Artikelen van Liesbeth Enneking

Tijdschrift NJB 23 (2014)
Regulering van onzekere risico’s via public interest litigation?
Liesbeth Enneking en Elbert de Jong
De roep om de civiele rechter vooraf tegenwicht te laten bieden aan een falende risicoregulering en maatschappelijke belangen te laten afwegen in zaken zoals de Urgendazaak, is in feite een vraag om rechterlijk activisme. Rechterlijk activisme achteraf is niets nieuws onder de aansprakelijkheidsrechtelijke zon. Om individuele slachtoffers tegemoet te komen zijn rechters (heel) ver gegaan om de grenzen van onder meer verjaring en het causale verband aanzienlijk op te rekken. Thans ligt de vraag voor of een rechter vooraf, waar maatschappelijke belangen en soms catastrofale risico’s op het spel staan, zich activistisch moet opstellen. Gezien de opkomst van organisaties, zoals het recent opgericht Public Interest Litigation fonds van het NJCM en het We the People-platform, die nadrukkelijk de civiele rechter willen gaan inschakelen en de Urgendazaak, is het een kwestie van tijd alvorens de rechter zich moet buigen over die vraag. De rechterlijke macht doet er daarom goed aan om op fundamenteel niveau na te denken over de maatschappelijke, juridische en rechtspolitieke gevolgen van activisme en de grenzen van zijn capaciteiten om een activistische rol in te nemen.
Democratie, rechtsstaat en de rechten van toekomstige generaties
Femke Wijdekop
Nu de urgentie van het klimaatprobleem toeneemt en milieurampen aan de orde van de dag zijn, werken juristen wereldwijd aan nieuwe oplossingen om de aarde en haar (toekomstige) bewoners te beschermen. In dit artikel wordt een drietal publiekrechtelijke initiatieven besproken die erop gericht zijn de rechten van toekomstige generaties op een gezond en schoon leefmilieu te honoreren in de democratische rechtsstaat. Maar eerst wordt aandacht besteed aan de theoretische onderbouwing van de inclusie van de rechten van toekomstige generaties in de democratische rechtsstaat en de huidige stand van zaken om in rechte op te komen voor de belangen van deze generaties.
Naar een gezamenlijke aanpak van geweld tegen werknemers in de GGZ
Joke Harte, Bernice de Ruijter, Ko Hummelen, Gerard de Haas, Yvo van Kuijck en Kees Lemke
Werknemers in de psychiatrie ondervinden op de werkvloer veel agressie en geweld. Zowel binnen als tussen de verschillende betrokken partijen - GGZ, politie en OM - bestaat er verschil van mening over de reactie die op dergelijk geweld zou kunnen of zou moeten volgen. Landelijk beleid ten aanzien van geweld tegen hulpverleners in het algemeen blijkt onvoldoende aanknopingspunten te bieden. Terwijl ernstig geweld in de psychiatrie niet onbeantwoord mag blijven. Het blijkt echter vaak onduidelijk welke partij wanneer aan zet is en actie moet ondernemen. Praktische oplossingen lijken vooral gezocht te moeten worden in lokale samenwerkingsverbanden. Op diverse locaties in Nederland zijn inmiddels convenanten en samenwerkingsverbanden ontwikkeld en wordt er ervaring opgedaan met de werkzaamheid van deze afspraken. Daar waar dergelijke convenanten en afspraken (nog) niet zijn gemaakt lijkt er een taak te liggen voor de GGZ-instellingen om hiertoe het initiatief te nemen.
Reactie
Johan Legemaate
Reactie op Meer (toe)zicht op toetsing euthanasie dringend gewenst
Naschrift
Aart Hendriks
12 juni 2014
Tijdschrift NJB 20 (2013)
Massale procedures in het bestuursrecht
Ymre Schuurmans
Er doen zich verschillende situaties voor waarin burgers en masse beslissen om tegen dezelfde instantie te procederen. Voor dat soort massale procedures is een enkele maal een regeling getroffen. Een meer algemene bestudering of regulering van het fenomeen van massale bestuursrechtelijke procedures ontbreekt. In dit artikel wordt een aanzet gegeven tot het duiden van massale bestuursrechtelijke geschillen. De bijdrage onderzoekt welke verschillende typen massale procedures zoal in het bestuursrecht voorkomen, wat bekend is over hun ontstaan en de wijze waarop zij (kunnen) worden opgelost. Geconcludeerd wordt dat het fenomeen van massaal bezwaar eigenlijk alleen kan worden voorkomen met inzicht in het ontstaan van massaal verzet tegen regelgeving, dan wel met behulp van een effectieve rechtsgang tegen algemeen verbindende voorschriften, nog voordat het bestuur de uitvoeringsbesluiten neemt.
