Artikelen van Michel Vols
Tijdschrift
NJB 1 (2021)
‘De grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden’ als ‘verschrikkelijk ongeluk’
Het rapport Ongekend onrecht van de parlementaire ondervraging naar de uitvoering van de Kinderopvangtoeslagen laat zien dat de werking van de democratische rechtsstaat is aangetast, omdat wetgever, bestuur en rechter te dicht op elkaar zitten. De respectering van grondrechten en de behoorlijke behandeling van burgers is niet gegarandeerd, omdat er te weinig tegenkrachten zijn in ons constitutionele systeem. Ook de bestuursrechtwetenschap heeft het overigens af laten weten. Welke adviezen voor de kabinetsformateur volgen uit Ongekend onrecht?
Of hier.
Verharding van de jeugdcriminaliteit
Alom klinken zorgen over de ‘verjonging en verharding’ van de jeugdcriminaliteit. Toch blijft vaak onduidelijk waar het dan precies over gaat. Zonder dat voor iedereen duidelijk is waar we het over hebben, hangen echter zowel de gedachtewisseling als praktijkinitiatieven in de lucht en is een goed onderbouwde aanpak - laat staan onderzoek naar een effectieve aanpak ervan - onmogelijk. Deze notitie beoogt aan de hand van een quick scan tot zo’n noodzakelijke afbakening te komen.
Kabinet bedreigt verschoningsrecht in belastingzaken
De ‘aanpassing’ die het kabinet voorstelt met het conceptwetsvoorstel tot ‘aanpassing en verduidelijking’ van het wettelijke verschoningsrecht van advocaten en notarissen jegens de Belastingdienst is niet nodig, omdat het probleem dat het kabinet ermee zegt te willen oplossen niet bestaat. De reikwijdte van het verschoningsrecht is duidelijk, inmiddels ook voor het Global Forum van de OESO, die daar eerder nog vragen over had. Een ‘verduidelijking’ is daarom ook niet nodig. Door het conceptwetsvoorstel en de toelichting erbij ontstaat juist onduidelijkheid over de reikwijdte van het verschoningsrecht. Als gevolg daarvan ontstaat ook onduidelijkheid over de meldingsplicht op grond van de WIB. Het voorstel moet daarom niet worden ingediend.
Ondermijning en het strafrecht
In 2019 diende de regering het wetsvoorstel Versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit in. Dit wetsvoorstel bespreekt vijf verschillende vormen van ondermijning die beter moeten kunnen worden aangepakt. Het uiteindelijke doel van het wetsvoorstel is om een effectievere strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit te creëren. De voorgestelde wijzigingen hebben met elkaar gemeen dat zij op het eerste gezicht goed klinken. Een strafverhoging op bedreiging, het gemakkelijker kunnen veroordelen van precursortransport en ‘inklimmers’/’uithalers’ op (lucht)havens, het verhalen van overheidskosten op de veroordeelde en het ‘najagen’ van niet-geïnde boetes – voorstellen die zo op het eerste oog op bijval kunnen rekenen. Leg je de voorstellen echter naast de kritiek die het wetsvoorstel beoogt te adresseren, dan schieten de voorstellen opvallend vaak te kort – of zelfs naast. Waarmee de indruk ontstaat dat dit wetsvoorstel meer voorziet in politieke zoethoudertjes dan dat het daadwerkelijke oplossingen en investeringen biedt.
De begrenzing van grondrechten in coronatijd
Voor inperking van grondrechten moet in het voorliggende geval een noodzaak bestaan, terwijl met de minst verstrekkende ingreep moet worden volstaan. Algemene, categorale verbodsbepalingen kunnen in die context dan ook niet door de beugel.
