Bijna vijftien jaar na de invoering van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL) vormt het vrijwillige levenseinde nog altijd onderwerp van het politieke en maatschappelijke debat.1
Niet zo vreemd, nu de Nederlandse samenleving bij voortduring wordt bestookt met campagnes en initiatieven op het gebied van euthanasie, vrijwel zonder uitzondering geïnitieerd door de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE). Maar waarheen leidt dit alles? Naar een situatie waarin euthanasie volledig genormaliseerd is? Waarin aan ons, zelfbeschikkende burgers, haast als vanzelfsprekend het recht toekomt geheel autonoom te bepalen op welk moment, met behulp van welk dodelijk product en door welke instelling wij ons leven (laten) beëindigen? Voordat de wetgever definitief die weg inslaat, is een pleidooi voor een pas op de plaats aangewezen. De afgelopen jaren passeerde een veelheid aan euthanasie-initiatieven de revue. In 2010 startte de initiatiefgroep Uit Vrije Wil haar strijd voor een wettelijke basis voor stervenshulp bij voltooid leven.2 Rond diezelfde tijd begon de NVVE met een campagne om euthanasie mogelijk te maken voor een drietal zogenaamde vergeten groepen: chronisch psychiatrische patiënten, dementerenden (ook in de laatste fase van hun ziekte) en mensen ‘die klaar zijn met leven’. Begin 2012 opende op initiatief van de NVVE de Levenseindekliniek haar deuren voor mensen aan wie de arts geen euthanasie kan of wil bieden.3 In 2013 werd middels het Manifest 294 gepleit voor het opheffen van de strafbaarheid van hulp bij zelfdoding door niet-artsen door het schrappen van lid 2 van artikel 294 Wetboek van Strafrecht.4 En sinds kort ligt er een voorstel van de NVVE op tafel om te gaan experimenteren met de zogenaamde laatstewilpil voor mensen vanaf 75 jaar wier euthanasieverzoek is afgewezen. De Coöperatie Laatste Wil (ontstaan in de schoot van de NVVE) gaat nog een stapje verder en ziet graag dat deze pil door zogenaamde stervenshulpverleners, dus zonder betrokkenheid van een arts, wordt verstrekt aan personen vanaf achttien jaar met een nadrukkelijke doodswens.5 Tot slot heeft Kamerlid Dijkstra (D66) aangekondigd in het najaar van 2016 met een initiatiefwet te komen, nu de adviescommissie Voltooid Leven met haar, voor de NVVE-aanhang teleurstellende, aanbevelingen kwam.6
Een permanente lobbycampagne voor (een tot in het extreme doorgevoerde vorm van) zelfbeschikking ten aanzien van het eigen leven, het eigen lichaam en de dood vormt de kern van al deze initiatieven van de NVVE en verwante organisaties. In dit essay tracht ik de ongewenste effecten daarvan in kaart te brengen. Concrete projecten als de Levenseindekliniek en de laatstwilpil maken in mijn ogen de weg vrij voor een cultuur waarin 1. euthanasie kan worden opgeëist als een recht, 2. het kunstmatige, gestileerde levenseinde vervolgens de norm wordt en 3. het levenseinde uiteindelijk tot verhandelbare koopwaar wordt gereduceerd.
Zelfbeschikking en de WTL
Zelfbeschikking is een groot goed. Het recht dat aan eenieder toekomt om het leven naar eigen goeddunken in te richten zolang een ander daarvan geen schade ondervindt, moet gekoesterd worden. Maar strekt dit recht zich uit tot en met de zelfverkozen dood?
De huidige Nederlandse euthanasiewet mag dan voor veel niet-ingewijden het toppunt van zelfbeschikking lijken, maar in feite speelt het zelfbeschikkingsrecht in de huidige euthanasiepraktijk slechts een ondergeschikte rol. Bij de totstandkoming van de WTL vormden juist de eerbied voor het menselijk leven en de bescherming van dat leven de primaire uitgangspunten.7 In de euthanasieprocedure staan, zoals bekend, de arts en zijn conflict van plichten centraal. De arts dient af te wegen of in een voorliggend geval hetzij de plicht tot het verlichten van ondraaglijk en uitzichtloos lijden (barmhartigheid) hetzij de plicht tot behoud van het leven van de verzoeker de doorslag geeft. Zelfbeschikking van de patiënt speelt hooguit een rol bij de beoordeling van de uitzichtloosheid en de ondraaglijkheid van het lijden.8 Een evaluatierapport uit 2007 signaleerde al dat, wanneer men in de euthanasiepraktijk principieel meer gewicht zou willen toekennen aan het zelfbeschikkingsrecht dan aan de bescherming van het leven, de huidige wet daarvoor niet geschikt zou zijn.9 Precies die ontwikkeling voltrok zich de afgelopen jaren.
