Wetsvoorstel (18-12-2024) houdende regels met betrekking tot het tegemoetkomen van burgers ten aanzien van wie door de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen ten onrechte geen medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling is gegeven (Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling)

—Jaarlijks ontvangt de Belastingdienst circa 26.000 verzoeken om mee te werken aan een buitengerechtelijke schuldregeling (MSNP-verzoeken). Uit onderzoek is gebleken dat de Belastingdienst in de periode 2012 tot en met maart 2021 MSNP-verzoeken zonder nader onderzoek (geautomatiseerd) heeft afgewezen omdat sprake is geweest van een belasting- of toeslagenschuld boven een bepaald normbedrag, een kwalificatie opzet of grove schuld, een fraude-indicatie of een registratie in de Fraude Signalering Voorziening (FSV). Achteraf bezien is het onjuist geweest dat saneringsvoorstellen enkel op één van die gronden (geautomatiseerd) zijn afgewezen.

Conform de toezegging van het kabinet biedt dit wetsvoorstel de grondslag voor het tegemoetkomingsbeleid ten aanzien van burgers die van wie een MSNP-verzoek onterecht is afgewezen door de ontvanger in periode 2014 tot en met maart 2021. Over de jaren 2012 en 2013 zijn er geen dossiers meer beschikbaar in verband met het verstrijken van de wettelijke bewaartermijn.

Het kabinet vindt een onverplichte tegemoetkoming passend omdat door deze onterechte afwijzingen heeft de ontvanger burgers met problematische schulden de mogelijkheid tot het realiseren van een schuldenvrije start onnodig en aanzienlijk beperkt dan wel in zijn geheel ontnomen. Na de onterechte afwijzing van het MSNP-verzoek door de ontvanger zijn de betrokken burgers mogelijk verder in de schulden geraakt. Een eerdere versie van het wetsvoorstel is in augustus 2024 in het kader van opname in het pakket Belastingplan 2025 ter advisering voorgelegd aan de Afdeling Advisering van de Raad van State. De Afdeling merkt in haar advies over het karakter van een onverplichte tegemoetkoming op dat daarbij het collectief centraal hoort te staan, en niet het individu. De Afdeling adviseert bij een onverplichte tegemoetkoming een vast bedrag voor elke betrokkene. Daarom is het

wetsvoorstel naar aanleiding van het advies zodanig aangepast, dat elke burger die een onterechte afwijzing heeft gehad in de periode van 1 januari 2014 tot maart 2021 een tegemoetkoming krijgt van € 500. Ondanks de keuze voor een tegemoetkoming met een vast bedrag − hetgeen in principe inderdaad de aangewezen keuze is voor bij een onverplichte tegemoetkoming − ziet het kabinet ruimte en aanleiding om het tegemoetkomingsbeleid ook te laten bestaan uit andere tegemoetkomingsonderdelen waarbij een individuele benadering wordt toegepast.

Het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid bestaat dan ook uit de volgende onderdelen:

  • tegemoetkoming ter erkenning van het onterecht handelen van de Belastingdienst (de forfaitaire tegemoetkoming);
  • kwijtschelding van de openstaande belasting- en toeslagschulden;
  • terugbetaling van de betaalde bedragen aan en de verrekende bedragen door de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen;
  • een pseudo-MSNP: een MSNP waarbij de ontvanger van de Belastingdienst een bedrag betaalt gelijk aan de afloscapaciteit van de burger, zodat de burger dit niet zelf hoeft af te dragen.

Aangezien het wenselijk is om de tegemoetkoming op korte termijn – bij voorkeur in de eerste helft van 2025 − aan burgers te kunnen toekennen, is het van belang dat dit wetsvoorstel zeer spoedig in werking treedt.

Kamerstukken