Tijdschrift
NJB 4 (2020)
De toekomst van box 3 na de arresten van 14 juni 2019
Op 14 juni 2019 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in het kader van de massaalbezwaarprocedures tegen box 3. In die proefprocedures stond de vraag centraal of box 3 ten aanzien van spaarsaldi ‘op stelselniveau’ in strijd is met het eigendomsgrondrecht van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Welke invloed hebben deze arresten van de Hoge Raad op de (nabije) toekomst van box 3?
Lees het hele artikel in Navigator.
Het Wetsvoorstel regulering sekswerk
Na tien jaar gloort er dan toch hoop aan de horizon voor introductie van een landelijke prostitutiewet. De geschiedenis leert echter dat het niet eenvoudig is om in het prostitutiedebat tot overeenstemming te komen. Desalniettemin wijzen de eerste tekenen er op dat het dit keer gaat lukken. Het in oktober 2019 ter consultatie voorgelegde Wetsvoorstel regulering sekswerk is een robuust wetsvoorstel dat in het parlement breedgedragen elementen uit het gestrande wetsvoorstel laat terugkeren. Kan het voorstel dit keer wel de toets der kritiek doorstaan?
Lees het hele artikel in Navigator.
Fatsoenlijk werk en business-ethiek
De UN Guiding Principles for Business and Human Rights bestaan sinds 2011. Het was de uitkomst van een zoektocht van de Verenigde Naties naar de relatie tussen het bedrijfsleven en mensenrechten. Harvardprofessor John Ruggie had de leiding van deze zoektocht. De bedoeling van de Principles is dat bedrijven nationaal en internationaal via zelfregulering deze richtinggevende principes respecteren. De UN Principles gaan over drie onderwerpen: corruptie, milieu, en werk.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het juridische speelveld van drones
Drones bieden tal van nieuwe mogelijkheden, maar komen ook met veiligheidsvraagstukken. De Europese Unie heeft in drie recente verordeningen uniforme regels en procedures vastgesteld voor het ontwerpen, produceren en gebruiken van drones. In dit artikel wordt het nieuwe juridische speelveld geschetst.
Lees het hele artikel in Navigator.
De Game Changer
De Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht (HCCH) heeft op 2 juli 2019 een nieuw verdrag het licht doen zien: het Verdrag inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in civiele en handelszaken. Als waarnemer namens de International Association of Judges (UIM/IAJ), waarvan ik als NVvR-delegatielid deel uitmaak, heb ik deelgenomen aan de afsluitende conferentie die van 20 juni tot en met 2 juli 2019 plaatsvond.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 18 (2019)
Een verticale haven in een horizontale wereld
De tijd is rijp voor een herbezinning op de dogmatische aannames die ten grondslag liggen aan het gezondheidsrecht als functioneel rechtsgebied. Aannames die zich primair manifesteren in de kwalificatie van de geneeskundige behandelingsovereenkomst als patiëntenrechtenvehikel en niet als (eerst en vooral) een wederkerige overeenkomst tussen twee partijen. Via een chronologisch gestructureerde bespreking van de relevante academische en parlementaire discussies beoogt de bijdrage de onderliggende assumpties aan de oppervlakte te brengen, zoals deze hun meest recente vertaling hebben gevonden in een wetsvoorstel tot wijziging van Afdeling 5 van Titel 7 van Boek 7 BW. Vervolgens wordt ingezoomd op het juridische potentieel van een wetsartikel waarvan nagenoeg alle gezondheidsrechtjuristen vinden dat het zou moeten worden geschrapt: artikel 7:452 BW, over de verplichtingen van de patiënt. Het artikel sluit af met een korte eindbeschouwing.
Mythes en waarheden over kansen voor juridisch onderzoek bij NWO
In deze bijdrage worden aan de hand van door NWO verschafte gegevens honoreringspercentages van juridische en niet-juridische (sociaal-wetenschappelijke) onderzoeksaanvragen vergeleken, alsook de percentages tussen juridische sub-disciplines. De resultaten laten zien dat het aantal juridische onderzoeksaanvragen is toegenomen en dat de slagingskans van juridische voorstellen niet heel veel lager ligt (maar zeker niet hoger) dan die uit de andere disciplines gezamenlijk. Het onderzoek is niet meer dan een allereerste aanzet voor een feitelijke onderbouwing van en verdere discussie over de toekomst van juridisch onderzoek in Nederland.
e-Court: zwart gat of lichtend voorbeeld?