Zo werd er in het regeerakkoord van het huidige kabinet al stuivertje gewisseld tussen de beschermwaardigheid van het leven respectievelijk de menselijke waardigheid enerzijds en het zelfbeschikkingsrecht over het eigen leven anderzijds. Er staat: De maatschappelijke discussie over het vrijwillige levenseinde zal worden voortgezet en kan leiden tot aanpassing van wet- en regelgeving. (…) Leidend is het beginsel van zelfbeschikking, altijd in samenhang met menselijke waardigheid, goede zorg en beschermwaardigheid van het leven. (…).10 Als redenen voor deze ingrijpende koerswijziging noemde de regering de voortschrijdende medische mogelijkheden en het toenemende zelfbewustzijn bij burgers.
De oprichting van de Levenseindekliniek (SLK) in 2012 past in diezelfde lijn. Het hele bestaan van de kliniek – waarin dé centrale rol is weggelegd voor het euthanasiewens van het individu – is immers gefundeerd op zelfbeschikking. Wordt een euthanasieverzoek in eerste instantie door de eigen arts (om juridische of andere redenen) niet gehonoreerd, dan kan de patiënt het opnieuw indienen bij de SLK. Moderne zorgconsumenten laten zich immers niet zo snel meer afschepen met een ‘nee’ van een medische professional.
De kliniek opereert uiteraard (in het overgrote deel van de gevallen) binnen de grenzen van de huidige WTL, maar tast deze ook nadrukkelijk af. Dat dit leidt tot soms schrijnende situaties werd duidelijk in de documentaire De Levenseindekliniek.11 Uit de verontwaardigde reacties die deze film opriep blijkt dat – hoe zorgvuldig de SLK ook te werk moge gaan – er ten gronde iets wringt.
Mogelijk hangt dit samen met de vrees dat er geen plek meer is voor wat Den Hartogh ooit de ‘ambiguïteit van de morele beleving’12 van euthanasie noemde. Met het naar de achtergrond verdwijnen van het conflict van plichten, de afweging tussen barmhartigheid en beschermwaardigheid, blijft er nog maar weinig ruimte over voor oprechte twijfel over euthanasie. Mogelijk vrezen sommigen dat, met de nadruk op zelfbeschikking als leidend principe, euthanasie verwordt tot een automatisch recht voor elk individu dat louter op basis van zijn eigen afweging kan eisen dat zijn leven beëindigd wordt?
Euthanasie als sluitstuk van het maakbare leven
Meer dan tien jaar geleden schetste Pessers al hoe ‘de zelfbeschikking ten aanzien van het eigen lichaam met kracht [wordt] opgeëist als een recht dat aan de mondige en geëmancipeerde burger van de 21ste eeuw behoort toe te komen’.13 Wij leven in een tijd dat wij ons lichaam hebben, meer dan dat we ons lichaam zijn – een tijd van ‘het maakbare leven’ en on-natuurlijke ingrepen als postmenopauzale zwangerschappen, cosmetische chirurgie en preventieve body scans. Nu wij op deze manier over ons lichaam kunnen beschikken (als over een goed), ligt het voor de hand dat we dat lichaam mogen doen stoppen met leven zodra ons dat goeddunkt.
Precies dat is althans waar het Burgerinitiatief Uit Vrije Wil eerder voor pleitte: ‘Onze Grondwet garandeert iedere Nederlandse burger de vrijheid zijn leven naar eigen inzicht en voorkeur in te richten en daarover beslissingen te nemen. Deze vrijheid omvat ook de laatste levensfase en beslissingen over sterven en dood. Op niemand rust de plicht tot leven. (…) Uit Vrije Wil richt zich op de zelfbeschikking van ouderen. Aan de vrije mens, die zijn leven als voltooid beschouwt, komt de ruimte toe zelf te bepalen hoe en wanneer hij wil sterven.’14
Waarom vrijwillig kiezen voor lijden, wanneer sterven ontdaan van lijden gewoon te koop is, zo lijkt Uit Vrije Wil te prediken. Chabot signaleerde al dat ‘de doodswens op oudere leeftijd steeds meer als chic wordt gezien’.15 Een behandeling door de SLK of het innemen van de laatstewilpil zou zomaar een trend kunnen worden onder beter gesitueerde, zelfbeschikkende gepensioneerden. Verschillende auteurs constateerden reeds dat de natuurlijke dood, een langdurig ziekbed en lichamelijke aftakeling in toenemende mate een taboe zullen gaan vormen, en het ‘gestileerde levenseinde’ steeds meer de norm.16 De stervende mens symboliseert die typische eigentijdse loser die men bij voorkeur wegmoffelt of doodzwijgt, aldus Schnitzler.17 Het sterven moet netjes en beheerst, snel en efficiënt verlopen en het liefst ruim voordat het werkelijke lijden is aangebroken.18 Precies aan deze opvattingen komen de SLK en de laatstewilpil tegemoet. Een eventuele voorkeur voor een natuurlijk levenseinde, voor de twijfel en de onbekendheid met het tijdstip en de wijze van sterven past in elk geval niet in deze trend, nu het ‘sterven als een melaatse uit het alledaagse wordt verbannen’.19 Met Schnitzler zou ik willen bepleiten dat er weer ruimte moet komen voor het individu om het lijden en de dood op zich te nemen en het sterven als integraal onderdeel van zijn leven te beschouwen.
