Wetsvoorstel (03-06-2024) tot Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de invoering van een verplichting voor het bestuursorgaan tot het verstrekken van een afschrift aan de minister bij afwijking van het circulair materialenplan en tot wijziging van het begrip landelijk afvalbeheerplan in circulair materialenplan

—Het beleid voor het beheer van afvalstoffen in Nederland is opgenomen in het landelijk afvalbeheerplan (LAP). Het huidige LAP heeft een looptijd tot en met eind 2025. Hoewel het landelijk afvalbeheerplan in beginsel alle handelingen met afvalstoffen in de hele keten omvat, ligt het zwaartepunt bij goed afvalbeheer. Circulaire economie vereist echter meer dan goed afvalbeheer. Er dienen stappen gezet te worden in de hele keten, van duurzaam grondstoffengebruik tot aan een doelmatig en veilig beheer van afvalstoffen, waarbij het voor een transitie naar een circulaire economie noodzakelijk is om in te zetten op de hogere treden van de r-ladder. Het LAP is één van de instrumenten die hiervoor gebruikt kan worden en bevat hierdoor ook steeds meer teksten die relevant zijn voor de ontwikkeling van een circulaire economie.

Ondertussen is in de ontwikkeling van het LAP een omslagpunt bereikt waarbij niet langer meer gesproken wordt van een landelijk afvalbeheerplan, maar van een circulair materialenplan. De Staatssecretaris van I&W heeft aangekondigd dat het landelijk afvalbeheerplan zal worden opgevolgd door een circulair materialenplan (CMP), met als doel een stimulerend kader te vormen voor de doorontwikkeling van de circulaire economie. Ten behoeve van deze omschakeling is het van belang dat de wetgeving wordt aangepast op deze naamswijziging. Waar nu nog gesproken wordt over een ‘afvalbeheerplan’ zal straks gesproken worden over een ‘circulair materialenplan’. De wettelijke grondslag van het eerste circulair materialenplan blijft met de wijzigingen in dit wetvoorstel gelijk aan die van het afvalbeheerplan. Het LAP is in beginsel geen bindende wetgeving, maar werkt indirect door in het handelen van een bestuursorgaan dat op grond van de Wet milieubeheer, de Omgevingswet of het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) een taak of bevoegdheid met betrekking tot afvalstoffen uitoefent. Op grond van artikel 10.14 Wm moet ieder bestuursorgaan rekening houden met het geldende afvalbeheerplan. Dit betekent dat zij in het algemeen het LAP3 dienen te volgen, maar dat zij in bijzondere gevallen, mits zij daar een voldoende motivering voor hebben, hiervan mogen afwijken. De Afdeling adviseert in de toelichting inzichtelijk te maken wanneer sprake is van afwijken. Er is opvolging gegeven aan dit advies door de paragraaf ‘Probleemaanpak’ van de memorie van toelichting aan te vullen met informatie en voorbeelden over wanneer er sprake is van afwijken van het CMP.

Kamerstukken