Artikelen van Henk Snijders

Tijdschrift NJB 19 (2016)
Relativiteit, causaliteit en gederfde winst door misgelopen klandizie
Albert Verheij
Naar aanleiding van een Duitse casus wordt gereflecteerd op het beschermingsbereik van verkeersnormen en de wenselijkheid van vergoeding van zuivere vermogensschade van derden. De relativiteit (artikel 6:163 BW) en de juridische causaliteit (artikel 6:98 BW) blijken daarbij in een andere richting te wijzen. Het oordeel omtrent de wenselijkheid van vergoeding wordt uiteindelijk bepaald door het belang dat men hecht aan de rechtszekerheid respectievelijk de Einzelfallgerechtigheit.


Lees het hele artikel in Navigator.

De rechtsstaat: van sluitpost naar ‘Leitmotiv’
Stavros Zouridis, Wubbo Wierenga en Bert Niemeijer
De kritische woorden van de Raad van State in zijn jaarverslag over de rechtsstatelijkheid van politieke besluitvorming, roepen een aantal vragen op. In de eerste plaats de vraag of er echt een probleem is op dit punt en zo ja wat daarvan de oorzaken zijn. In hoeverre is de diagnose van de Raad op dit punt valide en in hoeverre is de receptuur die de Raad hiervoor voorschrijft een adequate oplossing voor de kwaal? Als de rechtsstatelijke waarden inderdaad in het geding zijn, hoe versterken we die waarden dan? Hoe maken we van rechtsstatelijke waarden een leitmotiv in plaats van een sluitpost?


Lees het hele artikel in Navigator.

Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van HR-raadsheren buiten de zetel
Henk Snijders
Raadsheren in de Burgerlijke Kamer van de Hoge Raad die niet ‘op de zaak’ zitten, mogen wel aan de beraadslagingen over die zaak deelnemen en doen dat in de regel in principiële zaken (‘vijfzaken’) ook, zo is het bestaande beleid. Er is tot op heden echter geen regeling voor de eventuele wraking en verschoning van dergelijke raadsheren (‘reservisten’). Wordt het geen tijd daar verandering in aan te brengen?


Lees het hele artikel in Navigator.

Recht op toegankelijke zorg: ook voor vreemdelingen
Aart Hendriks en Brigit Toebes
Afgelopen jaar hebben bijna 60 000 mensen in Nederland asiel aangevraagd in Nederland. Van deze groep heeft inmiddels 70% een verblijfsstatus (‘statushouder’). Volgens een recent onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) staat de medische zorg aan asielzoekers onder druk. Dat terwijl de gezondheid van asielzoekers en andere vreemdelingen gemiddeld toch al aanzienlijk minder goed is dan die van Nederlanders. De zorg aan statushouders en aan personen van wie de asielaanvraag is afgewezen kent eigen problemen. Vallen hier lessen te trekken uit grond- en mensenrechten?


Lees het hele artikel in Navigator.