De dood te koop
De SLK heeft één duidelijke core business, te weten: het sterven.20 En ook dit wekt bij velen van ons zonder meer een onbehaaglijk gevoel op. Het nauwkeurig benoemen van dat onbehagen is echter nog niet zo eenvoudig.21 Met een verwijzing naar Kant kunnen we beargumenteren dat we het menselijk leven (en de dood) niet als koopwaar moeten willen waarderen, als middel om winst mee te maken of als object om te gebruiken.22 Commercialisering, instrumentalisering en objectivering (in één woord commodification) doen geen recht aan de bijzondere status van het menselijke lichaam en het menselijke leven. Kant stelde immers dat persónen waardigheid hebben, en alleen zaken een marktprijs. Het via commerciële weg voorzien in de mogelijkheid tot sterven gaat voorbij aan de bijzondere status van het menselijk leven en zou daarmee strijdig kunnen zijn met het anti-commercialiteitsbeginsel en de menselijke waardigheid.23
Dat het lichaam, het leven en de dood bij de SLK niet meer extra commercium zijn, maar er middenin staan en dat met de SLK marktwaarden zijn binnengedrongen op plekken waar ze niet thuishoren wordt duidelijk met het volgende voorbeeld. In 2015 behaalde de SLK een aanzienlijk negatief bedrijfsresultaat, zo lezen we in het jaarverslag: ‘Met alleen de vergoedingen ontvangen van zorgverzekeraars is de exploitatie van de Levenseindekliniek niet kostendekkend. Het leidt tot een negatief resultaat ad € 562 808.’24 (Een snelle rekensom leert dat er met 365 ingewilligde euthanasieverzoeken in 2015 een slordige € 1500 per euthanasiepatiënt moest worden bijgelegd). En in zo’n geval gaan heel andere motieven en doelstellingen een rol spelen in de euthanasiepraktijk: bezuinigingsoperaties, efficiencyslagen (met behulp van laatstewilpillen?) en onderhandelingen met zorgverzekeraars over de prijs van euthanasie. Onvermijdelijk wordt het menselijk leven op deze wijze gereduceerd tot koopwaar, de waarde van lijden en sterven in geld uitgedrukt en de intimiteit van de dood geïnstrumentaliseerd. Dit kan niet de manier zijn waarop onze samenleving met de dood wil omgaan.
De consumerende zelfbeschikking onder 70-plussers zoals voorspeld door Chabot, de hedendaagse doodsvermijding zoals beschreven door Schnitzler en het bedrijfsmatige perspectief van de SLK op het levenseinde vormen in mijn ogen een onwenselijke en ook een gevaarlijke combinatie. Er zijn goede gronden om, met een beroep op de menselijke waardigheid, een moratorium in te lassen die het mogelijk maakt de gevolgen van de koerswijziging in de Nederlandse euthanasiepraktijk in kaart te brengen. Het lijkt mij een mooie opdracht voor een nieuw kabinet.
Dr. mr. A.E. de Hingh is als universitair docent verbonden aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit te Amsterdam.
1. Zie ook de recente bijdrage van Govert den Hartogh in NJB 2016/638, afl. 13 over het rapport van de adviescommissie Voltooid Leven.
2. De campagne Burgerinitiatief Voltooid Leven van Uit Vrije Wil werd later overigens overgenomen door de NVVE. Zie https://uitvrijewil.nu/.
3. Zie www.levenseindekliniek.nl/.
4. Zie www.nvve.nl/actie/hulp-geen-misdaad.
5. Zie www.laatstewil.nu/
6. Zie https://d66.nl/d66-komt-wetsvoorstel-voltooid-leven/. Zie ook www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/levenseinde-en-euthanasie/inhoud/commissie-voltooid-
leven.