Geen mazen in de alcoholfuik van het CBR?
Annemiek van Spanje en Elina Kurtovic
Met het oog op de verkeersveiligheid draagt het CBR psychiaters, die een alcoholkeuring uitvoeren in het kader van de beoordeling van iemands rijgeschiktheid, op extra streng te keuren. Daar is op zich niets mis mee maar psychiaters lijken (te) weinig tijd uit te trekken voor een onderzoek en niet door te vragen. De achtergrond van een bevestigend of ontkennend antwoord lijkt zoals gezegd zelden te worden onderzocht dan wel nauwkeurig in een rapportage te worden opgetekend. Daarnaast wordt niet meegedacht over mogelijke andere oorzaken dan overmatig alcoholgebruik bij afwijkende bloedwaarden. Ook wordt de keurling onvoldoende tijd gegund om via de huisarts zelf een mogelijk andere oorzaak aan te tonen. Dergelijk ‘lopende band’ werk kan de keurling onterecht een ongeldig rijbewijs en hoge kosten voor het voeren van een bezwaarprocedure opleveren.
Heeft de Hoge Raad emoties?
Reiner de Winter
Over bewijsuitsluiting en onrechtmatig verkregen bewijs
Een aantal recente arresten van de Hoge Raad lijken de opvatting uit te dragen dat onrechtmatig handelen van de politie op zich geen voldoende voorwaarde oplevert voor bewijsuitsluiting. De Hoge Raad geeft met deze arresten blijk van een gebrek aan theorie wat leidt tot een toetsing die rechtstreeks uit de losse pols lijkt te komen. Het is onbegrijpelijk dat de Hoge Raad volstrekt geen oog lijkt te hebben voor het bijzondere rechtskarakter van het publiekrecht, waarin de overheid anders dan in het privaatrecht in principe niets mag, tenzij het is toegestaan? Of is die blindheid in het licht van de emoties juist maar ál te begrijpelijk?
Een nieuwe wrakingsregeling
W.J. Slagter
Naschrift
Ivo Giesen, François Kristen, Liesbeth Enneking en Leonie van Lent
17 mei 2013
Tijdschrift NJB 12 (2013)
Supersnelrecht bij de Afdeling
Matthijs de Jongh en Alexander Schild
De nationalisatie van SNS
Op 1 februari 2013 heeft de Minister van Financiën, gebruikmakend van de nieuwe Interventiewet, besloten tot onteigening van effecten en vermogensbestanddelen van SNS Reaal en haar dochter SNS Bank. Naast de uitstaande aandelen werden ook achtergestelde obligaties en onderhandse leningen onteigend. Als klap op de vuurpijl werden zelfs de eventuele verplichtingen en aansprakelijkheden jegens SNS onteigend. Belanghebbenden konden binnen tien dagen bij de Afdeling in beroep komen tegen het besluit en dat deden ze massaal. De beroepen zijn grotendeels verworpen, slechts het onteigeningsbesluit van de verplichtingen en aansprakelijkheden jegens SNS is vernietigd. Respect voor de Afdeling, die onder hoge tijdsdruk op 25 februari tal van lastige vragen beantwoordde in een helder gemotiveerde uitspraak. De Interventiewet heeft zijn waarde bewezen maar ook is duidelijk geworden dat het de minister ontbrak aan voldoende bevoegdheden om het paardenmiddel van de onteigening te omzeilen. Daar kan iets aan gedaan worden.
Zorgplichten van multinationals in Nederland
Liesbeth Enneking
‘Second best’ zo slecht nog niet?
Op 30 januari jl. wees de Rechtbank Den Haag een zoals hier zal worden betoogd baanbrekend eindvonnis inzake de aansprakelijkheidsclaims tegen Shell door een viertal Nigeriaanse boeren en de Nederlandse NGO Milieudefensie. Het baanbrekende aspect is simpelweg het feit dat de Rechtbank zich inhoudelijk en in één geval bevestigend uitspreekt over de vraag of en in hoeverre de aangesproken ondernemingen in rechte verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de in het geding zijnde olielekkages. De uitspraak laat zien dat ‘second best’ helemaal zo slecht nog niet hoeft te zijn, en dat foreign direct liability claims op basis van andere juridische grondslagen dan de Alien Tort Statute niet alleen politiek minder omstreden zullen zijn maar wellicht, onder omstandigheden, juridisch ook kansrijker.
Klagen over nemo tenetur? Niet langer bij de beklagrechter!
