Artikelen van Tijn Kortmann

Blog
De wetgever als Zeeuws Meisje. Over misplaatste zuunigheid bij de voorgenomen verruiming van bezwaartermijnen in het bestuursrecht
Dit is een ronduit slecht onderbouwd voorstel en vermoedelijk gewoon een slecht voorstel tout court.
30 maart 2023 Artikel Tijn Kortmann
Tijdschrift NJB 12 (2023)
Kleine Gids voor het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb
Bert Marseille, Kars de Graaf, Rianne Herregodts, Gerhard Hoogers, Hati van Kleef-Ruigrok, Julia Laninga, Albertjan Tollenaar, Hanna Tolsma, Marc Wever en Heinrich Winter
Het in pre-consultatie gebrachte wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb heeft de ambitie om in procedures van besluitvorming en rechtsbescherming de burger met meer consideratie en coulance tegemoet te treden en om bij de inhoud van besluiten meer rekening te houden met diens belang. De nieuw voorgestelde bepalingen betreffen in de eerste plaats het expliciteren van bestaande in de Awb opgenomen verplichtingen en bevoegdheden van bestuursorganen en burgers. In de tweede plaats gaat het om het codificeren van jurisprudentie van de bestuursrechter. In de derde plaats gaat het om het wijzigen van in de Awb opgenomen bevoegdheden en verplichtingen. Een randvoorwaarde die in de toelichting op het wetsvoorstel wordt genoemd is wel dat de voorstellen moeten passen in een ‘realistisch bestuursbeeld’. Uit het wetsvoorstel blijkt op dat punt soms terughoudendheid, maar vaker optimisme over wat bestuursorganen voor elkaar kunnen krijgen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

De wetgever als Zeeuws Meisje
Tijn Kortmann
In de preconsultatieversie van het wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Algemene wet bestuursrecht wordt voorgesteld de bezwaar- en beroepstermijn van zes naar dertien weken op te rekken bij besluiten die naar verwachting van invloed kunnen zijn op de bestaanszekerheid van mensen. Dit om mensen met minder ‘doenvermogen’ of zij die wat meer tijd nodig hebben om de consequenties van een besluit te doorgronden tegemoet te komen. Zijn zij met een dergelijke verlenging van de termijn werkelijk geholpen?

[verder lezen in NAVIGATOR]

Demonstratieverboden voor coronabeleidscritici erbarmelijk onderbouwd
Cornelis J. Wisse
In 2020 werd een aantal keer een verbod uitgevaardigd in Den Haag tegen geplande demonstraties van critici van het coronabeleid. In deze bijdrage wordt betoogd dat de demonstratieverboden, in tegenstelling tot wat in daaropvolgende rechterlijke procedures is aangenomen, ondeugdelijk zijn onderbouwd en voor onrechtmatig moeten worden gehouden. Daarbij wordt met name ingegaan op het gezondheidsargument en het veiligheidsargument.

[verder lezen in NAVIGATOR]

29 maart 2023
Tijdschrift NJB 1 (2020)
Twee kapiteins op één schip bij de afwikkeling van mijnbouwschade
Margaret Planken en Michiel Tjepkema
In het concept-wetsvoorstel Instituut Mijnbouwschade Groningen werd aanvankelijk een duidelijke keuze gemaakt voor een exclusieve rechtsgang bij de bestuursrechter, met uitsluiting van de civiele rechter. Die exclusiviteit is in het wetsvoorstel Tijdelijke Wet Groningen, dat thans in de Tweede Kamer voorligt, weer teruggedraaid. Dat betekent niet dat burgers die voor de bestuursrechtelijke route kiezen moeten vrezen voor een procedure waarin hun rechten minder goed gewaarborgd zijn. Integendeel, de bestuursrechtelijke procedure is bij uitstek geschikt voor geschillen die sterk leunen op deskundigenadvisering. Wel rijzen er door het openhouden van de civielrechtelijke route vragen over de binding aan elkaars oordelen.


Lees het hele artikel in Navigator.

