Als straks menig contract met behulp van generatieve artificiële intelligentie tot stand wordt gebracht, wat betekent dit dan voor de partijbedoeling, het primaire aanknopingspunt bij uitlegdiscussies?
Denkt u zich eens in: partijen besluiten een verhoopte overeenkomst van kop tot staart te doen schrijven door generatieve artificiële intelligentie.1 De contractanten leveren input, de techniek het product; al wat rest is ondertekening. Vervolgens ontstaat een uitlegdiscussie. Of deze horizon realistisch is, laat ik aan u over. Wat dit vergezicht allicht onderstreept, is dat het primaat van de partijbedoeling als klassieke uitlegmaatstaf naar Nederlands recht, het kroonjuweel van de Haviltex-jurisprudentie,2 wel eens onder druk zou kunnen komen te staan door de opkomst van voormelde game changer in de contracteerpraktijk.
Al langer weten collectiviteit,3 de Anglo-Amerikaanse boilerplate,4 en de drafting skills van legal professionals5 (al dan niet onder omstandigheden) een objectiverend stempel op de uitleg van het contract of een bepaling daarvan te drukken. In deze gevallen waarin het contract vóór maar niet dóór (een grotere groep van) normadressaten is geschreven dan wel gebruik is gemaakt van standaardclausules of juridische bijstand, komt de bedoeling van partijen immers in een minder sterk verband te staan met de inhoud van het contract zelf en is bij uitlegdiscussies een objectieve(re) althans taalkundige(r) interpretatie (dus) eerder opportuun.
De vraag die vervolgens opdoemt: als straks menig contract met behulp van generatieve artificiële intelligentie tot stand wordt gebracht, wat betekent dit dan voor de gevierde partijbedoeling, althans de hoofdzakelijk subjectieve interpretatie van contracten, waarvan tot op heden – in ieder geval door mijn beroepsgroep – nog altijd met veel elan wordt bepleit dat dit de norm dicteert in uitlegdiscussies?6 Beter gezegd: schuiven wij bij uitlegdiscussies ook op richting een objectieve(re) althans taalkundige(r) interpretatie van contractbepalingen als het contract machine based is,7 omdat tussen prompt8 en contracttekst immers een stukje partijbedoeling verloren gaat?
Ik meen van wel. Hoewel de intentie van partijen bij machine based contracten natuurlijk zou kunnen worden afgeleid uit de prompts van de opsteller(s) van het contract (en vanzelfsprekend ook de gedragingen van partijen de uitleg van contract en contractbepaling kleuren), wordt het contract zelf feitelijk ontworpen door het technische systeem waarvan partijen gebruik maken. De prompts – zo veronderstel ik – zullen daarnaast (nog) niet altijd door partijen gezamenlijk zijn vormgegeven. Als contractpartijen vóór het genereren van het contract – bijvoorbeeld bij het formuleren van de prompts – of na het genereren van het contract – bijvoorbeeld bij het finetunen van het concept – geen onderhandelingen of discussie(s) hebben gevoerd over inhoud en doel van de uiteindelijke overeenkomst, dan wordt het aanzienlijk complexer om de partijbedoeling te achterhalen, en is een objectieve(re) althans taalkundige(r) interpretatiemethode mogelijk reeds daarom gerechtvaardigd.
Natuurlijk valt de rechter, zo veel als hij of zij kan, terug op de gerechtvaardigde verwachtingen van partijen, welke worden bepaald door de omstandigheden van het concrete geval.9 Maar anders dan bij de opschriftstelling van een overeenkomst op het spreekwoordelijke bierviltje, is bij een machinematig gegenereerd contract het bepalen van de feitelijk te maken afspraken in meerdere of mindere mate uit handen van de contractpartijen zelf gegeven. Dit zal hoe dan ook de uitleg van contract en contractbepaling moeten kleuren.
Dit artikel is gepubliceerd in NJB 2024/2242, afl. 34
Afbeelding: Pixabay
Voetnoten
1 Zoals ChatGPT van OpenAI.
2 HR 13 maart 1981, NJ 1981/635, m.nt. C.J.H. Brunner (Haviltex).
3 HR 17 september 1993, NJ 1994/173, m.nt. P.A. Stein (Gerritse/Hydro Agri Sluiskil).
4 Zie bijvoorbeeld J.W.A. Dousi, De uitleg van Anglo-Amerikaanse Boilerplate-bedingen in Nederlandse contracten (O&R nr. 121) (diss. Nijmegen), Deventer: Wolters Kluwer 2020/par. 11.4.
5 Zie over de professionaliteit van partijen en genoten deskundige bijstand als gezichtspunten bij contractsuitleg A.M.M. Hendrikx, Methoden van contractsuitleg. Een model voor de uitleg van een overeenkomst (R&P nr. CA26) (diss. Leiden), Deventer: Wolters Kluwer 2023/par. 4.2.2 en 4.3.
6 Blijkens HR 5 april 2013, r.o. 3.4.3, NJ 2013/214 (Lundiform/Mexx) blijft de Haviltex-maatstaf immers leidend bij de uitleg van contractuele bepalingen.
7 ‘Tussen de Haviltexnorm en de CAO-norm bestaat [immers] geen tegenstelling, maar een vloeiende overgang.’ Aldus HR 20 februari 2004, r.o. 4.4, NJ 2005/493, m.nt. C.E. du Perron (DSM/Fox).
8 Een prompt is een instructie die wordt gegeven aan (een systeem dat of machine die functioneert op basis van althans door middel van) artificiële intelligentie.
9 De gerechtvaardigde verwachtingen van partijen an sich worden mogelijkerwijs ook gekleurd door de gebruikmaking van generatieve artificiële intelligentie bij het opstellen van het contract.