Oekraïne: rechtspraak ten tijde van oorlog

Vlak voor het zomerreces bezochten acht rechters uit Oekraïne Den Haag. Tijdens de zo nu en dan aangrijpende ontmoeting werd duidelijk hoe fundamenteel de rechts­vragen zijn waar de rechtspraak in dat land voor staat.

En dan ga ik nog voorbij aan de totale verwoesting van zeven gerechtsgebouwen, de ernstige schade aan andere, en aan het feit dat ook rechters onder de wapenen zijn en sommige in de bezette zones zijn vastgezet. Zes van de vierentwintig provincies zijn niet of niet volledig onder controle van de Oekraïense autoriteiten.

Sinds de dag van de Russische inval, 24 februari 2022, geldt de (enkele malen hernieuwde) staat van beleg. Op 5 juni 2022 is de secretaris-generaal van de Raad van Europa geïnformeerd dat het land daarom een beroep doet op de derogerende werking van art. 15 EVRM. Dat betekent dat maatregelen kunnen worden genomen die afwijken van verplichtingen die voortvloeien uit het EVRM voor zover deze strikt vereist zijn door de omstandigheden. Geen derogatie is mogelijk van het recht op leven, het verbod van foltering en van slavernij en het legaliteitsbeginsel. Daadwerke­lijke rechterlijke controle moet ook in de praktijk mogelijk zijn om misbruik te voorkomen en de onafhankelijkheid van de rechtspraak moet zelfs onder ‘martial law’ gewaarborgd zijn.1

Een belangrijk vraagstuk betreft de bestraffing van gewapende agressie van de kant van de Russen. Op 26 mei werd een 21-jarige Russische tankcommandant veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf omdat hij in opdracht van een hoger geplaatste militair een ongewapende Oekraïense burger had doodgeschoten. Die straf werd op 22 juli in appel teruggebracht tot 15 jaar. Ook zijn twee artilleristen tot elf jaar veroor­deeld omdat ze een school hadden gebombardeerd, overigens zonder dat dit tot slachtoffers leidde. Volgens de voormalige procureur-generaal bij het Hooggerechtshof zijn 26.000 ‘crimes of aggression’ waarvan 24.000 oorlogsmisdaden vastgelegd, 600 verdachten geïdentificeerd en 80 vervolgingen tegen Russische soldaten gestart. De bezoekende rechters wezen erop hoe graag de bevolking bestraffing ziet, maar begrepen wel mijn voorzichtige tegenwerping dat de vraag naar hun onpartijdigheid dan wel rijst. Hoe onpartijdig kun je zijn als je kind dat elders woont je net heeft gemeld dat de vijand een huizenblok in de buurt heeft gebombar­deerd? Anderzijds is door de president van de strafkamer van het Hooggerechtshof benadrukt dat vooral vanuit de rechten van slachtoffers bezien niets doen geen optie is. Hij zei het er niet bij, maar hij wilde misschien ook een alternatief bieden voor gewapende vergeldingsacties door autonome vrijwilligers. In elk geval wordt van overheidszijde veel werk gemaakt van het veilig stellen van bewijsmateriaal.

Het is in de geschiedenis geregeld voorgekomen dat overwinnaars na vijandelijkheden hun tegenstanders berechten, en soms worden ‘eigen soldaten’ berecht wegens hun optreden in oorlogs- of daarop gelijkende omstandigheden, zoals Nederland deed in de zaak Erik O. Maar het berechten van soldaten van de tegenstander tijdens vijande­lijkheden is bijzonder. Het is dan ook niet zo gek dat de Oekraïense rechters zich in Den Haag wilden laten informeren door het International Criminal Court (ICC), door experts van het voormalige Joegoslavië- en het Libanontribunaal en door de Haagse strafkamer internationale misdrijven. Er is sprake van dat het ICC de berechting op zich zou moeten nemen, maar of dat zal gebeuren staat niet vast. In reactie daarop heeft Rusland eind juli alvast een eigen tribunaal ingericht, omdat het er vanuit gaat bij het ICC geen eerlijk proces te krijgen en omdat het onderzoek wil doen naar (Oekraïense) ‘saboteurs’ en ‘extremisten’ in Kherson en Zaporizhzhia.

Dat brengt me bij de situatie in het bezette gebied. De rechters van het Hooggerechts­hof staan voor de ingewikkelde vraag hoe ze moeten omgaan met rechtspraak in die zones. De jurisdictie van die gerechten is ten dele overgeheveld naar andere recht­banken, maar er zijn rechters die doorwerken. Levert dat dan collaboratie op? President Zelensky heeft procureur-generaal Iryna Venediktova en het hoofd van de geheime dienst Ivan Bakanov ont­slagen vanwege 651 zaken van hoogverraad en collaboratie onder vervolgings- en opsporingsambtenaren - van wie meer dan zestig ambtenaren onder het bevel van Bakanov en Venediktova in de bezette gebieden. Maar betekent dit dat rechters in die gebieden hun werk moeten neerleggen? Het is de vraag of het verstandig is snelle berechting onmogelijk te maken als het gaat om voorlopige hechtenis, voogdijkwesties of incasso’s, louter omdat de uitspraak in niet door de overheid gecontro­leerd gebied is gedaan.

Ik vertelde de Oekraïense bezoekers over onze eigen geschie­denis. De Hoge Raad heeft in WO II in het Toetsingsarrest niet de kans benut om het toen geldende internationale recht aan te wenden tegen de bezetter. Dat leverde veel kritiek op. Daarentegen werden de Leeuwar­der rechters die in het Erika-arrest de bezetter “om des gewetens wille” het hoofd hadden geboden al tijdens de oorlog bewonderd als morele voorbeel­den. Het dilemma speelde ook elders. Terwijl de Deense rechters kozen voor meewer­ken met de bezetter, omdat het dan in elk geval Deense rechters waren die naar Deens recht over Deense onderdanen oordeelden, besloot de Noorse Hoge Raad collectief ontslag te nemen toen de Duitsers te veel medewerking van hen verlangden. De Oekraïense rechters spraken zich er niet over uit en gelijk hadden ze, al is het maar omdat het moeilijk is de grenzen te bepalen tussen beperkte medewerking en colla­boratie. Maar toen ik zei dat de moeilijke vragen waar de rechters voor staan hen misschien de gelegenheid bieden zich (ondanks de ernstige corruptie van de recht­spraak in het recente verleden) als morele ruggengraat van Oekraïne te betonen, ging er een golf van optimisme door het gezelschap. Ze zouden winnen en er een beter land van maken.

 

Dit Vooraf wordt gepubliceerd in NJB 2022/1941, afl. 28

Voetnoot

1 EHRM 25 september 2001 (Sahiner/Turkey).

 

Afbeelding: Marco Verch: Statue of Lady Justice with Judge gavel and flag of Ukraine

Over de auteur(s)
Author picture
Ybo Buruma
Raadsheer in de Hoge Raad