Drie wijzigingen voor het wetsvoorstel Tijdelijke Wet Groningen
Janet van de Bunt
Dat de wetgever met de Tijdelijke Wet Groningen beoogt de publiekrechtelijke afhandeling van mijnbouwschade wettelijk te regelen en één instituut opricht dat alle vormen van schade kan afhandelen, valt te prijzen. In dit artikel wordt betoogd dat het wetsvoorstel op drie punten aangepast zou moeten worden. De bestuursrechter die mijnbouwschadegeschillen voorgelegd krijgt zou verruiming van de mogelijkheid om prejudiciële vragen te stellen moeten krijgen, zodat hij niet alleen bestuursrechtelijke rechtsvragen voor kan leggen aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State maar ook civielrechtelijke rechtsvragen aan de Hoge Raad. Het personeel en de financiën van het Instituut Mijnbouwschade Groningen zouden niet rechtstreeks afkomstig moeten zijn van het Ministerie van EZK om de onafhankelijkheid te waarborgen en de schijn van partijdigheid te vermijden. Ten slotte is de één-loket-gedachte geen werkelijkheid, zolang het schadeherstel en preventieve maatregelen om de schade te beperken niet bij één instituut belegd zijn.


Lees het hele artikel in Navigator.

Van Instituut mijnbouwschade naar schadefonds bodembeweging Groningen
Tijn Kortmann
Een door de overheid gefinancierd schadefonds bodembeweging Groningen, zou de wetgever daarvoor te porren zijn? De voordelen van een schadefonds met eigen, op de Groningse situatie toegesneden, regels worden in dit artikel uiteengezet. Zij lijken evident, als men ze afzet tegen de gewrongen constructie waarin de Tijdelijke Wet Groningen voorziet: een zelfstandig bestuursorgaan dat als plaatsvervanger van de exploitant (een private partij) in een bestuursrechtelijk georiënteerde procedure algemeen burgerlijk recht moet toepassen en bij moeilijkheden prejudiciële vragen kan stellen aan de hoogste bestuursrechter. De instelling van zo’n schadefonds is mogelijk juist dankzij het feit dat de benadeelden zich niet langer tot de NAM hoeven te wenden, maar tot de Nederlandse Staat. Nu vergoeding aan de benadeelden en verhaal op de NAM zijn ontkoppeld, is er ruimte voor een instituut waarop een samenhangend geheel van specifieke regels over procedures, bewijs en vergoedingen van toepassing is.


Lees het hele artikel in Navigator.

Vergoeding van waardedaling van woningen in rechtspraak en wetgeving een ‘achterhoedegevecht’ of een ‘frontliniekwestie’?
Jan van Dunné
Op 19 juli 2019 heeft de Hoge Raad een aantal prejudiciële vragen beantwoord die de Rechtbank Noord-Nederland aan de Hoge Raad had gesteld in een zaak over Groninger aardbevingsschade. In dit artikel wordt de wijze waarop in die beantwoording wordt omgegaan met de waardedaling van woningen bekritiseerd. De benadering van de A-G en de Hoge Raad is volgens de auteur niet in overeenstemming met geldende regels van schadevergoedingsrecht, noch met de feiten en geologische inzichten over schade door gaswinning. Bovendien is daarin het rapport van de Commissie Waardedaling woningen een te prominente plaats toegekend. Tot slot levert de gekozen benadering weinig op voor benarde woningeigenaren. Dit alles pleit niet voor invoering van de Tijdelijke Wet Groningen.


Lees het hele artikel in Navigator.

8 januari 2020
Tijdschrift NJB 43 (2019)
Slaat de Hoge Raad nieuwe bressen in het bastion van de formele rechtskracht?
Dirk Sanderink en Raymond Schlössels
In de aardgaskwestie kiest de Hoge Raad voor de rechtsbescherming van burgers. Dit heeft tot gevolg dat de strenge leer van de formele rechtskracht op verschillende punten wordt gerelativeerd en bijgesteld. Dit heeft consequenties voor de overheidsaansprakelijkheid. Hoewel de beantwoording van de prejudiciële vragen over de formele rechtskracht natuurlijk mede is gekleurd door de specifieke aspecten van de slepende winningsproblematiek in Groningen, valt het op dat de Hoge Raad in meer algemene zin zijn denken over de formele rechtskracht lijkt bij te stellen. Zo is er meer aandacht voor de integraliteit van geschilbeslechting en wordt er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de rechtmatigheid van de rechtsgevolgen van appellabele besluiten enerzijds, en de rechtmatigheid van de (feitelijke) gevolgen van deze besluiten voor de rechtspositie van burgers anderzijds.


Lees het hele artikel in Navigator.

