Artikelen van Bart Schermer
Tijdschrift
NJB 31 (2023)
Antwoorden op prejudiciële vragen in de EncroChat- en SkyECC-zaken
In talloze zaken vormen door de Franse opsporingsautoriteiten buitgemaakte berichten van Encrochat en SkyECC cryptotelefoons het sleutelbewijs voor een veroordeling. In veel zaken waarin deze gegevens als bewijs zijn gebezigd heeft de verdediging uitgebreid verweer gevoerd inzake de rechtmatigheid van deze bewijsgaring. Gegeven de onduidelijkheid over de reikwijdte van het interstatelijke vertrouwensbeginsel in dezen besloten zowel Rechtbank Overijssel als Rechtbank Noord-Nederland prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. In een arrest van juni 2023 zijn deze beantwoord. Nu dit type ‘datagedreven’ onderzoek de toekomst lijkt van de opsporing van georganiseerde criminaliteit is het zaak deze antwoorden nauwkeurig te bestuderen.
De functioneel dader als overtreder in het bestuursrecht
In twee uitspraken van 31 mei 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak besloten om het strafrechtelijke leerstuk van het functioneel daderschap in het bestuursrecht te importeren. De Afdeling houdt ‘toerekening’ in naam in ere, maar voortaan heeft te gelden dat als de beoogd overtreder zelf niet fysiek heeft gehandeld, hij de overtreding pas toegerekend kan krijgen als voldaan wordt aan de criteria van de Hoge Raad voor functioneel daderschap. Dat leek in eerste instantie een aardverschuiving in het handhavingsrecht, maar op basis van de eerste uitspraken van de Afdeling onder de nieuwe lijn kan worden betwijfeld of deze tot echt andere uitkomsten gaat leiden. Op de keper beschouwd is de wijziging in de rechtspraak precies wat de Afdeling ook al zei dat het is: een nuancering, geen aardverschuiving.
Transnationaal arbeidsrecht
In de Engelstalige vakliteratuur wordt meer en meer de term ‘Transnational’ Labour Law gebruikt, in plaats van ‘International’ Labour Law, als het gaat om landsgrensoverschrijdende aspecten van dat rechtsgebied. Ook in het Nederlands lijkt Transnationaal Arbeidsrecht een betere aanduiding, omdat landsgrensoverschrijdend arbeidsrecht zich onder de invloed van de economische globalisering en het tekort schieten van het klassieke statelijke internationale arbeidsrecht sterk heeft uitgebreid buiten de gebruikelijke akkers van het publieke internationaal arbeidsrecht en het arbeidsrechtelijk IPR. Wat is dan te verstaan onder Transnationaal Arbeidsrecht, wie zijn de makers ervan, wie de geadresseerden, wie de toezichthouders en wie de handhavers? En heeft transnationaal arbeidsrecht behalve als aanduiding van feitelijke vaststelling van nieuwe vormen van regelgeving ook nog een meer ‘waarden-georiënteerde’ of ideologische betekenis?
De avondklok
De bepaling dat het verboden is zich binnen een bepaald tijdsbestek in de openlucht te bevinden, is op zichzelf glashelder. Maar hoe kan men volhouden dat een bestuurder van een auto waarvan de deuren en ramen dicht zijn, zich in de openlucht bevindt?
Tijdschrift
NJB 27 (2013)
Bemiddeling in strafzaken in Maastricht
De eerste onderzoeksresultaten
Terwijl herstelrecht theoretisch steeds meer vorm krijgt en onder zowel wetenschappers, praktijkmensen als leken steeds meer bekendheid geniet, blijft Nederland wat betreft herstelgerichte praktijken in het strafrecht achterlopen in vergelijking met het buitenland; alleen in Maastricht is momenteel sprake van een gevestigde strafrechtelijke bemiddelingspraktijk. De vraag is hoe dit komt. Uit bestaand (internationaal) onderzoek kan immers de conclusie worden getrokken dat genoemde praktijken tot even goede of zelfs betere resultaten leiden dan wanneer wordt gekozen voor een regulier strafrechtelijk traject. Ook op basis van de in dit artikel besproken cijfers over de bemiddelingspraktijk in Maastricht lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat deze solide functioneert.
Terwijl herstelrecht theoretisch steeds meer vorm krijgt en onder zowel wetenschappers, praktijkmensen als leken steeds meer bekendheid geniet, blijft Nederland wat betreft herstelgerichte praktijken in het strafrecht achterlopen in vergelijking met het buitenland; alleen in Maastricht is momenteel sprake van een gevestigde strafrechtelijke bemiddelingspraktijk. De vraag is hoe dit komt. Uit bestaand (internationaal) onderzoek kan immers de conclusie worden getrokken dat genoemde praktijken tot even goede of zelfs betere resultaten leiden dan wanneer wordt gekozen voor een regulier strafrechtelijk traject. Ook op basis van de in dit artikel besproken cijfers over de bemiddelingspraktijk in Maastricht lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat deze solide functioneert.
Privacyrechtelijke aspecten van drones
Drones kunnen een efficiënt hulpmiddel zijn bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid maar het gebruik ervan is niet zonder risico’s voor de privacy van burgers. De specifieke technische aard en de inzet van drones roepen nieuwe vragen op over de verantwoorde inzet van surveillance in de publieke ruimte. Het huidige juridische kader lijkt genoeg aanknopingspunten te bieden voor het reguleren van het gebruik van drones maar dit kader dient wel nader geconcretiseerd te worden in de context van deze drones. In ieder geval is de huidige inzet van drones oncontroleerbaar waardoor het risico bestaat dat bij de inzet onvoldoende rekening wordt gehouden met de rechten van burgers.
Europese rechtspleging
Hoe moet de rechterlijke organisatie (rechters, officieren van justitie en gerechtelijke ondersteuning) zich inhoudelijk en organisatorisch voorbereiden op haar Europese toekomst? Die vraag dringt zich op nu de rechtspraktijk steeds vaker aanloopt tegen de weerbarstige materie van het internationale en Europese recht. Daarbij komt dat de stroom jurisprudentie uit Luxemburg (Hof van Justitie van de Europese Unie) en Straatsburg (Europees Hof voor de rechten van de mens) niet meer valt bij te benen. Het zicht op de materie wordt bovendien ontnomen doordat ‘Europa’ zich weinig aantrekt van de hokjes waarin we het recht hebben opgedeeld. Het klassieke straf-, bestuurs- en civielrecht lopen steeds vaker door elkaar. En juist op een rechtsterrein waar de EU zich tot voor kort principieel buiten hield (het strafrecht) doen zich momenteel de lastigste EU-problemen voor. Het is kortom tijd om na te denken over ‘Europese rechtspleging’.
Van LJN naar ECLI
Vijf prangende vragen
Van verboden verenigingen en de openbare orde