade (art. 303 Sr) en verkrachting (art. 242 Sr). Ook een aantal misdrijven tegen de zeden dat niet met een gevangenisstraf van 12 jaren of meer worden bedreigd, verjaart op grond van het huidige wetboek niet, indien het feit is gepleegd ten aanzien van een minderjarige (art. 70 lid 2 sub 2 Sr). Eenvoudige mishandeling – het toebrengen van pijn of letsel aan een ander – verjaart op grond van het huidige Wetboek van Strafrecht nog wel. Daarop staat namelijk een gevangenisstraf van drie jaar (art. 300 lid 1 Sr). Dat moet wat de PVV betreft dus afgelopen zijn. Zou dit verlangen wet worden, dan betekent dit dat elke burger die in Nederland ooit nog een ander een lel verkoopt, tot in lengte van dagen vervolging en berechting tegemoet kan zien. Of voor verplichte vervolging ook vereist is dat er voldoende wettig (en overtuigend) bewijs aanwezig is dat het feit (door de te vervolgen persoon) is gepleegd, vermeldt het verkiezingsprogramma niet, maar dat is wellicht een nuance waarvoor verkiezingsprogramma’s niet bedoeld zijn.

Een veroordeling (voor welk strafbaar feit dan ook) dient blijkens dat verkiezingsprogramma hoe dan ook te resulteren in de oplegging van een hoge minimumstraf, die volgens het wensenlijstje geheel zal moeten worden uitgezeten en in geen geval kan bestaan uit een taakstraf. Taakstraffen moeten namelijk volgens het verkiezingsprogramma worden afgeschaft. Dat geldt ook voor TBS. Natuurlijk zou de PVV kunnen worden tegengeworpen dat onderzoek uitwijst dat minimumstraffen om diverse redenen niet werken, taakstraffen juist wel goed werken en dat het bestaan van TBS een reden heeft, maar ook dat is een (vast) nuance. In de door de partij aan het papier toevertrouwde verlangens lijkt overigens besloten te liggen dat ook het zogenoemde rechterlijk pardon – een veroordeling zonder oplegging van straf of maatregel (art. 9a Sr) – afgeschaft zal (moeten) worden. Dat is immers een route waarmee de oplegging van verplichte minimumstraffen zou kunnen worden omzeild. Met die juridische ‘escape’ had de PVV kennelijk toch minder goede ervaringen.

De opgelegde straf dient vervolgens ten uitvoer te worden gelegd in een streng en (nog verder) versoberd gevangenisregime, waarbij de gevangene een uniform dient te dragen en 40 uur per week arbeid moet verrichten. Dat kost de schatkist niets (extra): de grootste partij van Nederland verlangt namelijk dat de dader alle kosten van zijn misdrijf, de vervolging en de straf zelf betaalt. De opbrengsten kunnen naar ouderenzorg. Als veroordeelden inderdaad voor al die kosten gaan opdraaien, zal het daar de komende jaren vermoedelijk ook hard nodig zijn.

De PVV verlangt daarnaast dat daders van gewelds- of zedenmisdrijven aan de ‘digitale schandpaal’ genageld worden. Daar heeft de PVV kennelijk goede ervaringen mee. Dat kost de schatkist overigens niet noodzakelijk (veel) geld. Denkbaar is dat dit gewoon wordt overgelaten aan de markt: aan social media en/of de krant van wakker Nederland.

Nederland heeft gekozen: dit is wat een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking zich kennelijk wenst. Het wordt vast veilig(er) in Nederland, rustig(er) op straat, maar zeker niet minder enerverend (op social media).

 

 

Dit Vooraf wordt gepubliceerd in NJB 2023/2745, afl. 38

 

Afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)