Wetsvoorstel (26-06-2024) tot wijziging van het voorstel van wet houdende wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie

—Dit wetsvoorstel strekt tot wijziging van het op 3 juni 2023 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie (Kamerstukken 2023/24, 36372, nr. 22: tekst van de wet zoals die luidt na behandeling in de Tweede Kamer). Deze wijziging is noodzakelijk omdat dat voorstel in zijn huidige vorm bepalingen bevat die niet in overeenstemming zijn met hoger recht, te weten de Grondwet, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het recht van de Europese Unie. Dit betekent dat de regering het wetsvoorstel tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in zijn huidige vorm niet voor haar rekening kan nemen. De regering vindt het echter van groot belang dat de in dat wetsvoorstel opgenomen maatregelen voor het tegengaan van voortgezet crimineel handelen in detentie zo snel mogelijk worden gerealiseerd. Het onderhavige wetsvoorstel voorziet daarom in een aantal aanpassingen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet teneinde ervoor te zorgen dat de bepalingen van dat wetsvoorstel in overeenstemming zijn met hoger recht. Vanwege dit bijzondere karakter van het wetsvoorstel is afgezien van formele consultatie.

Bij de behandeling van het oorspronkelijke wetsvoorstel in de Tweede Kamer hebben verschillende Kamerleden aangegeven dat de maatregelen voorzien in het wetsvoorstel nog niet ver genoeg gingen. Kamerleden Helder en Ellian hebben in dit licht een aantal amendementen ingediend, die betrekking hebben op het maken van audiovisuele opnamen van een bezoek van de rechtsbijstandverlener aan een gedetineerde in de extra beveiligde inrichting (EBI) en afdeling intensief toezicht (AIT) en het houden van auditief toezicht op gesprekken tussen een rechtsbijstandsverlener en die gedetineerde. Ook is een amendement ingediend dat betrekking heeft op bezoek- en telefoonrechten van gedetineerden in de EBI en AIT. De Tweede Kamer heeft op 12 maart 2024 met deze amendementen ingestemd. De aangenomen amendementen hebben op een aantal punten geleid tot ingrijpende wijzigingen van het wetsvoorstel. Dit vormde aanleiding het wetsvoorstel zoals dat is gewijzigd door de aangenomen amendementen voor te leggen aan de Afdeling advisering van de Raad van State voor een spoedadvies. De Raad van State concludeert daarin dat de amendementen over auditief toezicht beide een inmenging in het recht op vertrouwelijke communicatie vormen, zoals beschermd in artikel 6 en artikel 8 EVRM. Ook leidt één der amendementen er feitelijk toe dat gedetineerden in de EBI en op de AIT geen wettelijk recht meer hebben op bezoek van of telefonisch contact met niet-geprivilegieerde contacten wat in strijd is met het recht op privé- en familieleven in de zin van artikel 8 EVRM. Nu deze inmengingen wegens het ontbreken van dwingende redenen niet kan worden gerechtvaardigd, concludeert de Raad van State dat de amendementen onverenigbaar zijn met de Grondwet, het EVRM en het Unie­recht.

In het licht van het voorgaande voorziet het onderhavige wetsvoorstel er in dat wegens onverenigbaarheid van de amendementen met de Grondwet, het EVRM en het Unierecht beide amendementen komen te vervallen in het wetsvoorstel tot Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie (36372).

Kamerstukken