Stop de Omgevingswet
Jan van der Grinten en Tijn Kortmann
Onder het motto beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald een krachtig pleidooi om te stoppen met de invoering van de Omgevingswet. Niemand wordt er beter van, behalve de advocatuur.


Lees het hele artikel in Navigator.

Verantwoordelijkheden van Nederland bij het redden van drenkelingen voor de kust van Libië
Peter van der Kruit
In hoeverre heeft Nederland verantwoordelijkheden bij reddingsoperaties op de Middellandse Zee voor de kust van Libië? Is Nederland verantwoordelijk voor het stellen en handhaven van regels omtrent de veiligheid van schepen die onder Nederlandse vlag varen zoals de Sea-Watch 3? Heeft Nederland verantwoordelijkheid in de afstemming met andere soevereiniteiten in het aanwijzen van een veilige plaats om geredde drenkelingen te ontschepen? En als laatste: rust er op Nederland een verantwoordelijkheid om te beoordelen of schepen zoals de Sea-Watch 3 zich onder Nederlandse vlag schuldig maken aan mensensmokkel? Deze vragen worden in dit artikel onderzocht.


Lees het hele artikel in Navigator.

Draagmoederschap wettelijk regelen?
Kees de Groot, René Hoksbergen en Heleen Dupuis
Mensen hebben geen recht op het krijgen van een kind, het is het kind dat recht op eigen ouders heeft. Wensouders zullen met dit uitgangspunt moeite kunnen hebben en het uitgangspunt te rigide vinden, maar in plaats van aan te sturen op het krijgen van een kind via draagmoederschap zouden zij, in het belang van het kind, zich mogelijk meer kunnen verplaatsen in de positie van het kind, om aldus wellicht te gaan accepteren dat een kind nu eenmaal geen belang heeft om op de door hen verlangde wijze in het leven te komen. Het kabinetsvoornemen om te komen tot een regeling van draagmoederschap zou in het licht van het bovenstaande moeten worden heroverwogen.


Lees het hele artikel in Navigator.

11 december 2019
Tijdschrift NJB 27 (2016)
Informationele solidariteit bij terrorismebestrijding
Marianne Hirsch Ballin
Na de aanslagen in Parijs en Brussel staat betere en snellere gegevensuitwisseling zowel nationaal als internationaal ten behoeve van terrorismebestrijding hoog op de politieke agenda. In dit artikel staat de normering van geïntensiveerde gegevensuitwisseling centraal. Daarbij gaat het allereerst om de beoordeling welke gegevens aan een andere (binnenlandse of buitenlandse) instantie mogen worden verstrekt. Spiegelbeeldig daaraan is de beoordeling welke gegevens door de ontvangende instantie mogen worden gebruikt. Betoogd wordt dat informationele solidariteit zal bijdragen aan de totstandkoming van een rechtsstatelijke basisinfrastructuur voor gegevensuitwisseling. Die informationele solidariteit houdt in dat wederzijdse bereidheid bestaat gegevens te delen én openheid naar elkaar wordt gegeven over de herkomst van gegevens. Een snel en adequaat systeem van gegevensuitwisseling kan daardoor worden gerealiseerd.


Lees het hele artikel in Navigator.

 

Formele rechtskracht tien jaar na ‘Delisea’
Tijn Kortmann
De Hoge Raad, en in haar voetspoor de regering, lijkt meer dan ooit te hechten aan het leerstuk van de formele rechtskracht. Dit door velen als uiterst lastig beschouwde leerstuk is gebaseerd op het uitgangspunt dat de onrechtmatigheid van appellabele overheidsbesluiten door het bestuursorgaan of de bestuursrechter moet worden vastgesteld. Daarom beschouwt de burgerlijke rechter niet of tevergeefs aangevochten besluiten als rechtmatig. Problematisch is echter, dat de bestuursrechtelijke rechtsgang lang niet altijd uitsluitsel geeft over de (on)rechtmatigheid van het aangevochten besluit. Bijvoorbeeld omdat de omstandigheden wijzigen of omdat het bestuursorgaan het oorspronkelijke besluit vervangt door een nieuw besluit dat tegemoetkomt aan de bezwaren van de belanghebbende. In zo’n geval is de burgerlijke rechter wél bereid om zelf de onrechtmatigheid van het oorspronkelijke besluit vast te stellen. Dit roept de vraag op hoe belangrijk het genoemde uitgangspunt is en of er oplossingen zijn om wel tot een sluitend systeem te komen.