Er is veel te doen over de snelle opkomst van het fenomeen ‘online arbitragerechtspraak’. Met name is de kritiek op de grootste aanbieder op dit gebied, e-Court, niet van de lucht. Maar er valt veel af te dingen op de bezwaren tegen e-Court. Een verbod ligt dan ook geenszins in de rede. Sterker nog: aangezien de digitalisering van de overheidsrechter en de modernisering van het civiele procesrecht nog lang op zich zullen laten wachten, voorziet een initiatief als e-Court juist in een actuele maatschappelijke behoefte. Het is een snelle en goedkope vorm van geschilbeslechting, die bijdraagt aan het voorkomen van problematische schulden. Oplopende (buiten)gerechtelijke kosten geven immers vaak de doorslag richting problematische schulden.
Reactie
In het artikel wordt tegen beter weten in de suggestie gewekt, dat e-Court een commercieel instituut zou zijn, die grote marktpartijen zou bevoordelen vanwege met deze partijen gesloten contracten. Het is echter een omstandigheid van algemene bekendheid dat e-Court geen commerciële instelling is, maar een stichting zonder winstoogmerk.
Naschrift
De discussie over e-Court heeft al vele pagina’s gevuld, waarbij kennelijk grote belangen hand in hand gaan met grote gevoeligheden. Laten wij daarom kort zijn over de reactie van e-Court, temeer nu daarin slechts een sideline van ons artikel tot grote proporties wordt opgeblazen.
Tijdschrift
NJB 24 (2018)
Ondermijning en het openbare-orderecht
De term ondermijning fungeert als frame en heeft een zodanige mobiliserende werking dat het ook steeds meer juridische relevantie krijgt. Een Ondermijningswet is reeds aangekondigd en talloze bevoegdheden op het terrein van de openbare orde worden geïntroduceerd of fors uitgebreid. Dit is echter niet geheel onproblematisch, omdat ondermijning een dusdanig vaag begrip is dat zowel bingohallen, drugsdealers als salafisten eronder vallen. Ondanks, of wellicht vanwege, deze fluïde betekenis krijgt het ondermijningsframe meer en meer aandacht en invloed. Dit artikel wil een eerste bijdrage leveren voor de bestudering van de invloed van dit frame in de meer juridische sfeer.
Lees het hele artikel in Navigator.
Winstkans, finaliteit en snelheid in het bestuursrechtelijke hoger beroep revisited
Twee jaar geleden deden auteurs onderzoek naar het functioneren van de ABRvS en de CRvB. De opvallendste bevinding betrof een verschil tussen de procederende partijen. De overheid bleek zeer terughoudend in het gebruik van het rechtsmiddel van hoger beroep, burgers allerminst. De winst in hoger beroep bleek echter bijna zonder uitzondering voor de overheid. Wat gaat er inmiddels beter, minder, even goed of even slecht als twee jaar geleden? Om die vraag te beantwoorden deden de auteurs het onderzoek over. Bij de beantwoording concentreren ze zich op dezelfde drie aspecten van de hogerberoepsprocedure als in het eerdere onderzoek: snelheid, winstkans en finaliteit. Vooral de winstkans voor de burger nam significant toe.
Lees het hele artikel in Navigator.
