De onterechte paniek over de ‘bitcoin- witwasautomaat’

Als het aan het Openbaar Ministerie ligt, zal de bitcoinautomaat in Nederland niet met open armen worden ontvangen. Vorige week nog waarschuwde officier van justitie Van Dis over de witwasrisico’s die gemoeid zijn met apparaten die bitcoins omwisselen voor contant geld, en vice versa. Bitcoinautomaten bevatten echter voldoende functies om witwassen tegen te gaan, maar hierover ontbreekt concrete regelgeving. Daarom dient het Openbaar Ministerie bitcoinhandelaren proactief te benaderen, in plaats van enkel reactief op de gevaren te wijzen.

De bitcoinautomaat lijkt een ideale uitvinding voor witwaspraktijken. Je zou er – anoniem – voor duizenden euro’s aan contanten in kunnen stoppen, om hier vervolgens direct bitcoins voor terug te ontvangen. Om witwaspraktijken juist te voorkomen, is er in deze automaten een scala aan controlefuncties ingebouwd.

Zo kunnen de automaten de maximale hoeveelheid aan te ontvangen contanten beperken tot een specifiek bedrag. Verder kan de klant gecontroleerd worden aan de hand van een paspoort, selfie-verificatie en vingerafdruk. En met specifieke software als Chainalysis kan nagegaan worden of aangeboden Bitcoins afkomstig zijn van illegale handelsplaatsen op het Dark Web. Dit zijn functies die het Openbaar Ministerie zou moeten toejuichen.

Aan de technologie ligt het dus niet. De huidige regelgeving schiet echter wél tekort. Bitcoins worden in Nederland namelijk niet als valuta maar als goederen gekwalificeerd, waardoor specifieke financiële wet- en regelgeving niet van toepassing zijn. Zo valt handel in cryptovaluta niet onder de Wet op het financieel toezicht (Wft).

Wel zijn uitbaters van bitcoinautomaten verplicht om een cliëntenonderzoek te verrichten wanneer er een contante betaling vanaf € 15.000 euro plaatsvindt. Het probleem is dat dit bedrag vaak in delen opgesplitst wordt om deze regelgeving te omzeilen. Daardoor wordt de uitbater min of meer verplicht elke gebruiker van de automaat te identificeren, om te kunnen verifiëren wanneer een specifieke klant meer dan € 15.000 euro in contanten via de automaat heeft gewisseld. Dat is geen probleem voor de bitcoinautomaat.

Hoewel de techniek dus is ingericht om witwassen te voorkomen en ook de uitbaters bereid zijn om hiertegen maatregelen te nemen, is het juist de regelgeving die hier tekortschiet. Bij het ontbreken van adequate wet- en regelgeving doet het Openbaar Ministerie er goed aan om de dialoog met bitcoinhandelaren aan te gaan om een tussenoplossing te vinden.

In plaats van het starten van een dialoog heeft het Openbaar Ministerie de jacht geopend op handelaren die bitcoins inwisselen voor contanten. In augustus van dit jaar heeft de Financial Intelligence Unit (FIU) duidelijkheid gegeven over wanneer handel in cryptovaluta een vermoeden van witwassen oplevert. Daaruit blijkt dat contante aan- of verkoop van cryptovaluta op zichzelf al een vermoeden van witwassen kan opleveren. Dit is een vergaand standpunt dat noch door de wetgever, noch de rechtspraak is onderschreven.

Het Openbaar Ministerie lijkt daarmee de contante handel in bitcoins in de illegaliteit te willen trekken. Daarin schuilt het gevaar dat niet het witwassen, maar de bitcoin zelf als crimineel wordt gezien. Dat zou jammer zijn. De bitcoin is een interessant betaalmiddel dat volop in ontwikkeling is. Dat ook criminelen hier gebruik van maken is een onoverkomelijk feit, maar dat is niet anders bij contant en giraal geld.

Het Openbaar Ministerie en de wetgever zijn dus nu aan zet.

 

Deze Opinie is verschenen in NJB 2018/5, afl. 1. Mr. R. Jonkers is advocaat bij Jonkers & Van Gemert advocaten.

 

Over de auteur(s)