7. Kamerstukken II 2000/01, 26691, 22; E. Pans, De normatieve grondslagen van het Nederlandse euthanasierecht, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006, p. 320. Evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Programma evaluatie regelgeving: deel 23, Den Haag: ZonMw 2007, p. 237: ‘Latere analyses van de WTL laten zien dat in de huidige euthanasiepraktijk geldt dat de barmhartigheid (de plicht van de arts tot het verlichten van ondraaglijk en uitzichtloos lijden) én het gegeven van het vrijwillige en weloverwogen verzoek van de patiënt (zelfbeschikking) tezamen zwaarder moeten wegen dan de plicht van de arts tot behoud van het menselijk leven.
8. Pans (2006, p. 293-306) geeft een uitgebreid overzicht van de eisen die aan euthanasie worden gesteld (voornamelijk geformuleerd in de rechtspraak) dat laat zien hoezeer de uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt wordt beperkt.
9. Evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Programma evaluatie regelgeving: deel 23, Den Haag: ZonMw 2007, p. 256: ‘Als men die balans principieel in de richting van zelfbeschikking zou willen verschuiven, dan is de huidige wetgeving, die barmhartigheid als fundament heeft en waarin het lijden van de patiënt centraal staat als rechtvaardigingsgrond, daarvoor niet geschikt. Een daarmee samenhangend kenmerk van het huidige systeem is de centrale rol van de arts. Wil men – in het verlengde van de wens zelfbeschikking voorop te stellen en de afhankelijkheid van de arts verkleinen – ook voor anderen dan artsen de mogelijkheid scheppen straffeloos hulp te bieden, dan laat dat zich moeilijk inpassen in het huidige systeem.’
10. Bruggen slaan, Regeerakkoord VVD-PvdA, 29 oktober 2012, p. 23; zie www.parlement.com/9291000/d/regeerakkoord2012.pdf.
11. Zie www.tvuitzendinggemist.nl/2doc/levenseindekliniek-137630.
12. Den Hartogh geciteerd bij Pans 2006,
p. 296, voetnoot 755.
13. D.W.J.M. Pessers, Menselijke waardigheid en het persoonsbegrip in het recht (preadviezen voor de vergadering van de Christen Juristen Vereniging op 27 mei 2005), Utrecht: Lemma 2005, p. 1.
14. Zie www.uitvrijewil.nu.
15. Zie de presentatie van B. Chabot ‘Andere wegen naar een zelfgekozen levenseinde’ tijdens KNMG congres ‘Grenzen aan euthanasie. Euthanasie in de praktijk en de rol van de SCEN-arts’ 2 oktober 2012: www.knmg.nl/Agenda/Agenda-item-algemeen/117260/Grenzen-aan-euthanasie.htm.
16. H. Schnitzler, ‘Mens, leer te sterven!’, de Volkskrant 3 oktober 2012. En zie de presentatie van A.R. Mackor ‘Grenzen aan de stilering van het zelfverkozen levenseinde’ tijdens KNMG-congres ‘Grenzen aan euthanasie. Euthanasie in de praktijk en de rol van de SCEN-arts’ 2 oktober 2012: www.knmg.nl/Agenda/Agenda-item-algemeen/117260/Grenzen-aan-euthanasie.htm.
17. H. Schnitzler, ‘Mens, leer te sterven!’, de Volkskrant, 3 oktober 2012.
18. Zie ook G.K. Kimsma, ‘Het lijden beoordeeld’, Medisch Contact 55 (49), 2000,
p. 1757: ‘…de aftakeling van het bestaan en het lichaam [is] strijdig met culturele opvattingen over netheid en beheersing’.
19. H. Schnitzler, ‘Mens, leer te sterven!’, de Volkskrant, 3 oktober 2012.
20. Zie het persbericht van de KNMG bij de opening van de Levenseindekliniek in 2012: www.knmg.nl/Nieuws/Overzicht-nieuws/Nieuwsbericht/110034/KNMG-huiverig-voor-levenseindekliniek-1.htm.
21. Om met Michael Sandel te spreken: ‘We struggle to articulate our unease’; M.J. Sandel, Pleidooi tegen volmaaktheid. Een ethiek voor gentechnologie, Utrecht: Uitgeverij Ten Have 2012, p. 13.
22. M.J. Sandel, Niet alles is te koop. De morele grenzen van marktwerking, Utrecht: Uitgeverij Ten Have, 2012, p. 9-20.
23. Zie bijv. art. 1 en art. 3 lid 2 sub c van het Handvest van de Grondrechten van de EU.
24. Zie www.levenseindekliniek.nl/wp-content/uploads/2016/04/2015-Jaarrekening-SLK.pdf en www.levenseindekliniek.nl/jaarverslag-2015/.