Wet van 29-06-2021, Stb. 2021, 467
Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES, houdende de invoering van de strafbaarstelling van misbruik van prostitué(e)s die slachtoffer van mensenhandel zijn (Wet strafbaarstelling misbruik prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel)
—Deze wet (een initiatief van de leden Segers (CU), (destijds) Rebel (PvdA) en Kooiman (SP)) strekt tot strafbaarstelling van degene die seksuele handelingen verricht met een prostitué(e) terwijl hij of zij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat de prostitué(e) daartoe is gedwongen of bewogen, dat wil zeggen een slachtoffer van mensenhandel is. In het Wetboek van Strafrecht is het uitbuiten van personen die tegen betaling seksuele handelingen verrichten expliciet strafbaar gesteld. Dergelijke uitbuiting geldt als een vorm van mensenhandel. Artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht stelt zowel het uitbuiten strafbaar als het voordeel trekken uit deze uitbuiting. Wetenschappelijke analyse (de quickscan ‘Prostituant en strafrecht: quickscan van de strafrechtelijke verantwoordelijkheden van de prostituant bij mensenhandel en minderjarigheid’, mr. dr. Kai Lindenberg, RuG, 2014) laat zien dat het niet waarschijnlijk is dat ook klanten van prostitué(e)s die gebruik maken van de diensten van een slachtoffer van mensenhandel, onder het huidige in artikel 273f geformuleerde begrip ‘voordeel trekken’ kunnen vallen. Initiatiefnemers achtten het noodzakelijk dat er een eenduidige strafbepaling komt voor prostituanten die weten of ernstige reden hebben om te vermoeden gebruik te maken van diensten van een prostitué(e) die het slachtoffer is van uitbuiting en/of mensenhandel. Daarbij hebben de initiatiefnemers, behalve naar de voorstellen van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en de genoemde quickscan, ook gekeken naar de internationale context. Overigens is de zinsnede ‘ernstige reden heeft om te vermoeden’ in de strafbepaling pas bij nota van wijziging in de plaats gekomen van ‘redelijkerwijs moet vermoeden’. Het betreft daarmee nu bewuste schuld. Dat betekent dat iemand pas strafbaar is als het niet anders kan dan dat hij zich bewust was van het slachtofferschap van mensenhandel.
Inwerkingtreding met ingang van 01-01-2022.
Kamerstukken
- TK 2014/15, 34 091, nr. 1
- TK 2014/15, 34 091, nr. 2
- TK 2014/15, 34 091, nr. 3
- TK 2014/15, 34 091, nr. 4
- TK 2014/15, 34 091, nr. 5
- TK 2014/15, 34 091, nr. 6
- TK 2014/15, 34 091, nr. 7
- TK 2014/15, 34 091, nr. 8
- TK 2015/16, 34 091, nr. 10
- TK 2015/16, 34 091, nr. 16
- Handelingen TK 2015/16, nr. 89, item 16
- TK 2020/21, 34 091, nr. 20
- EK 2015/16, 34 091, nr. A
- EK 2016/17, 34 091, nr. B
- EK 2016/17, 34 091, nr. C
- EK 2018/19, 34 091, nr. D
- EK 2018/19, 34 091, nr. E
- EK 2019/20, 34 091, nr. F
- EK 2019/20, 34 091, nr. G
- EK 2020/21, 34 091, nr. H
- EK 2020/21, 34 091, nr. I
- EK 2020/21, 34 091, nr. J
- EK 2020/21, 34 091, nr. K
- EK 2020/21, 34 091, nr. L
- EK 2020/21, 34 091, nr. N
- EK 2020/21, 34 091, nr. O