Carolien Noorduyn en Thijs Kelder
Uit een recente uitspraak van de Hoge Raad lijkt te volgen dat over (dreigende) schending van het nemo enetur-beginsel niet langer kan worden geklaagd in de beklagprocedure. Daarmee bestaat er de facto geen rechtsmiddel meer om tegen te gaan dat informatie die in een procedure met een verplichtend karakter is afgegeven in het strafrechtelijk onderzoek wordt betrokken.
Reactie op Bewijsbeslissingen bij kantonrechters dubieus
Frans van Dijk
Discussie of rookgordijn
Hendrik Gommer
‘Het gaat om de discussie, dat is waar het in de wetenschap om draait,’ zo stelt Peter van Koppen. Het artikel Bewijsbeslissingen bij kantonrechters dubieus heeft beslist discussie opgeleverd. Kamervragen door PvdA-kamerlid Jeroen Recourt zelfs. Tegelijkertijd wordt door wetenschapper Van Koppen, voorzitter Kring van kantonrechters Wiegman en de Raad van de Rechtspraak een rookgordijn opgetrokken. Volgens Van Koppen is ons zero-budget onderzoekje van ‘nul wetenschappelijke waarde’. Volgens Wiegman wordt er maar wat rondgebazuind en de RvdR bijt zich vast in gemankeerde statistiek. Het voert te ver om alle kritiek en steunbetuigingen te bespreken, maar de Kamervragen bieden interessante aanknopingspunten.
22 maart 2013
Tijdschrift NJB 8 (2013)
Op weg naar een nieuwe wrakingsprocedure
Ivo Giesen, François Kristen, Liesbeth Enneking en Leonie van Lent
Meer legitimiteit en minder oneigenlijk gebruik
Wrakingsverzoeken worden steeds vaker ingediend, maar níet vaker gehonoreerd. Dit suggereert dat het middel ‘oneigenlijk’ wordt ingezet. De effectiviteit van de regeling komt echter onder druk te staan als miskend wordt dat deze een correctiemechanisme is voor uitzonderlijke gevallen. Oneigenlijk gebruik knaagt derhalve aan de fundamenten van onze rechtspleging. Auteurs maken een rechtsvergelijkende analyse van de wrakingsprocedures in een tiental andere rechtsstelsels als inspiratie ter verbetering van het eigen recht. Uit deze analyse vloeien een aantal aanbevelingen voort met betrekking tot mogelijke contouren voor een aangepaste Nederlandse regeling. De contouren van deze nieuwe wrakingsregeling bevatten aan de ene kant prikkels om het oneigenlijk gebruik te temperen terwijl tegelijkertijd de legitimiteit van het instrument, en daarmee het maatschappelijk draagvlak, wordt vergroot.
Het decryptiebevel en het nemo-teneturbeginsel
Dave van Toor
Minister Opstelten wil een nieuwe strafbepaling om verdachten te verplichten versleutelde (kinderporno) bestanden te ontsleutelen. Het voorstel om bij het niet-meewerken aan dit zogenoemde decryptiebevel een gevangenisstraf van maximaal twee jaar op te kunnen leggen, lijkt gezien de mate van dwang onverenigbaar met art. 6 EVRM.
Alweer aanpassing ‘cookiewet’ voorgesteld: beter ten halve gekeerd
Godfried van Berkel
Sinds 1 januari wordt de internetter bij elke site die hij wil bezoeken geconfronteerd met de vraag of hij ‘cookies’ accepteert: de Cookiewet is in werking getreden. Deze toevoeging aan de Telecommunicatiewet gaat echter verder dan gevergd door de Richtlijn burgerrechten. Met een amendement heeft de Tweede Kamer een ‘kop’ op deze Europese regeling gezet om een koppeling met de Wet bescherming persoonsgegevens tot stand te brengen. De expliciete toestemming die daardoor verplicht is gesteld, maakt het onmogelijk voor de branche om tot een goed werkende standaard te komen voor een do not track-functie.
Goedwillende hackers, responsible disclosure en strafrecht
Mikhel Timmerman
Door het ontbreken van duidelijk beleid over het melden van kwetsbaarheden in informatiesystemen wisten goedwillende hackers tot nu toe vaak niet bij wie de kwetsbaarheden te melden en hoe met die melding zou worden omgegaan. Vanuit Justitie is daarom een Leidraad opgesteld die moet bijdragen aan een praktijk van responsible disclosure. In het licht van het stimuleren van de meldingsbereidheid van goedwillende hackers was het beter geweest de leidraad te doen vergezellen van een vervolgingsrichtlijn van het Openbaar Ministerie.
22 februari 2013