Lees het hele artikel in Navigator.

 

Asielzoekers en hun eigendomsrecht
Monique Steijns
Een in enkele landen geïntroduceerde maatregel om asielaanvragen en -opvang beheersbaar te houden is om bij binnenkomst waardevolle bezittingen van asielzoekers af te nemen als bijdrage in de kosten van de opvang. Dit essay gaat in op de vraag in hoeverre deze maatregel zich verhoudt tot het eigendomsrecht. Ook wordt ingegaan op de wijze waarop Nederland asielzoekers en vergunninghouders verplicht bij te dragen in de kosten van de opvang.


Lees het hele artikel in Navigator.

 

Advocaat en meningsuiting
Erik Olof
Er is de afgelopen tijd in de media veel aandacht geweest voor de vrijheid van meningsuiting. Dit naar aanleiding van het Turkse optreden tegenover journalisten. Dat leidde tot ophef en verontwaardiging. Maar toen een Nederlands bestuursorgaan op ongrondwettige wijze ingreep in de meningsuiting van advocaat Meindert Stelling, bestond daarvoor geen aandacht. En dit veranderde niet toen de Haagse raad van discipline op 21 maart 2016 besloot dat Stelling niet langer advocaat mocht zijn.


Lees het hele artikel in Navigator.

6 juli 2016
Tijdschrift NJB 42 (2015)
Over nabuurschap en nabuurhaat in het recht
Michel Vols
In deze bijdrage wordt onderzocht hoe de bevoegdheden van de lokale overheid in de strijd tegen woonoverlast zich verhouden tot het vrijheids- en het tijdigheidsbeginsel. Welke bevoegdheden zou de overheid in het licht van het vrijheids- en tijdigheidsbeginsel moeten gebruiken? In het ideale geval ontlast de overheid de slachtoffers tijdig en is de noodzakelijke vrijheidsbeperking van de overlastveroorzaker zo gering mogelijk. Een analyse van het Nederlandse wettelijke instrumentarium laat zien dat veelal niet aan dit ideaal voldaan kan worden. Dat is voornamelijk het gevolg van de overdaad aan mogelijkheden tot ‘poortbewaking’ en uitzetting en de relatief weinig wettelijke mogelijkheden tot disciplinering van overlastgevers.
Het strafrecht en de bescherming van minderheden
Marloes van Noorloos
Hoe kan het strafrecht omgaan met emotionele verhoudingen tussen verschillende groepen in de samenleving met haat, vooroordelen en discriminatie? Het is daarbij van belang te beseffen dat vooroordelen en haat voortkomen uit het denken in groepen uit liefde voor de groep, die echter kan omslaan in haat richting andere groepen. Ook het strafrecht zelf is gestoeld op dit gemeenschapsdenken: op de roep om bevestiging van de gezamenlijke normen en het tegengaan van eigenrichting. Daarin ligt een moeilijke opdracht voor het strafrecht: juist vandaag de dag ligt het risico op de loer dat de vrijheidssfeer van deviante individuen en minderheden teveel wordt ingeperkt ten gunste van het stabiel samenleven van de groep als geheel.
What’s love got to do with it?
Naomi Spalter
Dient, en zo ja in hoeverre, het recht rekening te houden met wangedrag van verwanten of (ex-)partners en overspel tussen geliefden? Is het redelijk om jongmeerderjarigen wangedrag aan te rekenen? Kan wangedrag waaraan een verstoorde relatie tussen een ouder en een jongmeerderjarig kind ten grondslag ligt, een jongmeerderjarige worden verweten? Mag de rechter zich inlaten met de vraag of het verzwijgen van (de gevolgen van) overspel juridische gevolgen moet hebben? Is het redelijk dat slechts vrouwen in alimentatiezaken kunnen worden afgerekend voor overspel? Kunnen kinderen worden gestraft voor het feit dat zij zijn geboren uit een overspelige relatie? Vragen met een morele lading waar juridisch het laatste woord nog niet over gezegd is.
Sinterklaas Schijnheiligman
Tijn Kortmann en Jan van der Grinten
Vorig jaar oordeelde de Amsterdamse rechtbank dat de burgemeester van Amsterdam artikel 8 EVRM (recht op privéleven) had geschonden door een evenementenvergunning voor de Sinterklaasintocht te verlenen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State draaide deze beslissing terug en de burgemeester kwam met de schrik vrij. Volgens de Afdeling moesten de klagers niet bij de burgemeester zijn maar bij de direct verantwoordelijke voor de aanwezigheid van Zwarte Piet bij de Sinterklaasintocht. De Afdeling liet wijselijk in het midden wie dat is. Het antwoord op die vraag ligt echter voor de hand: Sinterklaas.
