
Lees hier de scriptie Verrekening van pinbetalingen in het zicht van faillissement – Een onderzoek naar de vatbaarheid van pinbetalingen voor verpanding en of deze in het zicht van faillissement door een bank verrekend kunnen worden van Diana Smit (masterscriptie privaatrecht, Universiteit Utrecht, begeleider: mr. C.J.D. Warren, beoordeling: 8)
In deze scriptie van Diana Smit staat de vraag centraal of een bank pinbetalingen kan verpanden om op die manier in het zicht van faillissement een verrekeningsbevoegdheid te creëren. Om tot een antwoord te komen is eerst de girale betaling en pinbetaling uitgebreid geanalyseerd. Vervolgens is de bestaande literatuur over verrekening in het zicht van faillissement en de uitspraak Mulder q.q./CLBN besproken. Daarnaast komt ook de verzamelpandakte en registratie daarvan uitgebreid aan bod.
Een betaling met een pinpas is een instrument om een girale betaling te bewerkstelligen. Voor de voltooiing van de betaling geldt dan ook het in artikel 6:114 lid 2 BW bepaalde moment: creditering van de rekening van de schuldeiser. Totdat creditering heeft plaatsgevonden is sprake van een openstaande vordering die vatbaar is voor verpanding. Met de verzamelpandakte die door de banken iedere dag wordt geregistreerd worden alle openstaande vorderingen van alle klanten in één keer verpand. Daaronder vallen ook de vorderingen die zijn ontstaan door een pinbetaling.
De Hoge Raad heeft in de uitspraak Mulder q.q./CLBN beslist dat banken in het zicht van faillissement een openstaande kredietschuld mogen verrekenen met inkomende vorderingen, maar slechts voor zover deze vorderingen aan de bank zijn verpand. Nu pinbetalingen onderdeel zijn van een girale betaling is de bovenstaande uitspraak ook van toepassing. Dankzij de verzamelpandakte wordt aan de eis van verpanding iedere dag opnieuw voldaan. De vorderingen die uit een pinbetaling zijn ontstaan kunnen door een bank in het zicht van faillissement dus worden verrekend.
Afbeelding: Franklin Heijnen