DEBRA of ZEBRA?

De econoom die drs. P. uitlegde dat de veerpont niet zou hoeven varen als hij even lang was als de rivier breed (“En als de pont zo lang was als de breedte van de stroom / Dan kon hij blijven liggen, zei mij laatst een econoom”)1 kan ook uitleggen dat eigen vermogen fiscaal gediscrimineerd wordt in vergelijking met vreemd vermogen, en dat dat slecht is voor de veerkracht van bedrijven.

Het dividend voor aandeelhouders is fiscaal niet aftrekbaar, maar rente op leningen is wél aftrekbaar, want rente is een kostenpost (winstbepalend) en dividend is een winstuitdeling (ná kostenaftrek: winstverdelend). Dat verschil is een aanmoediging om bedrijven met leningen te financieren en niet met aandelenkapitaal, ook omdat een klein eigen vermogen het hefboomeffect vergroot: bij goede resultaten blijft er na aftrek van de vaste rente voor de vreemd-vermogensverschaffers een grote overwinst over voor de aandeelhouders. Maar als het slecht gaat (de rente stijgt (veel) harder dan het bedrijfsresultaat, of het bedrijf maakt anderszins verlies), moet die vaste rente wel nog steeds betaald worden en wordt het verlies daardoor heel snel heel groot als het bedrijf vooral schuldgefinancierd is. Aan aandeelhouders daarentegen hoeft niets betaald te worden (dat mag niet eens) als er geen winst is.

Sommige  landen hebben daarom fiscale wetgeving die ook aftrek toelaat van een basisbeloning voor de eigen-vermogensverschaffers. Het effect daarvan is dat alleen de ‘overwinst’ (de ondernemersrent) wordt belast. België, bijvoorbeeld, heeft een ACE (allowance for corporate equity) die een percentage van het eigen vermogen in aftrek toelaat, vergelijkbaar met de rente-aftrek op leningen. Italië laat een aftrek toe op de jaarlijkse toename van het eigen vermogen. Slechts zes van de 27 EU-lidstaten hebben een dergelijke debt-equity bias reduction allowance (DEBRA).

Om het level playing field in de interne markt te verbeteren en het herstel van de economie na de opvolgende crises te dienen, stelt de Europese Commissie nu voor om zo’n DEBRA in de hele EU in te voeren. Haar Richtlijnvoorstel2 is geïnspireerd op het Italiaanse systeem: een fiscale aftrek op de jaarlijke toename van het eigen vermogen van ondernemingen (incremental allowance on equity). Eerst wordt het verschil berekend tussen het eigen vermogen aan het einde van het jaar en het eigen vermogen aan het begin van het jaar (exclusief kapitaaldeelname in andere ondernemingen, die immers zelf DEBRA krijgen). Een percentage van dat verschil mag van de fiscale winst afgetrokken worden. Dat percentage bestaat uit twee delen: het risicovrije rendement op tienjaarsleningen plus een risico-opslag van 1%. Omdat het midden- en kleinbedrijf (MKB) moeizamer toegang heeft tot de kapitaalmarkt en vaak een hogere rente (een hogere risico-opslag) op leningen moeten betalen, krijgt het MKB een iets hogere aftrek door de risico-opslag hoger vast te stellen, op 1,5%.

Het resulterende aftrekbedrag is tien jaar lang aftrekbaar, maar per jaar niet meer dan 30% van EBITDA (earnings before interest, tax, depreciation and amortization). Dat plafond correspondeert met de fiscale anti-misbruikrichtlijn (EU-ATAD: anti-tax avoidance directive). Die Richtlijn verplicht de lidstaten onder meer tot maatregelen tegen earnings stripping: rentelasten zijn niet aftrekbaar voor zover zij uitkomen boven 30% van EBITDA.

Een DEBRA-aftrek vermindert de belastingopbrengst in de lidstaten die nog geen DEBRA hebben, tenzij zij het belastingtarief navenant verhogen. Dat willen lidstaten niet, want dat maakt hun fiscale vestigingsklimaat onaantrekkelijker. Mede daarom stelt de Commissie voor om daartegenover de rente-aftrek op bedrijfsleningen verder te beperken. Daarmee wordt ook een tweede vlieg in één klap geraakt, want lenen wordt daardoor automatisch onaantrekkelijker in vergelijking met aantrekken van aandelenkapitaal. De Commissie stelt voor om 15% van de nettorentelast (betaalde minus ontvangen rente) van bedrijven uit te sluiten van fiscale aftrek.

Mooi plan. Zitten we er op te wachten? Het creëert nieuwe mogelijkheden tot oneigenlijk gebruik: hadden multinationals er tot nu toe vooral belang bij om eigen vermogen als vreemd vermogen te presenteren in landen met hoge tarieven (schoolvoorbeeld: een groepsvennootschap in een tax haven, waar groepswinsten worden opgepot, verstrekt die winst als leningen aan groepsvennootschappen in hoogbelastende landen; dat creëert een aftrekbare rentestroom van hoogbelast naar laagbelast), ze krijgen er nu ook belang bij om binnen het concern geleend geld als eigen vermogen te presenteren om DEBRA te krijgen. Het voorstel bevat wel antimisbruikbepalingen, maar te vrezen valt dat het weer vooral veel werkgelegenheid voor accountants en belastingadviseurs gaat opleveren. Terwijl de hele wereld – behalve tax havens – tot nu toe vrij vergeefs probeert het mondiale mobiele kapitaal, met name Big Tech, zijn fair share aan belasting te laten betalen, begeeft de Commissie zich in bedrijfsfinancieringsdogmatiek die de meeste lidstaten kennelijk matig interesseert en waarvan de vraag is of zij veel gaat bijdragen aan herstel van de economische schade door de pandemie en de oorlogs/energiecrisis. Voor belastingmaatregelen is unanimiteit vereist; de inspanning om die te bereiken kan misschien beter gericht worden op fiscaal dringender en effectiever maatregelen: als de digitale economie in de hele EU haar fair share betaalt en als snel een oorlogswinstbelasting wordt ingevoerd, kan het tarief voor iedereen omlaag. Zoals één mijner mederedacteuren opmerkte, zou het dus wel eens een ZEBRA kunnen worden (zero equity bias reduction allowance) voor de 21 lidstaten die geen DEBRA hebben en er misschien ook niet op zitten te wachten. De zes lidstaten die er wel één hebben (België, Italië, Cyprus, Malta, Portugal en Polen) hebben zulke uiteenlopende systemen dat ze het evenmin snel eens zullen worden. Een ZEBRA lijkt daarmee waarschijnlijker dan een DEBRA.

Dit Vooraf verschijnt in NJB 2022/1131

Noten:

1. “Veerpont”, beter bekend als “Heen en weer”.
2. https://ec.europa.eu/taxation_customs/system/files/2022-05/COM_2022_216_1_EN_ACT_part1_v6.pdf

 

Afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)
Peter Wattel
A-G bij de Hoge Raad