1 december 2015
Tijdschrift NJB 13 (2015)
Negatief advies van het Hof van Justitie over de toetreding van de EU tot het EVRM
Tom Barkhuysen en Arwin Bos
Op 14 december 2014 adviseerde het Europese Hof van Justitie negatief over de toetreding van de Europese Unie tot het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het ontwerp-toetredingsakkoord kan volgens het Hof de specifieke kenmerken en de autonomie van het Unierecht aantasten en het voorziene co-respondentmechanisme is onvoldoende om de specifieke kenmerken van de Unie en van het Unierecht in stand te houden. Het miskent bovendien de specifieke kenmerken van het Unierecht met betrekking tot het rechterlijk toezicht op handelingen, maatregelen of nalatigheid van de Unie op het gebied van het gemeenschappelijke buitenlands- en veiligheidsbeleid. Deze laatste lijken nog vrij specifieke punten, die wellicht opgelost kunnen worden. Kijkend door de oogharen is er echter één belangrijke rode draad in het advies van het HvJ EU: zodra de autonomie van het HvJ EU wordt bedreigd in het bijzonder waar het betreft zijn exclusieve bevoegdheid om regels van Unierecht uit te leggen is er een wezenlijk probleem.
Naar een hogere bewijsstandaard in het tuchtrecht!
Maurice Mooibroek
In deze bijdrage wordt ingegaan op de bewijsmaatstaf die tuchtrechters hanteren. De auteur vraagt zich af of de tuchtrechtelijke procedure zich op dit punt voldoende van het civiele procesrecht onderscheidt en of beschuldigingen met een quasi-strafrechtelijke grondslag ‘boven redelijke twijfel verheven’ vastgesteld moeten worden.
De curator en de cloud
Bob Wessels
Dadelijk na het aanvaarden van zijn betrekking als faillissementscurator moet hij of zij ‘… door alle nodige en gepaste middelen zorgen voor de bewaring des boedels. Hij neemt onmiddellijk de bescheiden en andere gegevensdragers, gelden, kleinodiën, effecten en andere papieren van waarde tegen ontvangstbewijs onder zich’, aldus artikel 92 van de Faillissementswet, een tekst die nagenoeg geheel uit 1896 stamt. In hoeverre is de bepaling toepasbaar in een moderne bedrijfsvoering, met informatie op een harde schijf van een computer, in e-mailbestanden en administratie die in de cloud wordt gevoerd?De curator en de cloud
Het koffertje kan best zonder prinsjesdag
Han Warmelink
Kan Prinsjesdag zonder koffertje, zo vroegen de politieke redacteuren Jan Hoedeman en Remco Meijer zich in de Volkskrant af naar aanleiding van de steeds strengere Europese begrotingsdiscipline die eist dat de begroting voor aanvang van het begrotingsjaar is vastgesteld. Ja, dat kan best en is om diverse redenen zelfs heel wenselijk. Het ogenschijnlijk onbeduidende vraagstuk is een mooie aanleiding om achterhaalde staatsrechtelijke regels en beelden met betrekking tot de positie van de Koning en de Eerste Kamer, maar ook ten aanzien van de begroting bij te stellen.
Bayes beter begrijpen
Tijn Kortmann
Onder deze titel nam Jaap de Groot, raadsheer in het Hof Amsterdam, ‘de hele beweging die de toepassing van Bayes propageert eens onder de loep’. De aanleiding voor hem was dat de zittende en staande magistratuur al enige jaren worden gestimuleerd, onder meer bij cursussen van de SSR, om zich te bekwamen in het toepassen van het theorema van Bayes bij het bewijs in strafzaken. Aan de hand van een aantal voorbeelden concludeert hij dat de praktische toepassing van de formule van Bayes beperkt is.
2 april 2015
Blog
Stop de Omgevingswet
Onder het motto ‘Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald’ een krachtig pleidooi om te stoppen met de invoering van de Omgevingswet. Niemand wordt er beter van, behalve de advocatuur.
13 december 2019 Artikel Jan van der Grinten Tijn Kortmann