Initiatiefwetsvoorstel (04-02-2025) van de leden Eerdmans en Yesilgöz-Zegerius tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen bij geweld tegen personen met een publieke taak die noodhulp kunnen verlenen (Wet uitbreiding taakstrafverbod)
—Het wetsvoorstel strekt ertoe het huidige taakstrafverbod voor geweld- en zedenmisdrijven uit te breiden naar elke vorm van geweld tegen personen in de uitoefening van een publieke taak die als onderdeel van die taak noodhulp kunnen verlenen. Het gaat om politiemensen, medewerkers van de brandweer of ambulance en buitengewoon opsporingsambtenaren. Het initiële wetsvoorstel waarop dit wetsvoorstel is geïnspireerd, is op 14 juli 2020 ingediend door het toenmalige kabinet. Dat wetsvoorstel (Kamerstukken 35528) werd door de Eerste Kamer verworpen. Onder andere de Rvdr had ernstige bezwaren tegen het wetsvoorstel en adviseerde met klem van indiening af te zien. Ook de NOvA was van mening dat de beoordelingsvrijheid van de rechterlijke macht met het initiële wetsvoorstel werd beperkt en schreef in zijn advies dat ook zeer lichte vergrijpen door dat wetsvoorstel altijd tot het opleggen van een gevangenisstraf zouden leiden. De Afdeling was destijds ook kritisch en vroeg zich af of de rechter voldoende rekening kan houden met alle bijzondere omstandigheden van het individuele geval.
Met het initiatiefwetsvoorstel wordt opnieuw beoogd door een uitbreiding van artikel 22b Sr tot uitdrukking te brengen dat het opleggen van een kale taakstraf in gevallen van fysiek geweld tegen personen met een publieke taak die in hun taak noodhulp kunnen verlenen geen passende sanctie is. Met het oog hierop wordt in het eerste lid van artikel 22b Sr een onderdeel toegevoegd waarin wordt verwezen naar de misdrijven omschreven in de artikelen 300 tot en met 303 Sr, indien het misdrijf is begaan tegen een persoon in de uitoefening van zijn publieke taak die noodhulp verleent of wil verlenen, te weten politieagenten, brandweermensen, ambulancemedewerkers en buitengewoon opsporingsambtenaren.
De groep ‘overige personen met een publieke taak’ die in het initiële wetsvoorstel was opgenomen is hiermee versmald. Ondanks dat het initiële wetsvoorstel niet lang geleden is verworpen, achten de initiatiefnemers de veranderde politieke verhoudingen in beide Kamers en recente maatschappelijke gebeurtenissen voldoende reden om dit eerdere wetsvoorstel, met enkele aanpassingen opnieuw aanhangig te maken.