Wet van 23-02-2022, Stb. 2022, 134

Wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten

—Deze wet strekt ertoe de rechtspositie en de rechtsbescherming van studenten in het middelbaar beroeps­onderwijs (mbo) te verbeteren en de administratieve lasten voor mbo-instellingen te verminderen.

Met het oog op lastenverlichting wordt het vereiste van een schriftelijke onderwijsovereenkomst tussen instelling en student afgeschaft. Wel wordt de schriftelijke praktijkovereenkomst gehandhaafd, en dienen afspraken met betrekking tot extra ondersteuning voor mbo-studenten met een handicap of chronische ziekte ook in een overeenkomst te worden vastgelegd. Ten behoeve van de verbetering van de rechtspositie van de mbo-student voorziet de wet in meer uitgebreide voorschriften voor de onderwijs- en examenregeling (OER) en het studentenstatuut, alsmede waarborgen voor zorgvuldige schorsings- en verwijderingsprocedures. Daarnaast wordt voorzien in interne procedures voor geschillen tussen mbo-instellingen en studenten en de mogelijkheid van een daar op volgende rechtsgang bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), die in eerste en enige aanleg recht zal spreken in mbo-onderwijszaken. In het hoger onderwijs zal de huidige rechtsgang bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) vervangen worden door een rechtsgang bij de ABRvS.

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 16 juni 2022, Stb. 2022, 264

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten (Stb. 2022, 134)

—Met ingang van 1 januari 2023 treden in werking:

  • artikel I, onderdeel AA;
  • artikel II;
  • artikel III, onderdeel V;
  • artikel IV, onderdeel A, onder 2, en onderdeel C;
  • artikel V;
  • artikel VI.

Met ingang van 1 augustus 2023 treden in werking:

  • artikel I, onderdelen B tot met Z en BB tot en met HH;
  • artikel III, onderdelen A tot en met G, I tot en met U en Y tot en met Z;
  • artikel IV, onderdeel A, onder 1, en onderdeel B.

Kamerstukken