Wetsvoorstel (16-02-2021) tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG, en van Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PbEU 2019, L 136) (Implementatiewet richtlijnen verkoop goederen en levering digitale inhoud)

—Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van twee richtlijnen; kortgezegd de richtlijn verkoop goederen en de richtlijn levering digitale inhoud. Het doel van de richtlijnen is om bij te dragen aan de goede werking van de interne markt en de verwezenlijking van een hoog en zo uniform mogelijk niveau van consumentenbescherming door een aantal aspecten in het overeenkomstenrecht voor consumenten te ­harmoniseren. De richtlijn levering digitale inhoud vult een juridische leemte. De grootste wijziging voor de praktijk is een verplichting voor handelaren om updates te verstrekken. De richtlijnen regelen o.a. dat zowel voor digitale inhoud (bijv. games, applicaties), digitale diensten (bijv. streaming) als voor goederen met een digitaal element (bijv. een smart-TV) consumenten recht krijgen op (beveiligings)updates zolang zij die redelijkerwijs mogen verwachten. Naast het recht op updates is de belangrijkste wijziging dat de duur van de omkering van de bewijslast van de handelaar is verlengd van zes maanden naar één jaar.

De richtlijn verkoop goederen legt gemeenschappelijke regels vast over met name de conformiteit van goederen, garanties, rechtsmiddelen en de wijze waarop deze kunnen worden uitgeoefend. Het uitgangspunt van de richtlijn is maximumharmonisatie.

De richtlijn levering digitale inhoud legt gemeenschappelijke regels vast over bepaalde voorschriften voor overeenkomsten tussen handelaren en consumenten voor de levering van digitale inhoud of digitale diensten. De regels betreffen m.n.:

  • a) de conformiteit van digitale inhoud of een digitale dienst met het verwachtingspatroon van de consument;
  • b) rechtsmiddelen en de wijze waarop zij kunnen worden uitgeoefend; en
  • c) de wijziging van de digitale inhoud of digitale dienst. Het uitgangspunt is ook hier maximumharmonisatie.

De implementatiewet strekt tot wijziging van Boek 7 van het BW. Het behelst wijzigingen in titel 1 en de introductie van een nieuwe titel 1AA voor overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten tussen handelaren en consumenten.

De richtlijn verkoop goederen is van toepassing op koopovereenkomsten die vanaf 1 januari 2022 worden gesloten. Naast de verplichting tot updates is m.b.t. de richtlijn verkoop goederen nieuw dat deze uitgaat van een periode van één jaar waarbinnen sprake is van omkering van de bewijslast. Dit betekent dat, indien een gebrek zich binnen één jaar na levering voordoet, er vanuit wordt gegaan dat dit gebrek al bestond bij de aanschaf van het goed door de consument. Een tweede wijziging die voortvloeit uit de richtlijn verkoop goederen betreft het onderscheid tussen subjectieve en objectieve conformiteitsvereisten. et nader specificeren van de subjectieve en objectieve conformiteitsvereisten biedt verkopers meer duidelijkheid over de aspecten die in ieder geval belangrijk zijn om een goed te leveren die ­conform de verwachtingen van de consument is. Ten derde stelt de richtlijn verkoop goederen eisen aan commerciële garanties.

Nagenoeg alle bepalingen van de richtlijn levering digitale inhoud zijn van toepassing op leveringen van digitale inhoud of een digitale dienst die vanaf 1 januari 2022 plaatsvinden, ongeacht of de overeenkomsten op dat moment of eerder zijn gesloten. Ook bestaande abonnementen op bijvoorbeeld streaming- en clouddiensten moeten vanaf dat moment voldoen aan de regels van de richtlijn.

Daarnaast hebben lidstaten de keuze om een vaste termijn op te nemen waarbinnen een handelaar aansprakelijk is voor een conformiteitsgebrek, of een verjaringstermijn vast te leggen voor de rechtsmiddelen die de consument kan instellen jegens de handelaar. Het kabinet kiest voor een verjaringstermijn van twee jaren, om voor de levering van digitale inhoud en diensten zo goed mogelijk aan te sluiten bij het bestaande BW-systeem voor de koop van goederen.

Kamerstukken