11 mei 2016
Tijdschrift NJB 38 (2015)
Bewijsvermoedens nader beschouwd
Henk Snijders
Artikel 6:177 BW voorziet in een risicoaansprakelijkheid van de exploitant van een mijnbouwwerk. Deze risicoaansprakelijkheid gaat ver nu de schadevergoeding vorderende partij geen gebrek of enige onveiligheid aan de zijde van de exploitant behoeft te stellen of (bij voldoende betwisting) behoeft te bewijzen. Slechts de causaliteit tussen schade en de aanleg en exploitatie van de mijn moet gesteld en bewezen worden door degene die schadevergoeding vordert. Door middel van het aannemen van een amendement op het Wetsvoorstel wijziging Mijnbouwwet heeft de Tweede Kamer onlangs aangegeven ter zake van de causaliteit een wettelijk vermoeden aan deze bepaling te willen toevoegen. Daarmee wordt echter het bestaande verfijnde stelsel van stel- en bewijslastverdeling onnodig uit balans gebracht.
Revitalisering medisch tuchtrecht?
Jaap Sijmons en Joep Hubben
Een van de conclusies van de recent uitgevoerde wetsevaluatie van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg is dat het medisch tuchtrecht dringend aan vernieuwing toe is. Teveel bagatelzaken dreigen het systeem te verstoppen terwijl belangrijke en zelfs geruchtmakende kwesties juist niet, of niet op tijd, voor de tuchtrechter komen. Op 23 september 2015 verscheen een concept Wetsvoorstel modernisering tuchtrecht Wet BIG. Vormen de aangekondigde voorstellen tot wetswijziging een oplossing voor de gesignaleerde problemen?
Tweede Kamer onjuist geïnformeerd over Liegende Rechter
Constant Martini
In aflevering 25 van het NJB van dit jaar riep oud-voorzitter van de Raad voor de rechtspraak mr. A.H. van Delden op de discussie over de Raad vooral te laten voortduren. Auteur pakt de handschoen op en zwengelt de discussie nogmaals aan.
3 november 2015
Tijdschrift NJB 34 (2014)
De Eerste Kamer en het politieke primaat van de Tweede Kamer
Bettie Drexhage
Het zittende kabinet heeft een meerderheid in de Tweede Kamer, maar niet in de Eerste Kamer. Al enkele keren heeft het concessies moeten doen aan niet-regeringsfracties wier steun in de Eerste Kamer noodzakelijk was om maatregelen aanvaard te krijgen. De fractieleider van de grootste regeringspartij ergert zich hieraan en vindt dat de senaat, als dit zo doorgaat, maar beter kan worden opgedoekt. Opdoeking is waarschijnlijk geen haalbare optie, maar voor een hernieuwde bezinning op de rol en positie van de Eerste Kamer is wel aanleiding, zeker nu de politieke ontwikkelingen het waarschijnlijk maken dat in de toekomst vaker met smalle coalities zal moeten worden gewerkt die in de Eerste Kamer geen meerderheid hebben. Ervaringen met tweekamerstelsels in andere landen leren dat conflicten tussen beide kamers in zo’n geval nogal eens op de spits worden gedreven, maar ook dat er methoden zijn om dat te voorkomen of te verzachten. Dat kan worden afgeleid uit een notitie die het kabinet op 26 september 2014 aan de beide Kamers heeft toegestuurd.
Het zwarte gat in het politieke staatsrecht
Elianne Korevaar
De Eerste Kamer ligt onder vuur. Het kabinet Rutte II heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer en om de begrotingsplannen door de Senaat te krijgen, moest het kabinet op zoek naar steun van de oppositie. Die steun kreeg zij van D66, CU en SGP, die daarmee een machtige rol in de Eerste én Tweede Kamer kregen. Onlangs dreigde de ChristenUnie bijvoorbeeld nog haar steun in te trekken vanwege de strafbaarstelling van illegaliteit. Dat ging net goed, maar het kabinet wordt zo wel in het nauw gedreven. De Eerste Kamer kan immers alle kabinetsplannen tegenhouden. In dit artikel geeft de auteur een moderne oplossing voor dit oude constitutionele probleem, dat nu ongekend actueel is en in dit nummer ook al door Bettie Drexhage aan de orde is gesteld. Op deze plaats zal betoogd worden dat de invoering van een conflictregeling de verhoudingen in het parlement beter duidt en recht doet aan de essentiële rol van de Eerste Kamer.
De vergoeding van leegstandschade in het faillissement van de huurder
Marco Verdonk
Uit recente rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat art. 39 Fw in het faillissement van de huurder een bijzonder regime oplevert voor de aanspraak van de verhuurder op een overeengekomen vergoeding van gederfde huurtermijnen. Dat regime zal naar verwachting gevolgen hebben voor de vastgoedpraktijk, nu hieruit volgt dat de boedel voor deze schade niet kan worden aangesproken. Zelfs niet via de omweg van het regres door een derde die zich voor de verplichtingen van de huurder garant had gesteld.
Reactie
Jan Brouwer
Reactie op Enige observaties naar aanleiding van de zaak Martijn
Naschrift
Henk Snijders
In mijn artikel ben ik, wat Brouwer betreft, alleen ingegaan op zijn stelling in de NRC van 24 april 2014 dat ‘het constitutionele geweten in de burgerlijke kamer van de Hoge Raad [blijkbaar] minder goed vertegenwoordigd [zou zijn]’ en dat de Hoge Raad tot een verbod komt ‘zonder aan het grondwettelijk
9 oktober 2014
Tijdschrift NJB 24 (2014)
Hulp bij zelfdoding door intimi
Govert den Hartogh
Hulp bij zelfdoding door intimi wordt in principe beschermd door het recht op een privé-, familie- en gezinsleven, of die zelfdoding nu uitgevoerd wordt door het innemen van medicijnen of door te stoppen met eten en drinken. Op die bescherming kan en moet een uitzondering worden gemaakt om manipulatie van de doodswens van de betrokkene met het doel van hem af te komen te voorkomen. Maar die uitzondering mag niet breder worden getrokken dan redelijkerwijs nodig kan worden geacht om het doel ervan te realiseren. Hulp door intimi moet straffeloos zijn als de betrokkenen genoegzaam kunnen aantonen dat de persoon die zijn leven heeft beëindigd dat geheel uit vrije wil en weloverwogen heeft gedaan en daarbij tot het eind toe de uiteindelijke regie heeft gevoerd.
Openbare orde, rechtspersonen en mensenrechten
Henk Snijders
De openbare orde is op allerlei terreinen van het recht zeer actief. De rechtsgevolgen van een rechterlijke kwalificatie van een gedraging of situatie als strijdig met de openbare orde liegen er niet om. De rechter neemt dus een zware verantwoordelijkheid op zich bij een dergelijke kwalificatie. Een treffende illustratie hiervan biedt de uitspraak inzake de Vereniging Martijn, die op grond van artikel 2:20 lid 1 BW verboden en ontbonden werd, aangezien haar werkzaamheid in strijd werd geacht met de openbare orde. De zaak heeft in de media veel stof doen opwaaien. Rechtens is er bepaald ook het een en ander over te zeggen. De uitspraak van de Hoge Raad verdient in grote lijnen waardering, nu deze recht doet aan andere fundamentele rechten dan die van de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering.
Op gelijke voet
Michiel Glas en Paul Verweijen
Voor verdachten die voor de rechter moeten verschijnen en voor andere leken aanwezig in de rechtszaal kan de fysieke plaats die de officier van justitie in de rechtszaal inneemt, verwarring scheppen. Zeker nu het Nederlandse strafproces adversaire trekken begint te vertonen en het Openbaar Ministerie zich nadrukkelijk als belangenbehartiger van het slachtoffer opstelt is heroverweging van de positie van de officier in de rechtszaal aan de orde.
Advocaten staan
Hugo Smit
Advocaten in Nederland behoren, evenals hun Belgische en Angelsaksische collega’s (weer) een gloedvol betoog te kunnen houden. Hiervoor moeten meer ruimte en aandacht komen in de opleiding. Voor de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht is in deze ook een rol weggelegd. En uiteraard wordt het pleit staande, het liefst los van papier, voor de balie beslecht.
19 juni 2014
Blog
Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van HR-raadsheren buiten de zetel
De Hoge Raad zou transparant beleid moeten ontwikkelen ten aanzien van de bewaking van de rechterlijke onafhankelijkheid in cassatie bij de inzet van raadsheren-reservisten.
17 mei 2016 Artikel Henk Snijders