Voorstel van wet (17-9-2012) van het lid Driessen tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met een verruiming van de vrijheid van meningsuiting
—Dit initiatiefvoorstel schrapt de artikelen 137c (groepsbelediging) en 137d (haatzaaien) van het Wetboek van Strafrecht. Volgens de initiatiefnemer worden daarmee vier doelen gediend, te weten het verruimen van de vrijheid van meningsuiting, het verzekeren van het lex certa beginsel, het voorkomen van een conflict tussen op Nederland rustende verdragsverplichtingen en het bieden van een handreiking aan het Europese hof voor de rechten van de mens bij het bepalen van de Europese consensus inzake het beschermen van het maatschappelijk debat. Omdat de delictsomschrijvingen niet voldoen aan de fundamentele uitgangpunten van de rechtsstaat en ons stelsel van strafrecht, waaronder het lex certa-beginsel, dienen zij naar het oordeel van de initiatiefnemer te worden geschrapt. Ook na schrapping zal het Wetboek van Strafrecht nog voldoende aanknopingspunten bieden om onwelgevallige uitingen aan te pakken. De strafbaarstelling van aanzetten tot geweld, bedreiging en opruiing, alsmede enkelvoudige belediging, smaad en laster blijven immers gehandhaafd. Feitelijke discriminatie blijft eveneens strafbaar. Op Nederland rusten bovendien potentieel conflicterende verdragsverplichtingen, die binnen de Nederlandse rechtsorde leiden tot spanningen op het terrein van de vrijheid van meningsuiting. Daarom wordt voorgesteld de groepsbelediging, het aanzetten tot discriminatie en het aanzetten tot haat als delicten te schrappen. Naar het oordeel van de initiatiefnemer vormen deze delicten, met name door hun vage en onbestemde karakter, een onevenredige inbreuk op de door artikel 10 EVRM beschermde vrijheid van meningsuiting. Het onderhavige wetsvoorstel strekt er ten slotte mede toe om de onduidelijkheid weg te nemen die is ontstaan na de Féret-uitspraak van het EHRM door een uitspraak te doen die een bevestiging van de vaste lijn van het hof inhoudt. Zoals bekend hanteert het hof bij de uitleg van de conventie de zogenaamde Europese consensus methode. Op het moment dat het onderhavige wetsvoorstel wet wordt, draagt Nederland bij aan de bestendiging van de consensus dat de vrijheid van politieke meningsuiting een bevoorrechte positie inneemt.