Wet van 01-12-2021, Stb. 2021, 585

Wet tot wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met aanpassing van de tijdelijke regels over de inzet van coronatoegangsbewijzen bij niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen

—In artikel 58ra van de Wet publieke gezondheid (Wpg) is uitputtend opgesomd ten aanzien van welke sectoren een coronatoegangsbewijs als voorwaarde kan worden gesteld voor deelname aan activiteiten of toegang tot voorzieningen. Dit betreft cultuur, evenementen, georganiseerde jeugdactiviteiten, horeca en sport. Met de maatregelen die het kabinet heeft getroffen na het 128ste OMT-advies is reeds besloten om het coronatoegangsbewijs in deze sectoren breder in te zetten. Met de onderhavige wet wordt artikel 58ra Wpg aldus aangepast dat het – als dit noodzakelijk is – ook mogelijk wordt om coronatoegangsbewijzen in te zetten op het terrein van niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen. Ook deze mogelijkheid mag enkel ingezet worden indien dit gelet op de ernst van de bedreiging van de volksgezondheid noodzakelijk is, in overeenstemming is met de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat, de uitoefening van grondrechten zo min mogelijk wordt beperkt en dit evenredig is gelet op het beoogde doel (artikel 58b, tweede lid, Wpg). Er dient dan onder meer afgewogen te worden of de maatregel voldoet aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Bovendien geldt dat als wordt overwogen om – op grond van het aangepaste artikel 58ra, eerste lid, Wpg – bij ministeriële regeling het coronatoegangsbewijs in te zetten op het terrein van niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen, hierover onder meer eerst een actueel advies van het OMT en een sociaalmaat­schap­pelijk en economische reflectie gevraagd zullen worden. De regering kan aanwijzen waar de veilige afstand het coronatoegangsbewijs kan vervangen. Hiermee kunnen de epidemiologische situatie en de mogelijke sociaal-maatschappelijke en economische kosten meegewogen worden in de besluitvorming over de inzet.

Inwerkingtreding met ingang van 04-12-2021.

Kamerstukken