De wijzende vinger bekeken
Deze bijdrage bakent de inhoud van het begrip wraakpornografie af, teneinde een effectieve strafbaarstelling te ondersteunen. In de eerste plaats wordt de vraag gesteld: Wat is wraakpornografie? Daarnaast komt de vraag naar de inhoud van andere vormen van pornografie waarbij consent ontbreekt aan de orde. Vervolgens komt in deze bijdrage aan bod wat de kwalijke handelingen zijn die door een dader van wraakpornografie verricht worden, gevolgd door een analyse van drie gradaties van daderschap. Verheldering van deze punten zou een effectieve strafbaarstelling van wraakpornografie kunnen bevorderen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Annuleringskostenbeding in algemene voorwaarden
Annuleren kost geld, dat staat vaak in de algemene voorwaarden. Dat kan onredelijk bezwarend zijn, maar is dat meestal niet. Het zou heel wat consumentvriendelijker zijn een bedenktijd in contracten op te nemen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Tijdschrift
NJB 42 (2015)
Over nabuurschap en nabuurhaat in het recht
In deze bijdrage wordt onderzocht hoe de bevoegdheden van de lokale overheid in de strijd tegen woonoverlast zich verhouden tot het vrijheids- en het tijdigheidsbeginsel. Welke bevoegdheden zou de overheid in het licht van het vrijheids- en tijdigheidsbeginsel moeten gebruiken? In het ideale geval ontlast de overheid de slachtoffers tijdig en is de noodzakelijke vrijheidsbeperking van de overlastveroorzaker zo gering mogelijk. Een analyse van het Nederlandse wettelijke instrumentarium laat zien dat veelal niet aan dit ideaal voldaan kan worden. Dat is voornamelijk het gevolg van de overdaad aan mogelijkheden tot ‘poortbewaking’ en uitzetting en de relatief weinig wettelijke mogelijkheden tot disciplinering van overlastgevers.
Het strafrecht en de bescherming van minderheden
Hoe kan het strafrecht omgaan met emotionele verhoudingen tussen verschillende groepen in de samenleving met haat, vooroordelen en discriminatie? Het is daarbij van belang te beseffen dat vooroordelen en haat voortkomen uit het denken in groepen uit liefde voor de groep, die echter kan omslaan in haat richting andere groepen. Ook het strafrecht zelf is gestoeld op dit gemeenschapsdenken: op de roep om bevestiging van de gezamenlijke normen en het tegengaan van eigenrichting. Daarin ligt een moeilijke opdracht voor het strafrecht: juist vandaag de dag ligt het risico op de loer dat de vrijheidssfeer van deviante individuen en minderheden teveel wordt ingeperkt ten gunste van het stabiel samenleven van de groep als geheel.
What’s love got to do with it?
Dient, en zo ja in hoeverre, het recht rekening te houden met wangedrag van verwanten of (ex-)partners en overspel tussen geliefden? Is het redelijk om jongmeerderjarigen wangedrag aan te rekenen? Kan wangedrag waaraan een verstoorde relatie tussen een ouder en een jongmeerderjarig kind ten grondslag ligt, een jongmeerderjarige worden verweten? Mag de rechter zich inlaten met de vraag of het verzwijgen van (de gevolgen van) overspel juridische gevolgen moet hebben? Is het redelijk dat slechts vrouwen in alimentatiezaken kunnen worden afgerekend voor overspel? Kunnen kinderen worden gestraft voor het feit dat zij zijn geboren uit een overspelige relatie? Vragen met een morele lading waar juridisch het laatste woord nog niet over gezegd is.
Sinterklaas Schijnheiligman
Vorig jaar oordeelde de Amsterdamse rechtbank dat de burgemeester van Amsterdam artikel 8 EVRM (recht op privéleven) had geschonden door een evenementenvergunning voor de Sinterklaasintocht te verlenen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State draaide deze beslissing terug en de burgemeester kwam met de schrik vrij. Volgens de Afdeling moesten de klagers niet bij de burgemeester zijn maar bij de direct verantwoordelijke voor de aanwezigheid van Zwarte Piet bij de Sinterklaasintocht. De Afdeling liet wijselijk in het midden wie dat is. Het antwoord op die vraag ligt echter voor de hand: Sinterklaas.