Too profitable to tax; too smart to regulate

ExxonMobil rapporteerde over 2022 een winst van $ 56 miljard. De gezamenlijke winst van Shell, ExxonMobil, Chevron, Total en BP in 2022 bedroeg € 182 miljard. De gezamenlijke investeringen in duurzaamheid van deze oliemaatschappijen bedroegen € 13 miljard. Waar gaat de winst wel heen?

Voor een groot deel naar inkoop van eigen aandelen – dat betekent: vermogenswinst voor beleggers – om de aantrekkelijkheid van de resterende aandelen te vergroten (hoe minder aandelen, hoe meer winst per aandeel). Dit tot ergernis van president Biden, die opmerkte dat ‘Exxon made more money than God this year’ en haar verweet dat ‘they’re not drilling... they’re buying back their own stocks and making no new investments. Exxon, start investing, start paying your taxes!’ Ik weet niet of ‘drilling’ nou de beste herinvestering is – ontwikkeling van klimaatneutrale energievoorziening is misschien een beter idee – maar Biden was denkelijk meer bezig met de korte termijn (hoge inflatie door hoge energieprijzen en werkgelegenheid) (en herverkiezing?) dan met de aardbol en de mensheid.

VN secretaris-generaal Guterres contrasteerde in september vorig jaar al in een bevlogen toespraak de wereldwijd uiterst magere resultaten in duurzaamheid en armoedebestrijding met de overwinsten van fossil fuel en riep het Westen op die overwinsten te belasten ten gunste van die urgente wereldproblemen. ‘Those funds should be redirected in two ways: to countries suffering loss and damage caused by the climate crisis; and to people struggling with rising food and energy prices.’ De kloof tussen het beschikbare en het benodigde budget voor de UN Global Humanitarian Appeal was toen al de grootste ooit, nl. $ 32 miljard, i.e. 16 à 17% van de jaarwinsten 2022 van Big Oil. Volgens de VN-chef moeten de fossiele energie­bedrijven en hun enablers ter verantwoording worden geroepen, van banken tot private equity en vermogensbeheerders die doorgaan met beleggen in carbon pollution. ‘Fossil fuel interests need to spend less time averting a PR disaster – and more time averting a planetary one,’ aldus Guterres. ExxonMobil heeft dat misschien niet helemaal begrepen, want het doet zijn best om zo’n public relations disaster over zich af te roepen door tegen een EU-verordening te procederen die doet wat Guterres aanbeval. De farmaceutische industrie riep een PR disaster over zich af toen zij twintig jaar geleden probeerde in Zuid-Afrika haar overwinst op Aids-remmers ten koste van alles, met name mensenlevens, veilig te stellen door te procederen tegen een – door haar gedrag noodzakelijke – wet om veel goedkopere generieke middelen te kunnen importeren zonder toestemming van de cynische patenthouders. Pas toen bleek hoe enorm de reputatieschade was die ze daarmee opliep, werd de claim ingetrokken. ExxonMobil procedeert tegen EU-Verordening (EU) 2022/1854 van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen, die een temporary solidarity contribution invoert, te heffen op de overwinsten van Big Oil voor belastingjaren startend in 2022 of 2023. Het minimum­tarief is 33%, te heffen over de in de EU behaalde overwinst, i.e. de winst boven 120% van de gemiddelde winst in de vier voorafgaande belastingjaren; opbrengst te besteden aan financiële ondersteuning van burgers en bedrijven die lijden onder de hoge energieprijzen. ExxonMobil stelt dat de EU de verkeerde verdragsbasis gebruikt heeft, nl. niet die voor belastingen, die unanimiteit vereist, maar die voor crisismaatregelen, die met gekwalificeerde meerderheid genomen worden. Ook als daar ­juridisch iets in zit, suggereert de actie nul ESG (Environmental, Social and Governance)-bewustzijn, en de ingeroepen besluitvormingsregel is niet bedoeld om niet op ­enige ondernemerskwaliteit maar op een agressie-oorlog gebaseerde windfall profits te reserveren voor (aandeelhouders van) fossil fuel, maar om de soevereiniteit van lidstaten op specifieke gebieden te beschermen met een vetomogelijkheid waarvan helaas politici als premier Orban gretig misbruik maken door politieke chantage voor eigen gewin en wiens politieke invloed ExxonMobil kennelijk wil vergroten.

De vraag wie het beleid bepaalt, big industry of de politiek, wordt ook indringend gesteld door Jamie Susskind in zijn boek The Digital Republic: On Freedom and Democracy in the 21st Century; niet in de context van niet-belastingbetaling of niet-verduurzaming door Big Oil, maar in de context van (geen) verantwoording afleggen door Big Tech voor hun enorme ongereguleerde politieke beïnvloedingsmacht over wat je wel en niet te zien of te horen krijgt en die inmiddels AI-programma’s maakt die sneller en misschien beter dan mensen politieke betogen produceren. Wat ongereguleerd gebruik van algoritmes kan meebrengen aan valse beïnvloeding bleek al bij de Russische beïnvloeding van de Amerikaanse presidentsverkiezing en de desinformatie waarmee liegende Brexiteers de Britten de EU uitrommelden – waar een ruime meerderheid van de Britten nu last en/of spijt van heeft. Zoals Susskind het formuleert: het probleem is niet zozeer dat een paar bedrijven zo’n grote macht hebben over wat je wel en niet te zien of te horen krijgt als je surft of twitter volgt of chat met Bard of ChatGPT, maar dat ze geen verantwoording afleggen. Hun algoritmes zijn niet afgestemd op maatschappelijke verantwoordelijkheid, democratische processen of algemeen belang, maar op winstmaximalisatie. Dat moet volgens Susskind gereguleerd worden. Bij andere bedrijven en beroepen vertrouwen we er ook niet op dat ze zonder regulering maatschappelijk verantwoord opereren; die moeten voldoen aan door de politiek bepaalde regels. De EU doet inmiddels een volgens Susskind ‘dappere’ poging om Big Tech niet achteraf (mededingingsboeten) maar vooraf te reguleren, maar het is moeilijk om te voorspellen waar AI toe leidt, dus wat je hoe moet reguleren.

Zoals bij de kredietcrisis systeembanken too big to fail bleken, zo lijkt Big Oil too profitable to tax en Big Tech too smart to regulate.

Dit stukje is niet geschreven door ChatGPT.

 

Dit Vooraf verschijnt in NJB 2023/453, afl. 7

 

Afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)
Peter Wattel
A-G bij de Hoge Raad